26 800 XIV
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (XIV) voor het jaar 2000

nr. 127
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 september 2000

Hierbij deel ik u mee dat op vrijdag 8 september jl. de gehele schapenstapel, bestaande uit 257 dieren, van een veehouder in Friesland is overgenomen voor onderzoeksdoeleinden. De achtergrond van deze maatregel is dat zich op het bedrijf enkele gevallen van scrapie hebben voorgedaan waarbij het ziektebeeld enige afwijkingen vertoont van het tot dusver bij scrapie bekende beeld. Ook is de ziekte bij een dier van ± 10 maanden geconstateerd, terwijl tot nu toe scrapie slechts bij dieren vanaf 2 jaar is waargenomen. Van scrapie zijn enkele tientallen verschillende stammen bekend; mogelijkerwijs is in het onderhavige geval sprake van een tot nu toe in Nederland onbekende stam.

Scrapie vormt geen risico voor de volksgezondheid. Anders dan in het geval van BSE bij runderen is enige relatie met de ziekte van Creuztfeldt-Jacob nooit aangetoond. Scrapie wordt in ons land langs twee wegen bestreden. Verdachte dieren worden gedood en onderzocht door de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) en ID-Lelystad. Verder werken het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en het bedrijfsleven samen in een programma om de Nederlandse schapenstapel scrapievrij te krijgen door middel van het fokken met scrapieresistente genotypen. Fokken van resistente schapen is van belang omdat de prionen die bij scrapie een rol spelen gedurende enige tijd in het milieu kunnen overleven en via opname van gras voor verdere verspreiding van de ziekte kunnen zorgen. Bij BSE bij runderen bestaat die mogelijkheid, naar de huidige inzichten, niet.

Door ID-Lelystad is materiaal van dieren van het bedrijf opgestuurd naar een gespecialiseerd onderzoeksinstituut in Frankrijk. Dit in het kader van het EU Fair project «CT97/3305 Improving prospects for TSE control in sheep and goats». Met dit onderzoek wordt een inventarisatie beoogd van scrapiestammen in alle EU-lidstaten. Dit onderzoek zou tevens aanwijzingen kunnen opleveren over eventuele overeenkomsten van de verschillende scrapiestammen met BSE. Het betreffende onderzoek is zeer gecompliceerd en tijdrovend. De uitslag zal vermoedelijk pas over anderhalf jaar beschikbaar zijn. De geraadpleegde deskundigen van ID-Lelystad houden het overigens voor onwaarschijnlijk dat de nu waargenomen vorm van scrapie op BSE zou wijzen.

Hoewel er aanwijzingen zijn dat schapen die voor de tot dusver bekende scrapiestammen resistent zijn, dat ook zijn voor de mogelijke nieuwe stam waarvan nu sprake is, is, om elk risico van een verdere verspreiding van deze nieuwe stam uit te sluiten, de beslissing genomen alle dieren van het Friese bedrijf voor onderzoeksdoeleinden over te nemen. Daarmee wordt tevens uitgesloten dat dieren van het betrokken bedrijf in de consumptieketen terecht zouden komen.

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

L. J. Brinkhorst

Naar boven