26 800 XIV
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (XIV) voor het jaar 2000

nr. 123
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 2 augustus 2000

De vaste commissie voor Landbouw, Natuurbeheer en Visserij1 heeft op 21 juni 2000 overleg gevoerd met minister Brinkhorst van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij over:

– de brief van de staatssecretaris LNV d.d. 28 april 2000 inzake reorganisatie Gezondheidsdienst voor dieren en AO vaste commissie voor LNV;

– de brief van de minister van LNV d.d. 19 juni 2000 inzake Gezondheidsdienst voor dieren.

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissie

De heer Atsma (CDA) vroeg zich af waarom de minister dit onderdeel van de staatssecretaris overneemt. Ondanks dat de Gezondheidsdienst voor dieren (GD) een private instelling is, is het toch van belang dat de reorganisatie van die dienst nu besproken wordt. Hoe kwetsbaar mag een centraal georganiseerde gezondheidsdienst worden met het oog op besmettelijke ziekten? In dit verband vormen een mobiel facilitair centrum en enkele decentrale filialen een optie. In het geval dat de Kamer dat ook wil, moet zij daarvoor geld beschikbaar stellen. Er moet dan ook misschien meer geld in de GD gestoken worden dan het budget van 12,5 mln. op projectbasis. Wat is de inzet van het kabinet in dezen?

De laatste tijd wordt onder meer door boeren steeds meer een beroep gedaan op laboratoria in Duitsland en zelfs in Amerika in plaats van het lab van de GD. Moet de overheid dit niet wat strakker coördineren? De overheid heeft namelijk wel degelijk een relatie met de GD, omdat zij betaalt voor het werk dat bij de GD is neergelegd. Staatssecretaris Faber heeft terecht aangegeven dat de GD belangrijk is voor de bestrijding van dierziekten. Bovendien moet de GD op elk moment kunnen beschikken over gewenste informatie uit de sector. Wat is tegen deze achtergrond de relatie tussen de GD en het I&R-systeem?

De GD ziet zich in de toekomst als een hoogwaardig onderzoekslaboratorium voor dierziekteprogramma's, maar de gespecialiseerde dierenartsenpraktijken zullen die taak steeds meer overnemen. Uit een oogpunt van voedselveiligheid en volksgezondheid is dat echter geen goede ontwikkeling, dus is een centrale aansturing van groot belang. Recent zijn er taken overgeheveld naar de RVV. Wat is, zo vroeg de heer Atsma, voorts de rol van ID Lelystad? Inzicht in de totale monitoring en controle van dierziekten, inclusief de verantwoordelijkheden terzake, leek hem dan ook gewenst.

De heer Waalkens (PvdA) wilde op basis van wettelijke en niet-wettelijke taken een inventarisatie ontvangen van de door het kabinet nodig geachte instrumenten, inclusief de financiering, voor het totaal van de diergezondheid in Nederland. Dat alles moet ook zijn toe te passen in «oorlogstijd», dus bij calamiteiten, opdat er dan snel en adequaat kan worden ingegrepen. In verband met de verdeling van de verantwoordelijkheden wordt de financiering van de RVV opgebouwd en die van de GD «afgebouwd», maar dat is niet in balans. Gooi geen oude schoenen weg voordat de nieuwe goed zijn ingelopen! De «brandweerfunctie» (wat doet de RVV en wat doet de GD in opdracht van de RVV) moet goed gekwalificeerd en gekwantificeerd worden.

De indruk bestaat dat er in oorlogstijd niet voldoende pathologen zijn en dat de ophaaldienst fysiek niet in staat is tot de vervulling van haar taak. Zijn daarvoor draaiboeken beschikbaar? Is daar overleg over? Als er onvoldoende capaciteit is, wie financiert de nadere maatregelen?

Het beter positioneren van het I&R-systeem moet, met behoud van de synergie, met voorrang worden opgepakt. Doordat er verschillende loketten zijn, bestaat het gevaar van dubbele, niet actuele bestanden. Een probleem is ook dat er in Europa geen geharmoniseerd registratiebeleid is voor het gebruik van medicijnen. Deze punten behoeven nu aandacht.

De heer Oplaat (VVD) was met het kabinet van mening dat er geen onduidelijkheid mag bestaan over de positie van de GD in relatie tot de rijksoverheid en de verdeling van de verantwoordelijkheden op het gebied van de diergezondheid. Wat is de nieuwe portefeuilleverdeling tussen de minister en de staatssecretaris? Kan erop worden toegezien dat brieven of notities van bewindslieden de Kamer ruim op tijd bereiken en niet een dag voor een gepland overleg?

Als de GD de vestiging in Drachten wil sluiten om die in Deventer te versterken, is dat een interne aangelegenheid, waarvan de Kamer zich afzijdig hoort te houden. Wel moeten de meerjarencontracten met de GD op een zodanige termijn bij de structurele financiering worden betrokken dat die onderdeel kunnen zijn van de volgende LNV-begroting. Anders moet de GD zich het komende jaar weer in allerlei bochten wringen om haar functies, die door de overheid essentieel worden geacht, overeind te houden. De GD moet ook een toereikende organisatie hebben voor de bestrijding van besmettelijke dierziekten; één sectiezaal voor heel Nederland is dus wel erg beperkt in geval van calamiteiten.

Er wordt toegewerkt naar een onafhankelijk bureau voor I&R. Dit moet een goed functionerend systeem zijn tegen kosten die niet hoger zijn dan noodzakelijk. Zijn de ontvlechtingskosten van de I&R-databank eenmalig 2 mln. à 3 mln.?

Volgens de heer Van der Vlies (SGP) kon de belangrijke norm van efficiency bij het geprivatiseerde bedrijf strijd opleveren met door de overheid opgedragen wettelijke taken. Vandaar de motie-Waalkens c.s. (26 991, nr. 19) waarmee de onafhankelijkheid van de GD bij de uitvoering van die taken gewaarborgd wordt. Dit geldt ook voor de kwaliteit van de uitvoering. Hoe komen de prijsafspraken over die taken tot stand? Dreigt er geen monopolistische opstelling? In dat geval moet voorkomen worden dat dit voor rekening van de boeren is.

In hoeverre beïnvloedt de voorgestane concentratie van de GD het «bedieningsniveau» qua kwaliteitsverliezen? Immers, de GD vormt een belangrijke schakel in de keten voor de diergezondheid en de voedselveiligheid. Wat is in het algemeen de visie van de minister op de wijze waarop de GD geëquipeerd moet zijn en op de sluiting van de vestiging in bijvoorbeeld Drachten? Gebleken is dat daar geen sociaal plan is en dat de bonden zich op de situatie beraden. Het gaat erom dat deze zaak fatsoenlijk geregeld wordt.

Mevrouw Hermann (GroenLinks) miste, vergeleken met de notitie van de GD, in de brief van de minister de volgende twee taken: tweedelijns veterinaire ondersteuning en veterinaire milieutoxicologie. Juist daarbij raken de gezondheidszorg en de gezondheidsbevordering voor levende dieren en mensen elkaar heel duidelijk. Te denken is aan optredende resistentie bij onjuist gebruik van antibiotica. Daar de RVV vooral een taak heeft voor het geslachte product moet er niet te licht worden gedacht over de tweedelijns veterinaire deskundigheid bij de GD. Een relatie ad hoc met een deskundige dienst is niet wenselijk, dus zijn er vaste afspraken nodig.

De heer Ter Veer (D66) vond ook dat de overheid een doorslaggevende rol heeft inzake de diergezondheid, het bestrijden van dierziekten en dus de volksgezondheid en de voedselveiligheid. De rol van dierenartsen blijft evenwel een zwakke schakel in de monitoring van dierziekten, want op een gegeven moment kan een veehouder niet staan te trappelen om wereldkundig te maken dat er op zijn bedrijf een probleem is met de gezondheid van de dieren.

Doordat het Landbouwschap niet meer bestaat, mist de GD de heffing die via dat Landbouwschap kon worden opgelegd. D66 heeft echter geapplaudisseerd bij de opheffing van het Landbouwschap, omdat elke dienst op grond van de eigen merites moet kunnen (voort)bestaan. Het is dan ook te hopen dat de veehouders spontaan bereid zijn om hun portemonnee te trekken voor de diensten van hun gezondheidsdienst. Als de GD gedragen wordt door de veehouders, zal financiering dus geen probleem zijn. Vanwege het algemene belang van sectie kan evenwel worden overwogen om de kosten fifty-fifty te verdelen tussen GD en veehouder.

Het is nog wel interessant om de mogelijkheden van een internationale taakverdeling na te gaan, vooral in oorlogstijd, met Duitsland, België en Noord-Frankrijk. Misschien moet de autarkie maar eens in Brussel ter discussie gesteld worden. Dit geldt ook voor de financiële inspanningen door de overheden en het bedrijfsleven.

Antwoord van de minister

De minister verwees naar het Besluit diergezondheid van december 1998, waarvoor de varkenspest de directe aanleiding is geweest. Dat betreft de noodzaak van een herijking van de verdeling van de verantwoordelijkheden tussen PBO's, rijk en GD. Onduidelijkheid in dezen was het gevolg van het feit dat ambtenaren deel uitmaakten van het bestuur van de GD. Vandaar dat toen is besloten dat de GD als private organisatie niet langer belast wordt met taken waarvoor de primaire verantwoordelijkheid bij de overheid ligt. Een in beginsel op een aantal terreinen niet gecontroleerde en onvoldoende te controleren situatie wordt dus met respect voor de diverse verantwoordelijkheden, onder controle gebracht. Bovendien is daarmee het imago van de Nederlandse landbouw, in het bijzonder de veehouderij, gediend.

De volgende vier organisaties hebben in Nederland met diergezondheid te maken: RVV, I&R, GD en ID Lelystad. De RVV heeft onder andere wettelijke keuringstaken, die centraal door een rijksverantwoordelijkheid gedekt worden. De RVV mag en zal de GD natuurlijk niet ad hoc benaderen; dit zal zeer systematisch gebeuren.

Daar I&R een publieke taak is, moet die los van de GD georganiseerd worden. De ontvlechtingskosten zijn ongeveer 2 mln.

De GD is een particuliere organisatie die onder andere taken uitvoert in opdracht van de RVV ten behoeve van het rijk. Daarbij is de overheid gebonden aan Europese aanbestedingsregels. Dit kan in zekere zin worden vergeleken met schilderswerkzaamheden voor overheidsgebouwen. Die werkzaamheden worden niet uitgevoerd door één overheidsschildersbedrijf. In dit geval worden oude schoenen niet zo maar weggegooid: die hebben pijn en kosten veroorzaakt. Zo is met de varkenspest heel duur leergeld betaald. Diergezondheid en voedselveiligheid waren toen niet meer alleen een nationale zaak, maar werden versneld een Europese zaak. Natuurlijk zijn er op dat niveau nog heel veel problemen te overwinnen, maar er wordt toch snel voortgang geboekt. Er hoeft dan ook op zichzelf geen bezwaar tegen te bestaan, als boeren bepaalde dienstverlening op dit terrein over de grens zoeken. Voor een dergelijke ontwikkeling moeten de ogen niet gesloten worden. Overigens zal er niet plotseling een alternatieve gezondheidsdienst uit de grond worden gestampt, want daarvoor is het geheel te ingewikkeld. Er is ook geen enkele twijfel aan de waardevolle werkzaamheden van de GD, die van een monopoliepositie in een aanpassingsfase is beland.

Met het oog op het besluit van de GD om Drachten te sluiten, merkte de minister op dat een landsdekkende organisatie nog niet de zekerheid biedt van goed functioneren in een oorlogssituatie. Zo is het niet bewezen dat Zuid-Nederland ten tijde van de varkenspest op enigerlei wijze geholpen was door het feit dat er in Drachten een kantoor van de GD was. Natuurlijk mogen de medewerkers in Drachten niet tussen de wielen terecht komen, omdat er geen sociaal plan is. Wel is het mogelijk dat ter plekke in Drachten wordt nagegaan wat de overheid aan die situatie kan doen op grond van haar verantwoordelijkheid voor de werkgelegenheid.

Er wordt met de GD onderhandeld over een meerjarenaanpak en het prijskaartje dat daaraan hangt, waarbij erop wordt toegezien dat de GD niet kwetsbaar is. Wel is en blijft dit een verantwoordelijkheid van de GD. De essentie voor de overheid is dat de GD de aan haar door de RVV gedelegeerde overheidstaken zodanig vervult dat de diergezondheid bevorderd wordt. Dit moet gebeuren op basis van reële kosten en met een goede effectiviteit. In dit kader moeten deskundigen de vraag beantwoorden of het aantal door de GD verrichte secties wel nodig is. Boeren hebben overigens eerder een plicht dan een recht aangaande secties, dus is een extra beloning niet op haar plaats.

ID Lelystad heeft onder andere wettelijke taken op het gebied van onderzoek. Via afspraken met de raad van bestuur van de Wageningse universiteit zijn de wettelijke en niet-wettelijke taken gepositioneerd.

De Kamer krijgt zo snel mogelijk voor de nieuwe begroting een totaaloverzicht, inclusief een scheiding tussen de publieke en private verantwoordelijkheden. Dat totaaloverzicht betreft ook het financiële plaatje. Overigens is er op dat moment een bedrag van 12,5 mln voor de GD.

De staatssecretaris heeft specifieke taken betreffende de diergezondheid als een deelgebied van de voedselveiligheid, zoals I&R en diervoederbeleid. Vanwege de organisatorische aspecten van het management van het ministerie had de minister na goed overleg de europeanisering en de algemene problematiek van de voedselveiligheid op zich genomen.

Er wordt van gedachten gewisseld over de mogelijkheid van een APK-keuring voor runderen ter voorkoming van terughoudendheid bij de boer om problemen met zijn dieren bekend te maken.

Op 19 juni is in de Europese Raad overeenstemming bereikt over de risicomaterialen, zoals SRM. Tevens wordt met België en Duitsland nagegaan in hoeverre er over de diergezondheid bilateraal afspraken kunnen worden gemaakt. Het denken in termen van autarkie wil dergelijke ontwikkelingen echter nogal eens in de weg staan. De minister zegde toe de commissie ruim voor het volgende overleg nader te ïnformeren.

De voorzitter van de commissie,

Ter Veer

De griffier van de commissie,

Van Overbeeke


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Van der Vlies (SGP), ondervoorzitter, Swildens-Rozendaal (PvdA), Ter Veer (D66), voorzitter, Witteveen-Hevinga (PvdA), Feenstra (PvdA), M.B. Vos (GroenLinks), Stellingwerf (RPF/GPV), Poppe (SP), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), Augusteijn-Esser (D66), Klein Molekamp (VVD), Passtoors (VVD), Eisses-Timmerman (CDA), Th. A. M. Meijer (CDA), Schreijer-Pierik (CDA), Oplaat (VVD), Hermann (GroenLinks), Geluk (VVD), Udo (VVD), Waalkens (PvdA), Schoenmakers (PvdA), Herrebrugh (PvdA), Atsma (CDA), Snijder-Hazelhoff (VVD) en Dijsselbloem (PvdA).

Plv. leden: Van Vliet (D66), Van Zuijlen (PvdA), Ravestein (D66), Zijlstra (PvdA), Albayrak (PvdA), Van der Steenhoven (GroenLinks), Van Middelkoop (RPF/GPV), Kant (SP), Mosterd (CDA), Scheltema-de Nie (D66), Verbugt (VVD), Cornielje (VVD), Buijs (CDA), Rietkerk (CDA), Reitsma (CDA), Patijn (VVD), Karimi (GroenLinks), Kamp (VVD), O. P. G. Vos (VVD), Belinfante (PvdA), Dijksma (PvdA), De Boer (PvdA), Van Wijmen (CDA), Te Veldhuis (VVD) en Duivesteijn (PvdA).

Naar boven