Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1999-2000 | 26800-XIII nr. 63 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1999-2000 | 26800-XIII nr. 63 |
Vastgesteld 14 september 2000
De vaste commissie voor Economische Zaken1 en de vaste commissie voor Defensie2 hebben op 31 augustus 2000 overleg gevoerd met minister Jorritsma-Lebbink van Economische Zaken en staatssecretaris Van Hoof van Defensie over de brief van de minister van Economische Zaken d.d. 14 juli 2000 inzake KSG (26 800-XIII, nr. 60).
Van dit overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit.
Vragen en opmerkingen uit de commissies
De heer Van den Akker (CDA) was verheugd dat er nu, na moeizame en moeilijke onderhandelingen, in een situatie waarin er niet veel andere mogelijkheden waren, een overeenkomst tot stand is gekomen betreffende de overname van de Koninklijke Schelde Groep B.V. (KSG). Hij had waardering voor de manier waarop beide bewindslieden deze lastige klus hebben geklaard. Het overnemende bedrijf, Damen Shipyards N.V. (Damen), heeft veel ervaring en een uitstekende reputatie op het gebied van de scheepsbouw, wat een zekere garantie geeft voor een succesvolle doorstart van KSG. De kosten voor de overheid zijn niet mis en tegen die achtergrond heeft de CDA-fractie de afgelopen maanden kritische vragen gesteld, die evenwel afdoende zijn beantwoord.
De gevonden oplossing is tevens in het belang van de industriële activiteiten in de regio, want KSG vervult een belangrijke clusterfunctie, zowel vanwege haar technologie, alsook vanwege haar aantrekkingskracht op toeleveranciers. Dit is belangrijk voor de onder druk staande werkgelegenheid in deze regio, aldus de heer Van den Akker. Hij was content dat de afbouw van marineschepen die bij KSG in bestelling waren nu niet in gevaar komt en dat de staat daarbij geen extra risico's loopt. Op grond van de mededelingen en antwoorden van de minister zegde hij de steun van zijn fractie toe bij de definitieve afhandeling.
Mevrouw Voûte-Droste (VVD) toonde zich verheugd over deze redding van de marinescheepsbouw in Nederland. De overname van KSG door Damen is belangrijk voor het behoud van technologisch hoogwaardige werkgelegenheid in Nederland en voor de sociaal-economische structuur van Zeeland. Het mag echter niet ten koste van elke prijs zijn en daarom had zij de plannen getoetst aan de criteria die regering en Kamer hebben vastgesteld voor het behoud van bedrijven. Daarbij kan er sprake zijn van een eenmalige bijdrage aan een bedrijf om dit te redden; de eenmalige bijdrage moet zodanig zijn dat er continuïteit uit voortkomt. Als met de voor KSG voorziene eenmalige bijdrage aan vermogensmaatregelen van in totaal 105 mln. het beoogde effect wordt bereikt en er wat dat betreft in de toekomst geen verdere verplichtingen zijn, kon mevrouw Voûte hiermee instemmen. Voorts dient er een strategische, kapitaalkrachtige partner te zijn en te dien aanzien verheugde het haar dat dit Damen is geworden. De overname biedt kansen voor de marine, maar ook voor zaken als de bouw van megajachten en, wellicht, cruiseschepen. In dit verband vroeg zij de minister ervoor te waken dat er crossfinanciering plaatsvindt; van belang is een duidelijke scheiding tussen de financiering van de marinebouw en de civiele scheepsbouw.
Onder verwijzing naar hetgeen met KSG is afgesproken in het kader van de Defensienota 2000 stelde mevrouw Voûte met tevredenheid vast dat de LCF-fregatten hoogwaardig kunnen worden afgebouwd. Wel wilde zij van de staatssecretaris weten wat het betekent dat KSG in de toekomst een preferente positie heeft, ná de door de Defensienota bestreken periode. Zij ging ervan uit dat de regering straks als veeleisende klant op onafhankelijke wijze beoordeelt wat de prijs-kwaliteitverhouding is van de producten die dan aangekocht moeten worden, bijvoorbeeld als het gaat om de vervanging van de L-fregatten en de Zuiderkruis. Behalve naar wat KSG in dit opzicht te bieden heeft, dient dan ook naar het aanbod elders gekeken te worden. Zij wilde in dit opzicht niet voor eeuwig aan KSG gebonden zijn.
Concluderend stelde mevrouw Voûte dat er heel veel aandacht aan het voortbestaan van KSG is besteed. Zij had met kritische blik naar de in dezen gevolgde aanpak gekeken en vond dat het zorgvuldig is gebeurd. Zoals de zaken zich nu laten aanzien, is voor de eerste vijf jaar de positie van KSG in grote lijnen veiliggesteld. Dit is van belang, maar vervolgens dient er een zodanige opbouw te zijn dat het bedrijf ook daarna toekomst heeft.
De heer Van Walsem (D66) vond het met name voor de medewerkers van KSG een hele geruststelling dat het nu mogelijk is hun werkgelegenheid te behouden en er aan al die jaren van onzekerheid een einde komt. Hij verwachtte dat in elk geval de komende vijf jaar die werkgelegenheid verzekerd is; van het businessplan had hij evenwel de verwachting dat dit uitzicht biedt op een veel langere termijn dan vijf jaar. Om die reden kon zijn fractie instemmen met het door de minister voorgelegde plan, met inbegrip van de directe steun van 105 mln. en de aanpak van infrastructurele werken in Vlissingen.
De heer Van Walsem vond dat mevrouw Voûte terecht had gekeken naar de criteria voor het verlenen van steun aan bedrijven, maar hij wilde deze operatie, van belang voor de marinescheepsbouw en voor de econo- misch-sociale structuur van Zeeland, niet betitelen als steunverlening. Een rol heeft ook gespeeld het eventuele financiële verlies, wanneer de in aanbouw zijnde schepen niet zouden kunnen worden afgebouwd door KSG. Voorts leek het hem voor het maritieme onderzoeksinstituut Marin van groot belang dat KSG behouden blijft. Hij had vertrouwen in het businessplan en daarmee ook in Damen, met name in de commerciële kant van Damen. Hij hoopte en verwachtte dat het niet opnieuw noodzakelijk zal zijn dat de politiek zich buigt over KSG, want het leek hem uitgesloten dan nogmaals een dergelijke operatie uit te voeren.
De heer Hindriks (PvdA) vond dat er reden is de bewindslieden en hun ambtelijk team te feliciteren met het behaalde resultaat, dat grote kansen biedt voor de industriële ontwikkeling in Vlissingen en Zeeland. Hij stemde dan ook in met de vermogensinjectie voor KSG, vooral omdat daarmee de marinebouw zeker is gesteld. Op grond van de verkregen informatie over de wijze waarop een en ander plaatsvindt, ging hij ervan uit dat de Europese Commissie geen bezwaar zal maken tegen vorm en omvang van de transactie. Hij stelde vast dat Damen wereldwijd zeer succesvol is met de verkoop van gestandaardiseerde civiele schepen en kleinere defensieschepen en daarmee een goede partner is voor KSG. Hij ging ervan uit dat het businessplan van Damen succesvol zal zijn. Zijns inziens was hierbij evenwel niet voorzien in de bouw van cruiseschepen te Vlissingen; de beslissing daarover wilde hij aan Damen overlaten.
De heer Hindriks vond het belangrijk dat de overheid een betrouwbare partner is. In dit verband wees hij erop dat in de overeenkomst met Damen een aantal afspraken is opgenomen op het punt van het co-makership rondom de marinebouw, in de zin van het samen ontwikkelen en bouwen van schepen. Hij riep de regering op zich daar naar letter en geest aan te houden. Het betreft hier een markt van specifieke, op maat gemaakte schepen. Daarbij kan het niet zo zijn dat enerzijds een contract wordt gesloten waarin wordt afgesproken dat de schepen die in de voorzienbare toekomst voor de marine gebouwd gaan worden, in beginsel in opdracht zullen worden gegeven bij de KSG-werf en anderzijds wordt gezegd dat men niet gebonden wenst te zijn aan het verstrekken van opdrachten aan KSG en elders wil gaan shoppen. Het betekent dat de bevoorrechte positie die Damen in deze overeenkomst krijgt, ook geëffectueerd moet worden, zij het binnen de gestelde budgettaire kaders en met waarborgen voor een efficiënte werkwijze en een adequate prijsstelling. In het businessplan komen nog een aantal voorwaarden voor, die eveneens om een betrouwbare invulling van overheidszijde vragen, in het bijzonder op infrastructureel gebied.
De werkgelegenheid bij KSG is voor de komende vijf jaar vrijwel zeker gesteld, grotendeels op grond van de marineorders. Wat betreft de vervanging van de L-fregatten, overigens pas na die vijf jaar aan de orde, maakte de heer Hindriks een voorbehoud. Zijn fractie wilde nog eens goed kijken of deze vervanging wel nodig is en zo ja, door welk type schepen. Hij wilde dit hier gezegd hebben, omdat bij de door hem benadrukte betrouwbaarheid ook hoort het elkaar over en weer informeren over de precieze posities. Hij riep het kabinet op Damen in staat te stellen de industriële ontwikkeling en de vergroting van de werkgelegenheid in Vlissingen krachtig ter hand te nemen door, met inachtneming van de daarbij te stellen voorwaarden, het exportinstrumentarium maximaal toe te passen op Damen.
Ook de heer Van Dijke (RPF/GPV) complimenteerde de bewindslieden met de totstandbrenging van de overeenkomst. De wijze waarop zij de Kamer daarbij tot nu toe hebben betrokken, beoordeelde hij als positief; deze komt een juiste oordeelsvorming door de Kamer ten goede. Eveneens uitte hij lof voor de werknemers van KSG, want zonder de hoge kwaliteit van de door hen afgeleverde producten zou het ambitieniveau van regering en Kamer om KSG te redden lager zijn geweest.
Uitgangspunt voor de heer Van Dijke was dat als twee partijen zaken doen, twee partijen gelukkig moeten zijn, want als één partij ongelukkig de onderhandelingstafel verlaat, geeft dit voor de toekomst problemen. Het was zijn indruk dat nu gesproken kan worden van twee gelukkige partijen. Damen gaat weliswaar een avontuur aan, maar kan daarbij met groot vertrouwen de toekomst tegemoet ziet. De betrokkenen aan overheidszijde kunnen op hun beurt gelukkig zijn dat zij deze zaak tot een goed einde hebben gebracht, mede met het oog op de situatie in het Zeeuwse. Niettemin zijn er nog vragen en liggen er voor de toekomst nog een aantal problemen, bijvoorbeeld als het gaat om de herinrichting te Vlissingen, de voorgenomen verhuizing en de daarmee samenhangende opbrengst van de verkoop van gronden. Hierbij wees hij erop dat er met betrekking tot de oplevering van terreinen en daarmee gepaard gaande bodemsaneringen voorafgaand geen goede kosteninschattingen te maken zijn. Weliswaar is hetgeen het rijk voor zijn rekening neemt, gemaximeerd en van clausules voorzien, maar voor de bedrijfsvoering door KSG-Damen is het van belang welke prijs eruit rolt. In hoeverre weten andere overheden – gemeentelijk en provinciaal, maar ook ministeries – zich gecommitteerd aan het vinden van een oplossing in dezen?
Kamer en regering hebben samen KSG overeind willen houden vanuit het belang dat werd gehecht aan het behoud van een kwalitatief hoogwaardige marinebouw in Nederland. Wat dat betreft vond de heer Van Dijke dat Nederland in Europa niet anders diende te handelen dan bijvoorbeeld Duitsland of Frankrijk. Het houdt in dat er ook naar de toekomst toe, wat betreft het verstrekken van orders op dit punt, op z'n minst morele verplichtingen zijn aangegaan jegens Damen en KSG.
De heer Van Dijke ging ervan uit dat er bij KSG geen personeel ontslagen wordt als gevolg van deze transactie en dat er bij reallocatie een oplossing voor de betrokken werknemers wordt gevonden binnen de Damen Groep. Hij zou het een rare figuur vinden, daar waar er zoveel miljoenen over tafel zijn gegaan en er voor vertrekkende topfunctionarissen redelijke tot zeer goede oplossingen gevonden zijn, indien er voor de betrokken werknemers geen oplossing gevonden zou kunnen worden. Hoewel hij besefte dat de staat hier formeel geen verantwoordelijke positie inneemt, verzocht hij de minister haar invloed aan te wenden partijen ertoe aan te zetten voor deze werknemers een oplossing te vinden.
De heer Vendrik (GroenLinks) bracht de geschiedenis van KSG als een minder gelukkige in herinnering. Zo is, ook door aan GroenLinks voorafgaande partijen, keer op keer in de Kamer bepleit dat KSG zich op de civiele markt diende te oriënteren, maar dit is in onvoldoende mate gelukt. Het was zijns inziens een van de redenen waarom het onderhavige contract voorligt, een contract waar hij ambivalent tegenover stond. Enerzijds biedt het KSG de mogelijkheid de gewenste stap naar de civiele markt te zetten en zich los te maken uit de krappe, niet ruimer wordende marinemarkt. Wat dat betreft ondersteunde hij het contract en zag hij het als goed nieuws voor KSG en de werknemers van KSG. Anderzijds wordt echter voortgebouwd op de door een parlementaire meerderheid geaccordeerde Defensienota en wordt een aantal schepen voor de komende jaren alvast uitbesteed bij KSG. Dit zag hij als een minder gelukkige kant van het contract; GroenLinks heeft op dit punt niet ingestemd met de Defensienota.
KSG blijft hiermee belang houden bij een orderportefeuille voor militair materieel, hetgeen Damen aanleiding geeft tot een gang naar de internationale markt voor de afzet van militaire productie. De overheid kan daardoor in een lastige positie komen, wanneer omstreden buitenlandse transacties, mogelijk gemaakt door ruimhartige uitleg van de wapenexport- wetgeving, bijvoorbeeld conflicteren met het werkgelegenheidsbelang. De heer Vendrik hoopte dat Damen zo wijs is KSG een zodanige kant op te leiden dat een dergelijk conflict de overheid in de toekomst bespaard blijft, maar op dit punt bleef zijn ambivalentie bestaan. Het wapenexportbeleid mag er op papier redelijk uitzien, maar daar waar de staat met conflicterende belangen te maken heeft, heeft het verleden geleerd dat er besluitvorming volgt die op gespannen voet staat met de intenties van het wapenexportbeleid. Die situatie wilde hij voor de toekomst vermijden.
De heer Vendrik sloot zich aan bij hetgeen door de heer Van Dijke was opgemerkt over de eventuele gevolgen van de transactie voor de positie van werknemers van KSG. Het is belangrijk dat het overwegend wat oudere personeel van KSG een zeker gestelde toekomst tegemoet gaat. Voor de komende vijf jaar is, zij het mede dankzij de militaire orders, de werkgelegenheid veiliggesteld; het is aan Damen om nu de civiele productie een sterker accent te geven.
De minister zegde dank voor de vriendelijke woorden van de zijde van de Kamer, maar wilde ook de Kamer zelf betrekken in de geuite complimenten, gegeven dat er de afgelopen maanden veelvuldig met de Kamer over de materie is gesproken, waarbij er alle gelegenheid was elkaars nieren te proeven en de mogelijkheden en onmogelijkheden te verkennen. Daarbij was het niet zo dat werkgelegenheid ten koste van alles in stand diende te worden gehouden; anderzijds werd het van groot belang geacht dat de capaciteit voor de marinebouw op de een of andere manier zou worden gegarandeerd. Het had haar verheugd dat er uiteindelijk kon worden onderhandeld, zij het met slechts één partner. Er is stevig en langdurig onderhandeld; zij meende dat in Damen een goede commerciële partner is gevonden.
De werkgelegenheid in de regio is zeker bij de overeenkomst gebaat, aldus de minister, maar de belangrijkste reden voor de overheid om zover te gaan als nu is gegaan, was vooral gelegen in het belang van de marinebouw en het feit dat daarbij sprake is van een imperfecte markt, waarin zich een sterke afhankelijkheid van andere overheden doet gevoelen. Het betreft een eenmalige, zij het omvangrijke toekenning van middelen, mede bepaald door de positie waar inmiddels KSG in terecht was gekomen. Zo bedroeg het verlies van KSG vorig jaar 137 mln., hetgeen samenhangt met getroffen voorzieningen. De criteria voor staatssteun zijn zorgvuldig gevolgd: een eenmalige bijdrage, niet bedoeld voor andere zaken en derhalve geen crossfinanciering; de aanwezigheid van een duidelijk toekomstplan; een impuls vanuit de private sector, in die zin dat het bedrijf er zelf ook geld in moet steken en bevordering van de industriële structuur. De minister was ervan overtuigd dat een en ander duidelijk kan worden uitgelegd aan «Brussel».
Wat betreft de problematiek die de gemeente Vlissingen ondervindt, memoreerde de minister dat het college van gedeputeerde staten op 19 juli jl. een brief heeft gestuurd naar de minister-president, die deze vervolgens aan de desbetreffende ministers heeft voorgelegd. Er zijn nog geen toezeggingen aan Vlissingen gedaan, want daarvoor verkeren de plannen aldaar nog te zeer in een basaal stadium. De minister besefte met haar collega's dat het hier om een probleem gaat dat om een oplossing vraagt; er zijn wat dat betreft ook reguliere instrumenten voorhanden die ingezet kunnen worden. Ook de provincie heeft, zeker als het gaat om bodemsanering, een belangrijke rol te vervullen, naast het feit dat de provincie als aandeelhouder al een inbreng heeft. Desgevraagd lichtte zij toe dat er op de begrotingen van de betrokken ministeries – naast EZ gaat het met name om VROM en VW – geen aparte post voor Vlissingen is voorzien. Wel zijn er begrotingsposten voor onder meer bodemsanering en herstructurering en ook de Vinex-middelen zijn in dit verband relevant. Besteding ten behoeve van Vlissingen kan eerst plaatsvinden, indien er een concreet plan ligt dat in aanmerking komt voor subsidiëring. De minister ging er, met de minister-president, van uit dat hierover in de loop van het jaar overeenstemming kan worden bereikt met de gemeente Vlissingen en dat er dan ook middelen beschikbaar zijn. Zij zegde toe de opvattingen van de Kamer in dezen, ook wat betreft het aspect van de veiligheidscontouren in relatie tot Vlissingen als havenstad, aan haar collega-bewindslieden over te brengen.
De minister was van oordeel dat, zoals de zaken er nu voorstaan, er voor het personeel van KSG vrijwel de garantie is dat dit de eerstkomende vijf jaar in dienst kan blijven, mede door het afbouwen van de fregatten. Zij kon echter niet garanderen dat er tussentijds geen sprake zou kunnen zijn van een noodzakelijke verandering in de personeelssamenstelling. Voor het overige wilde zij hetgeen in dezen van de zijde van de Kamer naar voren is gebracht, vooral beschouwen als een oproep aan de ondernemingsleiding zich netjes te gedragen. Het was haar niet mogelijk in dezen formeel in te grijpen en zij betwijfelde of het langs informele weg zou kunnen, anders dan via het doorgeven van gevoelens. Bij ontslagprocedures is het uiteindelijk de rechter die bepaalt of iets redelijk is of niet. De staat is op generlei wijze betrokken geweest bij het vertrek van de president-directeur van KSG; dat is een zaak van de vorige raad van commissarissen geweest.
De minister wees erop dat daar waar het zou gaan om de export van militaire producten, er een wapenexportkader van toepassing is waarvan Damen de grenzen goed kent, omdat dit bedrijf al langer actief is in dit opzicht, namelijk waar het betreft de markt van de kleinere boten. Er is helderheid over wat er in Nederland kan en niet kan op het gebied van de export van militaire producten. Hoe het Nederlandse wapenexportbeleid eruitziet, wordt uiteindelijk bepaald door een Kamermeerderheid. Voorzover zich op dit gebied inconsistenties mochten hebben voorgedaan, wilde de minister ook wijzen op soms niet geheel consistente houdingen in de Kamer.
De staatssecretaris sloot zich aan bij de reactie van de minister naar aanleiding van de vriendelijke woorden van de zijde van de Kamer. Hij constateerde dat de heer Vendrik enerzijds verheugd was dat de werf van KSG blijft bestaan, maar het anderzijds jammer vond dat er marineschepen worden gebouwd. Zijn antwoord hierop was: geen werf zonder werk. De marinebouw bij KSG is nu juist een van de elementen die de afgelopen tijd in het bijzonder een rol gespeeld hebben bij de gezamenlijk ondernomen actie. De relatie tussen met name Koninklijke marine en KSG is een relatie die gekenmerkt wordt door co-makership, waarbij er een samengaan is van de technische inbreng van de zijde van de Koninklijke marine en de knowhow en technologie bij KSG. Het is zeer de vraag of eenzelfde samenwerkingsrelatie zich met buitenlandse werven en producenten laat realiseren.
In die zin wilde de staatssecretaris ook antwoorden op de opmerking van mevrouw Voûte dat zij niet voor eeuwig gebonden wilde zijn aan KSG. Hierbij verwees hij tevens naar de betreffende formuleringen in het contract (art. 18), aangevende waar de grenzen op het punt van de preferentie liggen. Een en ander dient gelezen te worden in samenhang met hetgeen op blz. 132 van de Defensienota staat, waar in algemene zin is aangegeven dat er met het oog op een nationaal belang sprake van preferente leveranciers kan zijn. De preferente positie die in het contract aan de orde is, is gerelateerd aan de komende opdrachten zoals genoemd in de Defensienota. Wanneer de huidige relatie en samenwerking met KSG zich blijken voort te zetten in de Damenconstructie, mag verondersteld worden dat er op dezelfde sympathieke manier gekeken wordt in de richting van die werf. Daarbij zal echter steeds kritisch gelet moeten worden op de randvoorwaarden waaronder die relatie invulling wordt gegeven; dat is nu al geformuleerd. De praktijk is dat in deze wereld precies bekend is wat de prijsstellingen in het buitenland zijn; daarvan zijn ook de departementale accountants op de hoogte. Ook in het verleden is de overheid kritisch geweest in haar relatie met KSG en dat zal naar de toekomst toe zo voortgezet moeten worden. Tegelijkertijd geldt dat de onderhandelingen met Damen hebben plaatsgehad op basis van hetgeen vermeld staat in de Defensienota.
Naar aanleiding van het voorbehoud van de PvdA-fractie betreffende de fregatten wees de staatssecretaris erop dat het hierbij gaat om de vervanging van twee L-fregatten omstreeks 2010–2012, hetgeen buiten de door de Defensienota bestreken periode valt. Door de Kamer is in dezen een uitspraak gedaan in de vorm van de motie-Van 't Riet c.s. (26 900, nr. 12), waarin het kabinet wordt verzocht te studeren op de vraag of deze fregatten zouden kunnen worden vervangen door corvetten. Dit is ook bekend bij Damen en het is tevens de achtergrond van de gekozen formulering in art. 18.3 van het contract. Het neemt niet weg dat de betrouwbaarheid van de overheid hierbij een factor is, inclusief het gegeven dat de Kamer ja heeft gezegd tegen de Defensienota. Daar staan de plannen in die in het contract worden teruggevonden, zij het nog eens met de voorwaarde van parlementaire instemming en budgettaire begrenzing.
De minister, constaterende dat de Kamer instemt met de transactie inzake de overname van KSG door Damen, wees er duidelijkheidshalve op dat de finale afronding daarvan nog niet heeft plaatsgevonden. Wat dat betreft moet er nog aan enkele condities worden voldaan, waaronder het fiat van de banken en van de raad van commissarissen; zij verwachtte dat een en ander medio september kan zijn afgerond. Het betekent dat er thans nog geen 100% zekerheid is dát de zaak ook afgerond wordt, want er kan altijd nog een kink in de kabel komen.
Samenstelling: Leden: Blaauw (VVD), Biesheuvel (CDA), voorzitter, Witteveen-Hevinga (PvdA), Leers (CDA), Voûte-Droste (VVD), ondervoorzitter, Rabbae (GroenLinks), Hessing (VVD), Giskes (D66), Marijnissen (SP), Crone (PvdA), Van Dijke (RPF/GPV), M. B. Vos (GroenLinks), Van Walsem (D66), Hofstra (VVD), Wagenaar (PvdA), Stroeken (CDA), De Boer (PvdA), Van den Akker (CDA), Geluk (VVD), Ravestein (D66), Verburg (CDA), Blok (VVD), Hindriks (PvdA), Dijsselbloem (PvdA).
Plv. leden: Snijder-Hazelhoff (VVD), Atsma (CDA), Kalsbeek (PvdA), Wijn (CDA), Klein Molekamp (VVD), Vendrik (GroenLinks), De Swart (VVD), Van den Berg (SGP), Poppe (SP), Schoenmakers (PvdA), Kuijper (PvdA), Van Middelkoop (RPF/GPV), Van der Steenhoven (GroenLinks), Schimmel (D66), Van Baalen (VVD), Herrebrugh (PvdA), Van der Hoeven (CDA), Smits (PvdA), De Haan (CDA), Van Beek (VVD), Bakker (D66), Schreijer-Pierik (CDA), Udo (VVD), Hamer (PvdA), Koenders (PvdA).
Samenstelling: Leden: Van den Berg (SGP), Valk (PvdA), voorzitter, Zijlstra (PvdA), Apostolou (PvdA), Hillen (CDA), Hessing (VVD), ondervoorzitter, Ardenne-van der Hoeven (CDA), Hoekema (D66), Stellingwerf (RPF/GPV), Essers (VVD), Verhagen (CDA), M. B. Vos (GroenLinks), Van 't Riet (D66), Van den Doel (VVD), De Haan (CDA), Koenders (PvdA), Van der Knaap (CDA), Harrewijn (GroenLinks), Niederer (VVD), Timmermans (PvdA), Van Bommel (SP), Oplaat (VVD), Albayrak (PvdA), Balemans (VVD), Herrebrugh (PvdA).
Plv. leden: Dittrich (D66), Van Oven (PvdA), Swildens-Rozendaal (PvdA), Arib (PvdA), Leers (CDA), Weisglas (VVD), Eurlings (CDA), Ter Veer (D66), Van Middelkoop (RPF/GPV), De Swart (VVD), Van der Hoeven (CDA), Vendrik (GroenLinks), Lambrechts (D66), Blaauw (VVD), Eisses-Timmerman (CDA), Hindriks (PvdA), Ross-van Dorp (CDA), Karimi (GroenLinks), E. Meijer (VVD), Dijksma (PvdA), Marijnissen (SP), Van Baalen (VVD), Van Gijzel (PvdA), Wilders (VVD), Duivesteijn (PvdA).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-26800-XIII-63.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.