26 800 XIII
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Economische Zaken (XIII) voor het jaar 2000

nr. 10
MOTIE VAN HET LID VAN DIJKE

Voorgesteld 27 oktober 1999

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende, dat in de «Voortgangsrapportage duurzame energie in uitvoering» een hoog ambitieniveau wordt aangegeven;

constaterende, dat een aanmerkelijke vertraging is opgetreden in de uitvoering van de plannen met betrekking tot de offshore windenergie;

van oordeel, dat door deze vertraging de relatief gunstige positie van Nederland ten opzichte van ons omringende landen verslechtert;

verzoekt de regering zo spoedig mogelijk te komen met een duidelijke tijdsplanning ten aanzien van wetgeving voor de realisatie van nearshore en offshore windenergie,

en gaat over tot de orde van de dag.

Van Dijke

Naar boven