nr. 118
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Zoetermeer, 15 augustus 2000
In mijn brief van 17 mei 1999 (26 200 VIII, nr. 88) informeerde ik
u over mijn beleidsreactie op het inspectierapport «Kwaliteitszorg
Aangewezen Instellingen». Ik kondigde aan een werkgroep in
te stellen, bestaande uit vertegenwoordigers van PAEPON (Platform van Aangewezen/Erkende
Particuliere Onderwijsinstellingen in Nederland), de Inspectie Hoger Onderwijs
en OCenW om maatregelen te treffen om de kwaliteitszorg bij de aangewezen
instellingen voor hoger beroepsonderwijs conform de wettelijke vereisten in
te richten.
In mijn brief van 27 januari jl. (kenmerk hbo/as/2000/1701) informeerde
ik u over de voortgang van de werkzaamheden van deze werkgroep. Thans kan
ik u melden dat de werkgroep Kwaliteitszorg Aangewezen Hoger Beroepsonderwijs
haar werkzaamheden succesvol heeft afgerond.
In het bestuurlijk overleg van 22 mei jl. heeft PAEPON mij de «Handreiking
voor een nadere inhoudelijke uitwerking van de zelfevaluatie voor het aangewezen
onderwijs» aangeboden. Dit document vormt het sluitstuk van de een reeks
producten die de afgelopen maanden door PAEPON in het kader van de kwaliteitszorg
zijn ontwikkeld (over de andere producten berichtte ik u reeds in mijn brief
van 27 januari jl.). De zelfevaluatie is de eerste fase van het proces van
kwaliteitszorg. De PAEPON-leden die hier nog geen start mee gemaakt hebben
zullen dit binnenkort gaan realiseren.
In mijn brief van 27 januari meldde ik u ook reeds dat PAEPON de wens
te kennen heeft gegeven actief bij de ontwikkeling van accreditering te worden
betrokken. Nog dit najaar wil PAEPON een aantal projecten starten om te experimenteren
met accreditatie in het aangewezen hoger beroepsonderwijs.
De niet bij PAEPON aangesloten aangewezen hogescholen heb ik bij brief
van 9 maart jl. (kenmerk hbo/as/2000/5602) geïnformeerd over de resultaten
die de werkgroep Kwaliteitszorg Aangewezen Hoger Beroepsonderwijs tot op dat
moment had geboekt. Tevens heb ik deze instellingen verzocht mij
voor 1 juni jl. te informeren over de wijze waarop men de externe kwaliteitszorg
conform de wettelijke vereisten inricht.
Een groot deel van de aangewezen hogescholen heeft aan dit verzoek voldaan.
Sommigen meldden mij dat zij met enkele instellingen gezamenlijk de beoordeling
van de opleidingen door een onafhankelijke commissie ter hand zullen nemen.
Een aantal andere instellingen bleken inmiddels lid geworden te zijn van PAEPON
(of zich als lid te hebben aangemeld) en sluiten zich daarmee aan bij de werkwijze
die nu door PAEPON wordt gehanteerd.
Ik heb de aangewezen instellingen verzocht mij via de inspectie op de
hoogte te houden over de voortgang van de ontwikkelingen rond de kwaliteitszorg
hoger beroepsonderwijs.
Instellingen die niet op mijn verzoek gereageerd hebben heb ik inmiddels
laten weten dat ik daardoor niet kan beoordelen of men voldoet aan de eisen
die de WHW aan de externe kwaliteitszorg van hogescholen stelt. Ik heb hen
gewezen op de consequenties van het niet voldoen aan de wettelijke vereisten,
te weten het intrekken van de aanwijzing. Van deze instellingen verwacht ik
voor 1 september nader bericht. Als dit dan opnieuw uitblijft zal ik voor
de desbetreffende hogescholen de procedure tot intrekking van de aanwijzing
starten.
Ik ga er vanuit u op dit moment voldoende geïnformeerd te hebben
over de maatregelen die getroffen zijn rond de kwaliteitszorg in het aangewezen
hoger beroepsonderwijs.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
L. M. L. H. A. Hermans