26 800 V
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2000

nr. 103
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 5 juni 2000

De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken1 heeft op 17 mei 2000 overleg gevoerd met minister Van Aartsen van Buitenlandse Zaken over de brief inzake Sierra Leone d.d. 9 mei 2000.

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissie

Mevrouw Karimi (GroenLinks) constateerde dat het vredesakkoord, in 1999 in Sierra Leone gesloten, helaas niet tot vrede heeft geleid. De betrokkenheid van de internationale gemeenschap bij dit conflict is een feit, aangezien de VN-vredesmissie Unamsil nu deel uitmaakt van het conflict en daarin partij dreigt te worden.

Op 11 mei heeft Kofi Annan er tijdens een speciale zitting van de Veiligheidsraad op aangedrongen dat de mensen in Sierra Leone niet in de steek zouden worden gelaten, dat het mandaat van Unamsil zou worden uitgebreid en dat ook westerse landen personeel en middelen zouden inzetten om het conflict te beteugelen. Het terugtrekken van Unamsil is geen optie; er moet juist sprake zijn van meer engagement. Uit het via internet verkregen verslag van de bedoelde vergadering blijkt dat de heer Van Walsum een verbazingwekkend commentaar op het vredesakkoord heeft gegeven. Hij legt daarbij de totale verantwoordelijkheid bij Foday Sankoh en geeft met geen woord aan wat de Nederlandse inzet zou kunnen zijn. Wat is nu de reactie van Nederland op het verzoek van Kofi Annan en welke actie moet naar het oordeel van Nederland de internationale gemeenschap ondernemen? De bijdrage van de heer Van Walsum aan deze essentiële discussie moet als onvoldoende en inadequaat worden beschouwd. Hoe beoordeelt de minister deze inzet van zijn hoge ambassadeur in de Veiligheidsraad? Weliswaar blijkt uit de heden uitgereikte brief van de minister van Defensie dat Nederland luchttransportmiddelen beschikbaar stelt voor het vervoer van militairen uit Jordanië naar Sierra Leone, maar daarmee is nog geen concreet antwoord gegeven op het verzoek van Kofi Annan om een belangrijke interventiemacht in te zetten in Sierra Leone.

Op het moment zijn de Britten militair aanwezig in Sierra Leone en blijkt dat ook Ecomog bereid is om te interveniëren. Wordt nagedacht over de mogelijkheid dat een aantal landen gezamenlijk, met een mandaat van de Veiligheidsraad en wellicht onder leiding van het Verenigd Koninkrijk, in Sierra Leone in actie komt? Kunnen hierover in EU-verband met het Verenigd Koninkrijk afspraken worden gemaakt? Is er sprake van een zekere internationale regie, gericht op interventie in Sierra Leone?

Unamsil is in Sierra Leone aanwezig op grond van een halfslachtig mandaat, gebaseerd op de hoofdstukken 6 en 7; offensieve taken zijn niet duidelijk toegekend. Kofi Annan dringt er dan ook terecht op aan dat het mandaat wordt uitgebreid. De politieke doelstelling van de beoogde interventie zou kunnen worden gebaseerd op het vredesakkoord van het vorige jaar. De beantwoording van de vraag of ook Nederland in dit kader personeel zou moeten inzetten, is afhankelijk van de wijze waarop het mandaat nader wordt geformuleerd. Het zou een goede zaak zijn wanneer er in regionaal verband zou worden opgetreden, wellicht onder leiding van het Verenigd Koninkrijk. Overigens raken de Britten in Sierra Leone steeds meer betrokken bij gevechtshandelingen. Is het niet verstandig om daarvoor via de Veiligheidsraad een mandaat te verstrekken?

Vandaag is bekend geworden dat Foday Sankoh is opgepakt. Welke consequenties kan dit hebben voor het VN-personeel dat door zijn troepen is gegijzeld? Is in internationaal verband nagedacht over mogelijkheden om aan dit personeel bij het uitvoeren van een mandaat van de wereldgemeenschap voldoende bescherming te bieden? Gesteld dat aan Nederland het verzoek wordt voorgelegd om voor de berechting van oorlogsmisdadiger Foday Sankoh faciliteiten beschikbaar te stellen in Den Haag, het toekomstige internationaal strafhof, hoe zal daarop dan worden gereageerd? Dit is zeker geen hypothetische vraag, gelet op het feit dat een niet-Afrikaanse mogendheid, het Verenigd Koninkrijk, zich met het in bewaring stellen van Foday Sankoh bezighoudt en op het feit dat Nederland de pretentie heeft dat Den Haag uitgroeit tot juridische hoofdstad.

Op welke wijze wordt thans in Sierra Leone humanitaire hulp verleend en welke bijdragen worden hieraan geleverd door de EU en, meer in het bijzonder, Nederland? Liberia en Burkina Faso worden ervan beschuldigd dat zij het wapenembargo stelselmatig en steeds grover schenden. Wat kan hieraan worden gedaan in het kader van de bilaterale relatie die Nederland met Burkina Faso heeft? Kan een strengere controle hierop worden gerealiseerd? Wapens worden betaald met diamanten. Waarom is Nederland tegen een diamantenembargo voor Sierra Leone?

De heer Koenders (PvdA) meende dat als gevolg van de situatie in Sierra Leone de geloofwaardigheid van de VN in Afrika op het spel staat. Gelet op ervaringen die eerder met VN-operaties in Afrika zijn opgedaan, is het onbegrijpelijk dat de Veiligheidsraad, inclusief Nederland, akkoord is gegaan met een peacekeepingmandaat voor een situatie waarin mag worden aangenomen dat de vrede niet zal worden gehandhaafd. De in Afrika geleerde lessen geven aan dat elk mandaat, gebaseerd op hoofdstuk «zesenhalf», niet geloofwaardig is. Ook nu hebben partijen deze opzet onderuit gehaald, hetgeen voorspelbaar was. Op deze manier zijn de VN voor joker gezet.

In het kader van het regionaal gesloten vredesakkoord is in feite besloten om een massamoordenaar op te nemen in de regering van Sierra Leone en voorzitter te laten zijn van de zogenaamde strategische mineralengroep. Daarmee is de basis gelegd voor de problemen waarmee men nu wordt geconfronteerd. Kan de minister ingaan op de opstelling die de Veiligheidsraad in het verleden tegenover dit akkoord heeft gekozen?

Op dit moment moet de hoogste prioriteit worden gegeven aan de bescherming van Freetown en het vrij krijgen van de peacekeepers. Deze op zichzelf al niet gemakkelijke doelstellingen kunnen met elkaar in strijd zijn. Het is een goede zaak dat Foday Sankoh nu is opgepakt, maar daarmee wordt deze problematiek niet eenvoudiger. De VN-operatie in Sierra Leone is op dit moment de grootste in de wereld. De bedoeling is dat deze vredesmacht wordt uitgebreid tot 11 000 man, terwijl er 900 Britse paramilitairen zijn. Wellicht kan met deze macht Freetown worden beschermd, maar de vraag rijst welke opstelling Nederland gelet op deze situatie in de Veiligheidsraad dient te kiezen. Een mandaat dient toegesneden te zijn op de desbetreffende situatie. Dient men zich niet uitsluitend op hoofdstuk 7 te richten, zodat het mogelijk wordt om geweld te gebruiken om bepaalde, nader te formuleren politieke doelstellingen te bereiken?

Alle aandacht moet worden gegeven aan de mogelijkheid om het West-Afrikaanse initiatief te benutten voor een actieve bescherming van Freetown en de burgers. Tegen die achtergrond dient ook de financiële ondersteuning van Ecomog te worden bezien. Op welke manier geeft de regering invulling aan de motie die de heer Koenders in december 1999 heeft ingediend en waarin sprake is van een vredesfonds? De bedoeling is te voorzien in de financiering van belangrijke initiatieven van Afrikaanse landen, zoals Nigeria.

De regering dient er voorts op toe te zien dat in het kader van mandaat en missie van Unamsil voldoende aandacht wordt gegeven aan ontwapening en mensenrechtenaspecten. Deze zaken zijn thans qua strategie en inhoud nog onvoldoende uitgewerkt.

Het initiatief van de Nederlandse regering om op korte termijn luchttransportmiddelen voor het vervoer van militairen naar Sierra Leone beschikbaar te stellen, is bewonderenswaardig. Op deze wijze kan Unamsil worden versterkt en wordt dus een positieve bijdrage geleverd. Kunnen mededelingen worden gedaan over de veiligheidsrisico's die hieraan verbonden kunnen zijn? Komt er een einde aan deze vluchten wanneer Unamsil de omvang heeft gekregen die in het bestaande mandaat is aangegeven? Gelet op het beperkte aantal vluchten mag worden aangenomen dat het gebruikelijke toetsingskader niet van toepassing is en dat er sprake is van een «eigen procedure».

De heer Hoekema (D66) herinnerde eraan dat het vredesakkoord van het vorige jaar door de Veiligheidsraad werd bezegeld. Dit akkoord hield bepaalde zwakheden en risico's in, maar het alternatief was dat Sierra Leone zou verloederen. De bedoeling was dat er zou worden gedaan aan «powersharing»; de vijand werd bij de regering betrokken en gehoopt werd dat daarmee de stabiliteit werd bevorderd. Het is zorgelijk dat de risico's nu zo prominent naar voren komen, omdat één van de partijen zich niet aan het akkoord houdt. Er moet nu worden gediscussieerd over mogelijkheden om het mandaat voor de VN-vredesmacht te verbeteren, maar dat het vredesakkoord het vorige jaar door de wereldgemeenschap werd onderschreven, is logisch. Op dat moment was deze optie «the only game in town», terwijl met betrekking tot het mandaat slechts een vorm tussen de hoofdstukken zes en zeven mogelijk was. Het akkoord is door Nederland als lid van de Veiligheidsraad onderschreven en aan de Kamer ter kennis gebracht. In antwoord op een interruptie van de heer Koenders stelde hij dat fundamentele kritiek achteraf geredeneerd zeer wel wenselijk is, maar die had dan vorig jaar moeten worden uitgebracht.

De VN-aanwezigheid moet nu op het niveau van 11 000 man worden gebracht. Welke perspectieven ziet de minister hiervoor? Wat zijn de resultaten van de discussie binnen de Veiligheidsraad over het verzoek van Kofi Annan om het mandaat uit te breiden? De bijdrage van de heer Van Walsum aan deze discussie is vooral analytisch van aard en betreft het akkoord en de positie van Foday Sankoh. Aangenomen mag worden dat er in het kader van de informele consultaties buiten de openbaarheid van de Veiligheidsraad wel degelijk is gesproken over mogelijkheden om het mandaat uit te breiden, opdat ook geweld mag worden bereikt om bepaalde politieke doelstellingen te realiseren.

Een ander traject betreft het in het veld brengen van een Afrikaanse interventiemacht. Deze optie is in New York door Nederland bepleit. Wat zijn hiervoor de reële perspectieven? Is het om financiële redenen dat Nigeria weigert dit te overwegen? Zo ja, zijn Nederland en andere landen dan bereid om Nigeria in deze zin bij te staan?

De macht van het Verenigd Koninkrijk in Freetown en omgeving kan een stabiliserend effect hebben. In de praktijk blijkt dat de doelstellingen van de Britse aanwezigheid opschuiven. Aanvankelijk ging het uitsluitend om het beschermen van Britse onderdanen; thans is men vooral stabiliserend bezig. Is een en ander ergens in formele zin vastgelegd of heeft men hier in feite te maken met een volkenrechtelijk beginsel?

De fractie van D66 is blij met het initiatief van de Nederlandse regering om luchttransport van militairen uit Jordanië naar Dakar en vandaar naar Freetown te verzorgen. Eerder gaf de heer Hoekema al aan dat wat zijn fractie betreft een verzoek van het Verenigd Koninkrijk of de VN aan Nederland om een beperkte militaire inzet te leveren, bespreekbaar zou zijn, uiteraard met inachtneming van het toetsingskader. Aangenomen mag worden dat het bedoelde transport onder Britse bescherming valt. Moet in dit verband nog een formele overeenkomst worden gesloten? Welke veiligheidsgaranties kunnen worden geboden?

Mevrouw Visser-van Doorn (CDA) had met verbijstering kennisgenomen van de gebeurtenissen in Sierra Leone. Op het tv-scherm en in de kranten verschijnen beelden, waarvan zij gehoopt had ze uit dit land niet meer te zien. Het verdrag van Lomé en het instellen van de troepenmacht Unamsil gaven immers hoop op een wat stabielere situatie, zij het dat met scepsis werd gekeken naar de algemene amnestievoorwaarden, de opgelegde alliantie met de rebellen en de rol van Foday Sankoh.

Mevrouw Visser was enige tijd geleden in Sierra Leone, in Freetown en op het platteland bij Kenema en onderhoudt nog steeds nauw contact met organisaties aldaar. De mensen beginnen de moed te verliezen en hebben ook geen vertrouwen meer in de VN, zo berichten zij. De scepsis waarmee zij de deelname van het RUF aan de regering beoordeelden, is gegrond gebleken.

Voor de CDA-fractie is het onaanvaardbaar dat de VN-vredesmacht te kijk wordt gezet zoals nu is gebeurd. VN-militairen zijn gegijzeld, van wapens en materieel ontdaan en zelfs zijn er doden gevallen. De troepenmacht zou een slechte communicatie onderling en met het hoofdkwartier hebben. Het is duidelijk dat het VN-optreden wordt gekenmerkt door onvoldoende voorbereiding, onvoldoende uitrusting en onvoldoende mandaat. De situatie van gegijzelde soldaten roept afschuwelijke herinneringen op aan Srebrenica, waar Nederlandse VN-militairen in een gelijksoortige, zeer ongewenste situatie verkeerden. Wanneer niet op korte termijn het gezag van de VN-macht wordt hersteld, moet worden gevreesd dat in de toekomst vredesmissies als deze tot de onmogelijkheden zullen behoren omdat de VN dan ongeloofwaardig zijn geworden.

Nederland meent, zo blijkt uit de brief van de minister, dat mandaat en middelen van Unamsil dienen te zijn toegesneden op de daadwerkelijke situatie ter plekke. Bedoelt de minister hiermee dat het mandaat moet worden uitgebreid na de laatste aanpassing van 7 februari? Het gaat op dit moment nog om peacekeeping. Zou peace-enforcing niet noodzakelijk zijn, gelet op de ernst van de situatie? Verwacht de minister hierover een nieuwe discussie in de Veiligheidsraad?

Voorts wordt in de brief van de minister voorkeur uitgesproken voor het opnieuw inzetten van Ecomog, naast Unamsil. De CDA-fractie zou dit toejuichen aangezien deze optie onder de huidige omstandigheden het meest kans op beëindiging van het geweld lijkt te bieden. De fractie is van mening dat vredesoperaties in beginsel door regionale mogendheden zelf zouden moeten worden uitgevoerd; het optreden van Ecomog was tot voor kort succesvol.

Wat de Nederlandse bijdrage betreft is verlening van logistieke steun aangeboden. De vandaag verschenen brief van de minister van Defensie inzake het aanbieden van luchttransportcapaciteit ligt in het verlengde hiervan.

De positie van Britse eenheden is onduidelijk. Aanvankelijk ging het uitsluitend om de evacuatie van Britse onderdanen en technische ondersteuning, maar daaraan is thans de stabilisatie van Freetown toegevoegd. De laatste berichten geven aan dat de Britten overwegen om 800 mariniers extra in te zetten. Bovendien schijnt volgens internet, door toedoen van de Britse chefstaf, Nigeria bereid te zijn om zijn aandeel in Unamsil te vergroten, mits de Veiligheidsraad besluit Unamsil uit te breiden tot meer dan 11 000 manschappen. De fractie van het CDA staat hier positief tegenover, mede gelet op het vertrouwen dat de burgers hebben in de strijdkrachten van Nigeria.

Op zich is de Britse inzet toe te juichen, maar wat is het doel van de Britse inzet op langere termijn en op welke wijze wordt Sierra Leone in EU-verband behandeld? In zijn brief van 25 april schrijft de minister dat de aandacht van de EU «beperkt» is. Is het nog steeds zo dat vooral het Verenigd Koninkrijk en Nederland hiervoor de aandacht vragen?

De VN hebben de regeringstroepen verzocht, de aanvallen op de rebellen stop te zetten; beide partijen moeten zich terugtrekken. De regering zou ervoor moeten zorgen dat de hoofdstad weer veilig wordt; het RUF moet gevangenen vrijlaten. Daarnaast is van belang dat Unamsil de controle krijgt over gebieden buiten de hoofdstad, waaronder de diamantrijke regio's. In hoeverre is het mogelijk om sancties in te stellen zodat kan worden voorkomen dat de rebellen zich blijven verrijken met illegale diamantverkopen? Kan het vredesproces nog voortgang vinden volgens het Loméverdrag? Deze vraag is ook door de heer Van Walsum gesteld. Wat is de mening van de minister hierover?

De CDA-fractie is van mening dat het uiterste moet worden gedaan om de VN-missie in Sierra Leone te doen slagen. Wanneer dat niet lukt, wordt immers het ingrijpen in andere conflicten een onmogelijke zaak. Tegen die achtergrond is de fractie ingenomen met de actie die in de brief van de minister van Defensie wordt aangekondigd. Voorts kan de deelname van India, Bangladesh en Jordanië een verbetering betekenen. Kan er veilig op het vliegveld van Freetown worden geland? Is met betrekking tot deze actie het toetsingskader toegepast en wanneer zal deze actie worden beëindigd?

De heer Van den Doel (VVD) constateerde dat de situatie in Sierra Leone aantoont dat de internationale gemeenschap niet de illusie moet hebben dat misdadigers en schurken zich aan gemaakte afspraken houden. Foday Sankoh heeft volgens de NRC het land naar de hel geleid. Als nu al zou kunnen worden beschikt over een internationaal strafhof, zou deze rebellenleider moeten worden aangeklaagd wegens misdaden tegen de menselijkheid. Hij zal hoe dan ook moeten worden berecht.

In de afgelopen jaren zijn enkele VN-missies mislukt omdat niet werd voldaan aan de daarbij te stellen randvoorwaarden; dat is nu ook in Sierra Leone het geval. Ook al heeft de internationale gemeenschap ermee ingestemd, het vredesakkoord was in feite geen vredesakkoord. Wanneer blijkt dat niet kan worden voldaan aan te stellen randvoorwaarden, moet van een VN-missie worden afgezien omdat anders het gezag van de VN verder wordt aangetast. De secretaris-generaal, de Veiligheidsraad en het peacekeeping departement van de VN dienen op grond van analyses te kunnen bepalen wat de slaagkans van dergelijke operaties is. Wanneer tijdens een missie blijkt dat niet langer aan randvoorwaarden wordt voldaan, moet de missie adequaat en snel worden bijgestuurd. In Sierra Leone wordt de neutraliteit van VN-militairen niet gerespecteerd; het gezag van de VN is tanende. Er wordt met VN-militairen gesold zonder dat er sprake is van een sanctie. De internationale gemeenschap dient in te grijpen wanneer zij in een levensbedreigende situatie terechtkomen. Hoe kan het gezag van de VN worden hersteld? De permanente leden van de Veiligheidsraad dienen uit dit alles conclusies te trekken vóór zij nieuwe mandaten verstrekken. Het uitzenden van militairen dient zeer zorgvuldig te worden overwogen en begeleid.

De fractie van de VVD kan zich vinden in de lijn die de Nederlandse regering in deze kwestie volgt. Voorts meent zij dat een omvangrijke interventiemacht slechts zin heeft wanneer er zicht is op een politieke oplossing. Ook in andere situaties is gebleken dat na interventie politieke maatregelen moeten volgen en dat voor die maatregelen in de regio voldoende draagvlak moet bestaan. Het afblazen van de VN-missie in Sierra Leone is vrijwel onmogelijk omdat daar nog honderden peacekeepers worden gegijzeld. Na het oppakken van Foday Sankoh dient men opnieuw de balans op te maken en na te gaan welke mogelijkheden er in de huidige situatie zijn, zowel politiek als militair.

Op dit moment staat zeker niet vast dat de inzet van een interventiemacht gevolgd zou kunnen worden door de nodige stabiliserende politieke maatregelen. Aan de gijzeling moet uiteraard een einde worden gemaakt maar de vraag is of dat met fors militair geweld moet worden gedaan. Een interventie kan niet worden uitgesloten maar op dit moment kan niet worden nagegaan of aan de daarvoor te stellen randvoorwaarden wordt voldaan. Als dat wél het geval blijkt te zijn, dienen allereerst landen uit de regio te worden ingeschakeld zodat er snel kan worden geopereerd. Dergelijke operaties zouden door landen buiten de regio financieel kunnen worden gesteund.

De vandaag van de minister van Defensie ontvangen brief inzake het beschikbaar stellen van luchttransportfaciliteiten past bij de lijn die door de regering met betrekking tot Sierra Leone is gekozen. Aangenomen wordt dat kan worden gerekend op Britse bescherming omdat er geen sprake kan zijn van een solo-operatie van Nederland alleen.

Als de betekenis van het gemeenschappelijke EU-veiligheids- en buitenlands beleid kan worden afgemeten aan het gewicht van het papier waarop allerlei mooie verklaringen zijn vermeld, zou dat beleid heel wat voor moeten stellen, maar het tegendeel is waar. Van de verklaring van 7 mei zal de heer Sankoh niet onder de indruk zijn geraakt. Welke instrumenten worden door de EU ingezet, mede gelet op het feit dat in Kaïro door Afrikaanse leiders aan de EU is gevraagd zich meer bezig te houden met het oplossen van conflicten in Afrika?

Het antwoord van de regering

De minister deelde mee dat in de afgelopen dagen de situatie in Sierra Leone enigszins is gestabiliseerd. Freetown is thans volledig onder controle van de VN, geassisteerd door het Verenigd Koninkrijk en het Sierraleoonse leger. De situatie in de rest van het land is ook voor de Nederlandse regering onduidelijk. De secretaris-generaal van de VN zet in op versterking van Unamsil binnen de grenzen van het huidige mandaat. In het kader hiervan stelt Nederland luchttransportcapaciteit beschikbaar om die versterking door de aanvoer van troepen uit Jordanië mogelijk te maken. Inmiddels zijn 157 vredeshandhavers van de VN vrijgelaten, maar er worden er nog enkele honderden gegijzeld. De evacuatie van buitenlanders is vrijwel voltooid; een aantal Nederlanders heeft er echter voor gekozen voorlopig nog in Sierra Leone te blijven. Heden is rebellenleider Foday Sankoh gearresteerd door de politie van Sierra Leone. Hij verblijft op dit moment in bewaring op een schiereiland bij Freetown; Britse troepen zorgen voor de beveiliging.

Mevrouw Karimi komt ten onrechte met bepaalde kwalificaties over de inzet van de heer Van Walsum in het kader van het debat in de Veiligheidsraad over Sierra Leone. Het gaat hierbij vooral om de consistentie in het Nederlandse beleid op dit terrein, waarbij het belang van Ecomog wordt onderstreept. De secretaris-generaal heeft indertijd, bij het tot stand komen van het vredesakkoord, grote bezwaren geuit tegen de amnestie die aan Sankoh werd verleend. De enige die toen de secretaris-generaal bijviel, was de Nederlandse vertegenwoordiger in de Veiligheidsraad. Toen vervolgens gebeurde wat aanvankelijk al werd gevreesd, had hij dan ook alle recht om daar nog eens de vinger op te leggen.

De vraag rijst of men een andere weg had kunnen kiezen toen het vredesakkoord aan de orde werd gesteld. Had de Veiligheidsraad toen duidelijk moeten maken dat men met dit akkoord de verkeerde weg opging? Geconcludeerd moet worden dat er geen andere mogelijkheden waren. Ook de heer Cook heeft onderstreept dat er geen alternatieven waren; dit was de enige kans om het conflict te beëindigen.

Vervolgens is de Unamsil-operatie opgezet en daarbij zijn fouten gemaakt. Het is niet goed wanneer er met troepen wordt gewerkt waarvan een gedeelte vervolgens zijn bewapening als ruilmiddel gebruikt. Troepen worden natuurlijk gemakkelijker gegijzeld als ze hun helmen, wapens enz. niet meer hebben. Deze zaken zullen zeker aan de orde komen bij een analyse van de operatie. Peacekeeping- en peace-enforcingoperaties worden nog altijd bekeken tegen de achtergrond van operaties zoals ze jaren geleden plaatsvonden, in situaties waarin er sprake was van een staat. In Sierra Leone heeft men te maken met een situatie waarin elke statelijkheid ontbreekt, hetgeen de operatie moeilijk en kwetsbaar maakt. Hieruit zullen lessen moeten worden getrokken.

Op dit moment gaat het erom Unamsil te versterken, maar de vraag rijst of het verstandig is om in de nabije toekomst het accent alleen daarop te leggen. Is het niet verstandig om de regio een rol te laten spelen, bijvoorbeeld in de vorm van Ecomog? Over deze optie zijn de meningen verdeeld. De Britten geven de voorkeur aan het versterken van Unamsil. Zij willen zich op één operatie focussen en willen voorkomen dat daarnaast nog een operatie wordt opgestart, wellicht weer met een ander mandaat. Het is een goede zaak in dezen de adviezen van de secretaris-generaal te volgen en in ieder geval, gelet op de ontstane situatie, prioriteit te geven aan het versterken van Unamsil. Men richt zich nu op het invliegen van troepen die wel «een deuk in een pakje boter kunnen slaan».

Overigens heeft de secretaris-generaal tot op heden niet gevraagd om uitbreiding van het mandaat, een gedachte die op 10 mei is verwoord door de Afrikaanse leden van de Veiligheidsraad. Omdat er in feite toch sprake is van een vredesakkoord krijgt men de handen niet op elkaar voor een peace-enforcementoperatie. Daarom bestaat er geen consensus voor de optie van versterking van het mandaat, als dit al in juridische zin zou kunnen.

De Britten leverden al expertise aan Unamsil. De Britse troepen die nu vooral op en bij het vliegveld van Freetown opereren, hebben de taak om de evacuatie van Britse onderdanen te beschermen. Uiteraard is in EU-verband afgesproken dat ook onderdanen van andere lidstaten geëvacueerd kunnen worden; in dat geval treedt het Verenigd Koninkrijk als leadnation op. In feite houden de Britten zich bezig met de beveiliging van het vliegveld en gedeelten van Freetown totdat Unamsil die taak op zich kan nemen. De heer Cook heeft in een interview met Sir David Frost duidelijk gemaakt dat het niet de bedoeling is dat Britse troepen de rol van Unamsil overnemen.

Zijn er mogelijkheden om, wanneer op de een of andere manier later toch zou worden gekozen voor het doen herleven van Ecomog, aan de financiering daarvan bij te dragen? Als het die richting zou uitgaan, zou dat moeten worden gepoogd. De bedoeling is dat voor dergelijke situaties vanaf het begrotingsjaar 2001 een oplossing wordt geboden in lijn met de motie die de Kamer hierover in 1999 heeft aangenomen.

De conclusie moet zijn dat Unamsil tot op heden niet goed heeft kunnen opereren, omdat het eenvoudig geen effectieve macht was. De secretaris-generaal dringt nu aan op snelle versterking met adequate menskracht en voldoende materieel. Het zou, gelet op de bestaande onduidelijkheid en op ontwikkelingen die het gevolg kunnen zijn van de aanhouding van Foday Sankoh, niet verstandig zijn om nu een andere optie te bepleiten.

De minister hield mevrouw Karimi voor dat er op dit moment geen enkele algemene mogelijkheid is om lieden als Sankoh voor een tribunaal te brengen. Het beoogde internationale strafhof functioneert nog niet en het is onmogelijk dat bijvoorbeeld het Joegoslaviëtribunaal deze zaak er maar even bijneemt. De conclusie moet zijn dat Sankoh berecht zou moeten worden op basis van het recht van het land waarin hij is gearresteerd; hij is gearresteerd door Sierraleoonse politiefunctionarissen.

Wat de diamantenkwestie betreft wees de minister erop dat het Loméakkoord een voorziening bevat met betrekking tot de opbrengsten van de grondstoffen. De opbrengsten moeten op een speciale rekening worden gezet; deze middelen zouden vervolgens ten goede moeten komen aan de bevolking van Sierra Leone. Het is duidelijk dat dit akkoord door Sankoh geschonden is. Het is denkbaar dat een situatie ontstaat die vergelijkbaar is met die van Angola, mede gelet op het feit dat de oorlog voor een gedeelte met diamanten wordt gefinancierd. Tegen die achtergrond is Burkina Faso op zijn beleid aangesproken.

Is met betrekking tot de door Nederland beschikbaar te stellen luchttransportcapaciteit het toetsingskader van toepassing? De minister meende dat dit niet het geval is, omdat deze operatie strikt formeel niet kan worden beschouwd als een uitzending van Nederlandse troepen. Zou het toetsingskader wél van toepassing zijn geweest, dan had de regering uiteraard een heel andere procedure moeten volgen. Voorts is met de veiligheidsaspecten rekening gehouden. Om die reden zal de KDC-10 niet naar Freetown vliegen, maar naar Dakar. Vandaar worden de troepen met Herculestoestellen naar Freetown overgebracht, waar de Britten bescherming bieden. De operatie is tot op dit moment beperkt tot een drietal vluchten.

Nadere gedachtewisseling

Mevrouw Karimi (GroenLinks) constateerde dat de minister niet bereid was te bevorderen dat het mandaat wordt uitgebreid. Gevreesd moet worden dat over enige tijd opnieuw over deze kwestie zal worden gesproken om dan te concluderen dat dit geen juiste inschatting van de situatie is geweest. Voorts dient de minister zich sterk te maken voor een embargo met betrekking tot de diamanten. Een afwachtende houding waarbij verwezen wordt naar een vredesakkoord dat in feite niet functioneert, is niet voldoende.

De heer Koenders (PvdA) drong erop aan dat de Kamer op de hoogte wordt gehouden van de resultaten van de discussie over het mandaat voor Unamsil. De fractie van de PvdA verlangt dat de minister zich inzet voor verruiming van dit mandaat. Opnieuw verwijzend naar zijn motie, in december 1999 door de Kamer aanvaard, bepleitte de heer Koenders dat, zo zich een werkbaar West-Afrikaans initiatief zou voordoen, tegen die achtergrond voor financiering wordt zorggedragen.

De heer Hoekema (D66) vroeg zich af of de Britse aanwezigheid in Freetown en omgeving is gebaseerd op het «aanleunen» tegen Unamsil, zulks in relatie met de genoemde expertiserol. Vallen deze activiteiten onder resoluties van de Veiligheidsraad of onder het volkenrecht? Kan deze rol steeds groter worden? Waardoor worden deze activiteiten begrensd?

Ondanks de aanwezigheid van 7 000 militairen is er in Sierra Leone sprake van gijzeling van VN-mensen. Kan bij de aanwezigheid van 11 000 man worden gegarandeerd dat dit níet gebeurt? Wanneer dit niet het geval blijkt te zijn, dient Nederland zich in te zetten voor uitbreiding van het mandaat.

Mevrouw Visser-van Doorn (CDA) vond het begrijpelijk dat de minister geen uitspraken doet over het mandaat, maar dit is toch gewenst om te voorkomen dat over een week of drie opnieuw over dit aspect moet worden gesproken. Voorts lijkt het niet juist na de arrestatie van Sankoh te hopen op belangrijke verbeteringen. Berichten geven aan dat inmiddels alweer een nieuwe directeur bodemschatten is benoemd.

De heer Van den Doel (VVD) concludeerde dat de Veiligheidsraad een resolutie aanneemt, een mandaat geeft en de verdere invulling blijkbaar maar overlaat aan de landen die bij de operatie betrokken zijn. Met zaken als de uitrusting van de militairen en de kwaliteit van de leiding houdt men zich niet bezig. Mede daarom is het met Unamsil fout gegaan. Welke garanties kunnen worden geboden dat het nu wél goed zal gaan? Ook de fractie van de VVD bepleit verruiming van het mandaat. Als VN-militairen worden gegijzeld en de permanente leden van de Veiligheidsraad er niet in slagen om daaraan snel een einde te maken, moeten grote vraagtekens worden gezet bij dergelijke VN-operaties.

De minister hoopte dat de Kamer zou kunnen accepteren dat hij op de kwestie van het mandaat reageert zoals hij in eerste termijn heeft gedaan. Natuurlijk zal Nederland, vanuit de positie die het heeft, met betrekking tot deze kwestie de vinger aan de pols houden. Uiteraard zal de Kamer daarover en over de voortgang van de missie in Sierra Leone op de hoogte worden gehouden.

In het Loméakkoord is een regeling voor de diamantenopbrengst getroffen. Thans zal even moeten worden afgewacht welke ontwikkelingen zich voordoen na de arrestatie van Sankoh, met name in het kader van het RUF. Aanstaande vrijdag zal hierover met de heer Cook worden gesproken, waarbij ook de mogelijkheid van een diamantenembargo aan de orde komt.

Als het inderdaad komt tot een nieuwe Ecomog-inzet, zal daarvoor uiteraard geld beschikbaar worden gesteld. De door de heer Koenders bedoelde motie kan overigens niet eerder worden uitgevoerd dan nadat de rijksbegroting voor 2001 is vastgesteld.

De Britten zijn in Freetown op uitnodiging van de Sierraleoonse regering; dit biedt de legitieme basis waarop zij thans opereren. Het Unamsil-mandaat is in dit verband niet relevant.

Inderdaad zijn kritische kanttekeningen te plaatsen bij het gezag van de VN en de Veiligheidsraad in relatie met de situatie die in Sierra Leone is ontstaan, zij het dat die kritiek enigszins gemakkelijk wordt geuit. Er is onvoldoende geanticipeerd op het moment dat Ecomog zich terugtrok; tot op dat moment verliep de missie binnen bepaalde marges nog redelijk. Nadat Ecomog zich had teruggetrokken ontstonden er grote problemen en daarop had men zich wellicht beter moeten voorbereiden.

De voorzitter van de commissie,

De Boer

De griffier van de commissie,

Hommes


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Blaauw (VVD), Weisglas (VVD), Van den Berg (SGP), Ter Veer (D66), Van Middelkoop (RPF/GPV), Valk (PvdA), Apostolou (PvdA), Hillen (CDA), Verhagen (CDA), ondervoorzitter, M. B. Vos (GroenLinks), Marijnissen (SP), Hessing (VVD), Hoekema (D66), Dijksma (PvdA), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), Van den Doel (VVD), Koenders (PvdA), De Boer (PvdA), voorzitter, Timmermans (PvdA), Ross-van Dorp (CDA), Remak (VVD), Van der Knaap (CDA), Karimi (GroenLinks), Bussemaker (PvdA), Wilders (VVD).

Plv. leden: Dijkstal (VVD), Van Baalen (VVD), De Graaf (D66), Van 't Riet (D66), Rouvoet (RPF/GPV), Zijlstra (PvdA), Belinfante (PvdA), Visser-van Doorn (CDA), Eurlings (CDA), Harrewijn (GroenLinks), Van Bommel (SP), Cherribi (VVD), Scheltema-de Nie (D66), Gortzak (PvdA), De Haan (CDA), Snijder-Hazelhoff (VVD), Albayrak (PvdA), Van Oven (PvdA), Feenstra (PvdA), Leers (CDA), Patijn (VVD), Van den Akker (CDA), Rosenmöller (GroenLinks), Duivesteijn (PvdA), Balemans (VVD).

Naar boven