26 800 IV
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van Koninkrijksrelaties (IV) voor het jaar 2000

nr. 122
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 20 december 1999

De vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken1 heeft op 30 november 1999 overleg gevoerd met staatssecretaris G. M. de Vries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over:

– de situatie op de Bovenwinden en Curaçao na de orkaan «Lenny»;

– de brief van het bestuurscollege van Sint Maarten van 2 november 1999 inzake stagnatie wederopbouw na de orkaan Luis (NAAZ-99–92).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissie

De heer Van Middelkoop (GPV) bracht naar voren dat in de brief van de staatssecretaris van 26 november staat dat de Antilliaanse regering zal inventariseren welke schade wordt gedekt door verzekeringen. Als een groot aantal mensen onvoldoende verzekerd blijkt te zijn, moet rekening worden gehouden met faillissementen, werkloosheid en dergelijke. Voorkomen moet worden dat verzekeraars weglopen of bepaalde zaken niet meer willen verzekeren. Kan daarom niet worden nagedacht over een garantiefonds?

Een meer principieel punt betreft het tempo van hulpverlening. Hoe interfereert een ramp van dit type de bevroren ontwikkelingsrelatie van Nederland met de Antillen? Wil de staatssecretaris ervoor zorgen dat gelden bestemd voor het opvangen van de gevolgen van de ramp, zo snel mogelijk ter bestemde plekke komen? Wat is overigens de opvatting van de Antilliaanse regering op dit punt?

De bestuurlijke activiteiten ten gevolge van deze orkaan zouden een definitief einde behoren te maken aan de shanty towns. Is dat ook de inzet van de staatssecretaris? Wordt er onderzoek gedaan naar de gezondheidseffecten van de vervuiling van het zoutmeer?

Mevrouw Scheltema-de Nie (D66) merkte op dat deze orkaan er volgens de Amerikaanse deskundige een is in een golf van orkanen en dat er in de toekomst nog meer zullen komen. Daarom is het belangrijk dat er op Sint Maarten orkaanbestendig wordt gebouwd. Nu was het grote probleem de afvoer van afval- en hemelwater. Hoe kan ervoor worden gezorgd dat de opvang van dat water beter verloopt bij orkanen?

De hulpverlening valt uiteen in directe hulp nu en hulp in de wederopbouwfase. Er wordt daarbij rekening gehouden met de bestaande wederopbouwprogramma's. Sommige projecten die na de orkaan Luis in 1995 zijn opgezet zijn in de slag om de prioriteiten bij de projectfinanciering ten onder gegaan. Is aan alle verplichtingen voldaan of waren er te veel verplichtingen, waardoor sommige projecten niet zijn uitgevoerd Van Luis heeft men geleerd dat het nodig is om zo min mogelijk bureaucratie te hebben. In 1995 was er een apart project. Heeft de staatssecretaris dat soort voorzieningen nu ook voor ogen?

De Antilliaanse regering moet zelf in Europa kijken hoe zij fondsen bijeen kan garen. Is dat de gemakkelijkste weg? Kan Nederland dat niet beter doen?

De heer Rijpstra (VVD) vroeg hoe de hulpverlening tot stand is gekomen. De noodhulpverlening is nu het belangrijkste. De mensen moeten een dak boven het hoofd, schoon drinkwater en medische hulpmiddelen hebben. Verder moeten de publieke voorzieningen worden hersteld. Gaat de inventarisatie en taxatie van de schade snel? Heeft de staatssecretaris enige indicatie van de kosten? Is de staatssecretaris voornemens een taskforce in te stellen, waarin mensen uit Nederland, de Nederlandse Antillen en Sint Maarten zitting hebben? Er kan ook gekozen worden voor te term «groot project». Dit wil zeggen dat de gevolgen van de orkaan min of meer los worden gemaakt van andere zaken en zo snel mogelijk worden aangepakt. De monitoring moet dan achteraf geschieden. Het herstel moet snel en degelijk plaatsvinden.

De heer Rijpstra was benieuwd hoe het komt dat op het Franse deel van Sint Maarten minder schade is opgetreden. Heeft dat te maken met de loop van de orkaan of zijn er andere oorzaken? Kan er wat van de Fransen worden geleerd? Is er overleg met de Franse en Britse autoriteiten geweest?

De heer Gortzak (PvdA) vroeg of de staatssecretaris al overleg heeft gevoerd met het bestuurscollege van Sint Maarten over de situatie aldaar. Uit het lijvige dossier van de heer Richardson blijkt dat de afspraken die eerder zijn gemaakt tussen de toenmalige Nederlandse regering en Sint Maarten niet geheel zijn nagekomen. Volgens de brief van de staatssecretaris is er weinig aan de hand. Er is een schade vastgesteld van 200 mln. De regering heeft daar 190 mln. voor uitgetrokken, waarvan reeds 153 mln. is uitgegeven. Goedkeuring voor nog uit te geven bedragen zal plaatsvinden op grond van prioriteitstelling door de Antilliaanse regering na overleg met de betrokken eilandbesturen. Waarom is afgeweken van eerder gemaakte afspraken dat in direct overleg tussen de Nederlandse en Antilliaanse regering over de besteding van de middelen zou worden beslist?

De heer Gortzak was blij dat er 10 mln. noodhulp is toegezegd. De feitelijke schadetoekenning kan pas plaatsvinden als er een degelijke schade-inventarisatie is gemaakt. Wanneer zal die inventarisatie gereed zijn? Hij vond de slotzin van de brief onhelder. Betekent die zin dat de regering met geld komt, maar dat de Antillianen moeten schuiven met het aan de hand van het herstelplan vast te stellen bedrag? Dat herstelplan vraagt buitengewoon zware offers van de Antillianen. Die mogen niet verzwaard worden door de gevolgen van de orkaan.

Het rampenfonds heeft girorekening 777 opengesteld. Kan daar op de televisie geen extra aandacht aan worden geschonken? Er is filmmateriaal genoeg. De heren Richardson en De Vries kunnen een eventuele oproep ondersteunen.

De heer Van der Knaap (CDA) bracht naar voren dat er de laatste jaren al een aantal orkanen is geweest, met veel of weinig schade. Het is dan ook bijna een structureel, jaarlijks terugkomend fenomeen geworden. Wordt het dan niet tijd om ook naar structurele oplossingen te zoeken, zodat niet ieder jaar van gedachte hoeft te worden gewisseld over te treffen noodvoorzieningen? Uit de brief van de staatssecretaris blijkt dat de voorzieningen die orkaanbestendig waren weinig tot geen schade hebben opgelopen. Het is dan ook van belang dat met name de openbare voorzieningen orkaanbestendig worden gemaakt. Dat kan veel ellende voorkomen.

De Kamer heeft op 2 november een brief gekregen over de afhandeling van de problemen rondom de orkaan Luis, waarin stond dat een aantal projecten niet is uitgevoerd. Een van die projecten heeft nu veel ellende veroorzaakt. Dat betreft de sluis en duiker tussen Fresh Pond en Salt Pond. Als die er waren geweest, zou veel wateroverlast zijn voorkomen.

Doordat de koningin ten tijde van de orkaan op de Antillen was, was er veel belangstelling voor de problemen op de eilanden. Dat heeft ook nadelige gevolgen. Iedereen heeft nu gezien wat er is gebeurd en hoe de zaak ervoor staat. Dat zal niet erg gunstig zijn voor het toerisme. Daarom moet de rommel zo snel mogelijk worden opgeruimd. Verder moeten er ook beelden worden getoond van hoe goed het toeven is op Sint Maarten.

De heer Rosenmöller (GroenLinks) had als voorzitter van deze commissie op het moment dat Lenny boven de Bovenwindse eilanden hing, contact gezocht met de statenvoorzitter van de Nederlandse Antillen om zoveel mogelijk informatie te krijgen, steun toe te zeggen en deelneming uit te spreken aan nabestaanden van slachtoffers en mensen die op andere wijze de dupe zijn geworden van deze orkaan. Aangezien de koningin een bezoek bracht aan de Antillen en de staatssecretaris daar namens de Nederlandse regering aanwezig was, hebben de commissieleden afgesproken nu niet naar de Antillen te gaan, maar het bezoek te betrekken bij het Contactplan dat voor begin volgend jaar staat geagendeerd.

Deze orkaan had een aparte route, van west naar oost. Is daar al een verklaring voor? Kunnen verwachtingspatronen worden uitgesproken over de ontwikkeling in volgende jaren? De schade van deze orkaan bedraagt waarschijnlijk ongeveer 200 mln. tot 250 mln. De heer Rosenmöller had enige zorgen over de hulp die Nederland zal verlenen, zeker gezien de slotpassage in de brief, waarin gesuggereerd wordt dat steun vanuit Nederland naar de Bovenwinden verknoopt wordt met de ontwikkelingsrelatie tussen Nederland en de Nederlandse Antillen. De schade van natuurgeweld moet echter niet worden vermengd met de normale financiële relatie tussen de landen uit het koninkrijk. Is de staatssecretaris bereid om een onderscheid te maken?

In de brief van het bestuur van Sint Maarten van 2 november wordt gezegd dat vanaf het moment dat er sprake is van de verplichtingenstop, de separate financiering van de gevolgen van Luis gestopt is. Dat zou mede de oorzaak zijn dat een aantal belangrijke projecten niet tot uitvoering is gekomen. Het gaat daarbij om vrij basale zaken, zoals infrastructuur en scholen.

Antwoord van de staatssecretaris

De staatssecretaris was onder de indruk van de veerkracht en de saamhorigheid die door de bewoners van de Bovenwinden de afgelopen weken werd getoond bij het weer op orde brengen van hun eilanden. Hij was ook onder de indruk van de steun die is verleend vanuit Curaçao. Verder is snel en adequaat hulp verleend door de Antilliaanse regering via het rampencentrum Stirana in Willemstad. Bovendien zijn enige tientallen politieagenten, brandweerlieden en vrijwilligers ingevlogen om hulp te verlenen. Dat is uitstekend verlopen. Het is mede aan de inzet van die mensen te danken dat er, anders dan bij de orkaan Luis, geen plunderingen hebben plaatsgevonden en de openbare orde tijdens en na de ramp niet in gevaar is gekomen.

De investeringen in orkaanbestendigheid hebben hun vruchten afgeworpen. De wijken en huizen die na de orkanen Luis en George zijn gebouwd op Sint Maarten, Sint Eustatius en Saba, zijn overeind blijven staan. Voor de openbare gebouwen en de leidingen, kabels en de elektriciteits- en watervoorziening geldt hetzelfde.

De samenwerking tussen het rampencentrum op Curaçao en de bestuurscolleges op de eilanden aan de ene kant en de samenwerking tussen Stirana en het nationaal coördinatiecentrum in Den Haag aan de andere kant is nu vlekkeloos verlopen. Voorzover Stirana aan de verzoeken van onder andere Sint Maarten kon voldoen, heeft men dat gedaan. Voor het overige heeft men een beroep gedaan op Nederland en het Nationaal coördinatiecentrum (NCC). Nederland heeft snel hulp verleend en een hoeveelheid materiaal overgevlogen. Eerder dit jaar is een aantal containers met materiaal ingevlogen naar elk van de Antilliaanse eilanden. Daarin is materiaal opgenomen dat bij een ramp onmiddellijk kan worden gebruikt in afwachting van hulp van buiten. Die containers blijken goed te hebben voorzien in de behoefte aan materiaal onmiddellijk na de storm.

Deze orkaan kwam in allerlei opzichten volstrekt onverwacht. Het orkaanseizoen is namelijk al afgelopen. Verder had de orkaan een tegengestelde richting en bleef hij onverwacht lang hangen boven Sint Maarten. Gelukkig ontwikkelde hij zich niet tot een orkaan met kracht 5. De kracht 4 en de grote wateroverlast heeft echter voor aanzienlijke schade gezorgd. Uit meteorologische onderzoeken is naar voren gekomen dat de komende jaren vaker orkanen kunnen voorkomen. De drie betrokken overheden – de eilandelijke, de landelijke en de Nederlandse – moeten daarom de handen ineenslaan om de komende jaren de orkaanbestendigheid van de Bovenwinden te verbeteren. Dat is van belang, aangezien de verzekerbaarheid van de schade zal verminderen naarmate het aantal orkanen zal toenemen.

Minister-president Pourier heeft aangekondigd dat hij het idee van een rampenfonds zal laten onderzoeken. Zijn gedachte gaan uit naar een fonds dat met de diverse Caribische eilanden wordt opgezet, met een bijdrage van de Europese Unie (EU). Op die manier wordt het draagvlak niet beperkt tot de Bovenwinden. De staatssecretaris was bereid om te kijken of Nederland een bijdrage kan leveren aan een dergelijke voorziening. Het leek hem echter verstandig eerst het initiatief van de heer Pourier af te wachten.

Op dit moment worden er drie acties ontplooid. Er vindt allereerst een inventarisatie plaats van de onmiddellijke materiële schade en van de verderstrekkende economische schade. De inventarisatie van de onmiddellijke schade zal waarschijnlijk deze week gereed komen, de tweede inventarisatie in 2000. In de tweede plaats wordt bekeken welke schade door de verzekeringen wordt vergoed. Naar het zich laat aanzien dekt de verzekering in elk geval op Sint Maarten een aanzienlijk deel van de onmiddellijke schade. Voor de verdergaande schade is dat nog niet duidelijk. In de derde plaats wordt er nu gewerkt aan het vaststellen van prioriteiten voor noodhulp en wederopbouw. Volgende week zal op ambtelijk niveau overleg plaatsvinden in Willemstad om de prioriteiten op een rijtje te zetten, zodat de hulp snel op gang kan komen. Het is belangrijk dat de bewoners op hun eilanden snel resultaten zien van de hulp die wordt geboden.

Nederland heeft 10 mln. beschikbaar gesteld, exclusief de kosten van het naar de Bovenwinden overgebrachte materiaal. De Nederlandse Antillen stellen zelf 5 mln. beschikbaar. De EU voert op dit moment een missie uit in het Caribisch gebied om de effecten van de orkaan Lenny zelf te bezien. Nederland zal de inventarisatie van het Disaster Assistance Respons Team (DAR-team) beschikbaar stellen aan de EU om de besluitvorming over hulp aan de Bovenwinden te versnellen. De staatssecretaris nam aan binnen enkele weken van de EU te horen wat zij voor de getroffen eilanden kan doen. Saba is in overleg met de Pan-American Health Organisation om de watervoorziening op het eiland structureel te verbeteren. Het Nationaal rampenfonds heeft gironummer 777 opengesteld. Het Antillenhuis en de Stichting hulp aan slachtoffers natuurrampen Nederlandse Antillen verwijzen ook naar gironummer 777. Met het Rode Kruis is afgesproken dat over de bestemming van de particuliere gelden overleg zal plaatsvinden, zodat geen dubbelwerk wordt gedaan.

Het aanbrengen van structurele verbeteringen in de bouwsituatie en de infrastructuur van de Bovenwinden is een klassieke taak van de ontwikkelingssamenwerking. Er is echter sprake van een vloeiend traject van de eerste noodhulp, zoals het timmeren van een noodvoorziening, tot en met de structurele verbetering van infrastructuur. De noodhulp wordt buiten de reguliere ontwikkelingssamenwerking om gefinancierd. Na de orkaan Luis is uit de reguliere ontwikkelingsfondsen 190 mln. uitgetrokken voor het verbeteren van de orkaanbestendigheid op de Bovenwinden. Daarvan is al een groot deel uitgegeven. Het geld wordt overigens pas uitgekeerd als er specifieke projecten zijn ingediend door de betrokken autoriteiten en als die in onderling overleg zijn goedgekeurd.

De staatssecretaris vond het belangrijk dat volgende week, als er overleg plaatsvindt met de Antilliaanse regering, wordt bekeken welke projecten op Sint Maarten, Saba en Sint Eustatius naar voren kunnen worden gehaald met het oog op de orkaanbestendigheid van die eilanden. Daarover heeft reeds overleg plaatsgevonden op Sint Maarten met het bestuurscollege, alsmede met minister-president Pourier en de gouverneur. Het is van belang dat dit soort zaken zo snel mogelijk wordt besproken en dat er sprake is van zo min mogelijk bureaucratie. Zijn streven was erop gericht in december met de Antilliaanse autoriteiten overeenstemming te bereiken over de begroting voor 2000.

Voor de programmaonderdelen die in de brief van 2 november van gezaghebber Richardson worden genoemd, gelden de reguliere procedures. Sint Maarten dient projecten in bij de landsregering. De landsregering moet die dan afwegen tegen projecten op de andere eilanden. Dat geldt voor elk van de andere eilanden ook. Dat betekent dat deze projecten onderdeel zijn van een integrale afweging. Als met de regering-Pourier in december afspraken worden gemaakt, die dan ingaan op 1 januari 2000, kan aan de eilanden duidelijkheid worden geboden en kan worden gekeken naar de verdere uitvoering van het wederopbouwprogramma. Vraag is dan wel of alle prioriteiten die na Luis waren afgesproken, gezien de gewijzigde inzichten, overeind moeten blijven of dat er een andere fasering moet worden aangebracht.

De afgelopen weken hebben geleerd dat er politiek en ambtelijk hard wordt gewerkt aan de invulling van de prioriteiten voor volgend jaar. De staatssecretaris wilde in de reguliere hulp voldoende ruimte inbouwen voor belangrijke structuurverbeterende projecten op de Bovenwinden. De EU subsidieert via het Europees ontwikkelingsfonds voor tientallen miljoenen projecten op de Nederlandse Antillen. Ook voor de EU geldt dat gekeken moet worden naar de prioriteitstelling. Buiten kijf staat echter dat projecten voor orkaanbestendigheid een hoge prioriteit vergen.

De beschikbare middelen laten niet toe dat alle wensen van alle eilanden in 2000 worden gefinancierd. Dat betekent dat er keuzen moeten worden gemaakt. Daarvoor moet er eerst inzicht komen in de omvang van de schade, in de omvang van het bedrag dat gedekt wordt door de verzekering en in de bijdragen die geleverd worden door anderen. Er wordt met man en macht aan gewerkt om die informatie voor het eind van het jaar om te kunnen zetten in concrete beslissingen. Er moet echter met beleid worden gewerkt aan structurele verbeteringen. Er moet uiteraard ook worden gekeken naar mogelijkheden buiten de reguliere begroting en naar het steunpakket voor de Nederlandse Antillen. De inhoud daarvan zal de komende weken onderwerp van bespreking zijn tussen de Nederlandse en Antilliaanse regeringen.

In het verleden zijn afspraken gemaakt over de bijdragen die Nederland bereid is te leveren voor structurele hulp aan de hervormingen die op de Antillen moeten plaatsvinden. Afhankelijk van het tempo en de concreetheid van de uitvoering van dat programma, is Nederland bereid om, daartoe geadviseerd door het Internationaal monetair fonds (IMF), additionele bijdragen te leveren. Het gaat nu om de samenstelling van die bedragen. Onderdeel van de besprekingen is de vraag of er op fiscaal gebied ook mogelijkheden zijn voor de landsregering om een bijdrage te leveren aan de economische ontwikkeling. Een ander onderdeel van de besprekingen is de verdeling van de belastingopbrengsten uit de diverse inkomstenbronnen. Met de Antilliaanse regering moet nu worden besproken hoe de eventuele Nederlandse steun kan worden gebruikt voor concrete activiteiten op elk van de eilanden. De staatssecretaris wilde niet vooruit lopen op de uitkomsten van dat overleg. Hij wilde wel zijn politieke bereidheid uitspreken om maximaal rekening te houden met de situatie op elk van de eilanden.

Er is een groot aantal instrumenten, variërend van landspolitieke initiatieven, initiatieven van Nederland en de EU, particuliere donoren en internationale organisaties dat op een rij moet worden gezet. Er moet overeenstemming zijn over een tweetal hoofdpunten: een algemeen oordeel over het totaal van het pakket en een oordeel over parallelle initiatieven op basis van uitgevoerde besluiten door de Antilliaanse regering. Die dubbele benadering heeft de meeste kans van slagen. Het urgentieprogramma bevat een aantal vrij bindende termijnen, waarvan er een aantal voor het eind van het jaar verloopt. Als de Antilliaanse regering voor het eind van het jaar het eigen programma concreet uitvoert en er geen vertraging optreedt in die agenda, is dat een belangrijk politiek signaal. Op basis daarvan zal op vrij korte termijn een begin kunnen worden gemaakt met de gezamenlijke benadering.

De staatssecretaris vond het vanzelfsprekend dat als er overeenstemming wordt bereikt over een macro steunpakket, er bij de aanwending en de fasering van dat pakket wordt gekeken naar de specifieke situatie op de verschillende eilanden. Het gaat dan niet alleen om het herstel van de schade, maar ook om investeringen in de toekomst. Het is overigens mogelijk bepaalde projecten, door ze van een andere benaming te voorzien, een accent te geven, dat niet noodzakelijk logisch voortvloeit uit de aard van het project.

Het is overigens niet realistisch te verwachten dat ieder huis op de Bovenwinden tussen nu en eind volgend jaar orkaanbestendig zal zijn. Er zullen keuzen moeten worden gemaakt. Er zal ook worden gekeken naar publiek-private financiering, een PPP-achtige aanpak. Dan kunnen in de shanty towns huizen van Venezolaanse bouw worden gebouwd. Die zijn betrekkelijk eenvoudig, maar zitten wel stevig in elkaar. De vraag is overigens of dat voor iedereen een oplossing is, aangezien in Sint Maarten nogal wat illegaal wordt bewoond. Dat is echter ter beoordeling van de lokale autoriteiten.

De staatssecretaris zegde toe de Kamer te zullen informeren, nadat hij in de week van 7 december met de Antilliaanse regering over deze cluster aan activiteiten heeft gesproken. Hij hoopte dat alle relevante informatie dan beschikbaar is. Hij merkte verder op dat op maritiem gebied is samengewerkt met de Fransen. De Nederlandse marine heeft goed contact gehad met de Franse, Britse en Amerikaanse collega's. De samenwerking tussen de civiele autoriteiten op Sint Maarten staat echter op een laag pitje. Dat ligt echter in handen van de betrokken autoriteiten. Een van de redenen waarom de schade in het Franse deel van Sint Maarten minder is, is overigens de loop van de orkaan.

Het Rode Kruis heeft geen tenten geleverd, maar Nederland heeft wel een groot aantal dekzeilen geleverd, die bij eerdere stormen ook zijn gebruikt voor de eerste afdekking van de huizen.

Het leek de staatssecretaris belangrijk dat de lokale autoriteiten op elk van de eilanden zorgvuldig analyseren of de bouwverordeningen niet moeten worden aangescherpt. De indruk bestaat dat er op dat gebied behoefte is aan wat meer duidelijkheid en controle op de naleving.

De overstroming van het Salt Pond heeft geen gezondheidseffecten gehad. Er is echter wel sprake van een precaire situatie, vanwege het feit dat er nogal wat vervuiling van het Salt Pond is opgetreden door de storts die hebben plaatsgevonden. Dat is een extra reden om snel te kijken naar een betere waterhuishouding, zodat dit soort vermenging kan worden voorkomen. Het bestuurscollege volgt de situatie van dag tot dag, maar heeft op dit moment nog geen onacceptabele risico's voor de bevolking aangetroffen.

De voorzitter van de commissie,

Rosenmöller

De griffier van de commissie,

De Lange


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Terpstra (VVD), Te Veldhuis (VVD), Ter Veer (D66), Rosenmöller (GroenLinks), voorzitter, Scheltema-de Nie (D66), ondervoorzitter, Van Middelkoop (GPV), Zijlstra (PvdA), Van Zijl (PvdA), Bijleveld-Schouten (CDA), Van der Hoeven (CDA), Dankers (CDA), Oudkerk (PvdA), Rijpstra (VVD), De Graaf (D66), Van Oven (PvdA), Van Bommel (SP), Balkenende (CDA), Gortzak (PvdA), Van der Knaap (CDA), Karimi (GroenLinks), Bussemaker (PvdA), Albayrak (PvdA), E. Meijer (VVD), Brood (VVD) en Van Baalen (VVD).

Plv. leden: Balemans (VVD), Oplaat (VVD), Van den Berg (SGP), Van Gent (GroenLinks), Van Vliet (D66), Rouvoet (RPF), Valk (PvdA), Swildens-Rozendaal (PvdA), Van de Camp (CDA), Van Wijmen (CDA), Hillen (CDA), Timmermans (PvdA), Weisglas (VVD), Dittrich (D66), Koenders (PvdA), Marijnissen (SP), Atsma (CDA), Duivesteijn (PvdA), Stroeken (CDA), Oedayraj Singh Varma (GroenLinks), De Cloe (PvdA),De Boer (PvdA), Van den Doel (VVD), Luchtenveld (VVD) en O. P. G. Vos (VVD).

XNoot
2

I.v.m. verbetering in de titel.

Naar boven