26 800 IV
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van Koninkrijksrelaties (IV) voor het jaar 2000

nr. 10
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 november 1999

Met deze brief informeer ik u over de Nederlandse hulpverlening naar aanleiding van het passeren van de orkaan Lenny op de Bovenwinden.

In deze brief ga ik daarbij in op de actuele situatie. Vervolgens schets ik het verloop van de hulpverlening en de financiële consequenties. Daarbij ga ik ook kort in op de door Nederland verleende ondersteuning naar aanleiding van de orkanen Luis (1995) en Georges (1998).

Bij het recente bezoek dat H.M. de Koningin en Z.K.H. Prins Claus brachten aan Curaçao en de Bovenwinden heb ik kunnen constateren dat de orkaan Lenny aanzienlijke materiële schade heeft aangericht. Hoewel de schade waarschijnlijk minder omvangrijk is dan aanvankelijk moest worden gevreesd, zal het toerisme ongetwijfeld een ernstige terugslag ondervinden, hetgeen ook voor de Landseconomie – die zich zoals bekend in een precaire situatie bevindt – negatieve gevolgen zal hebben.

Zoals bekend trok de orkaan Lenny op 17, 18 en 19 november 1999 langzaam over Sint Maarten en in mindere mate over Saba en Sint Eustatius. Op 17 en 18 november werden windsnelheden gemeten tussen de 210 – 230 km/uur (een orkaan uit categorie 4, volgens een schaal van 1 tot 5). In de loop van donderdag nam de kracht van de orkaan gestaag af. Vrijdag 19 november was nog sprake van een tropische storm (windsnelheden tot 95 km/uur). Het weer verbeterde zodanig voorspoedig dat reeds vrijdagochtend (lokale tijd) de eerste verkenningsvluchten konden worden uitgevoerd. Doordat de orkaan relatief lang voor de Zuidwestkust van Sint Maarten bleef liggen en zeer traag over het eiland trok, heeft het eiland langer aan het natuurgeweld blootgestaan dan het geval was tijdens de recente orkanen Luis (ook categorie 4) en Georges (categorie 2).

Door de hoge windsnelheden, de windrichting en de lage voorwaartse snelheid ontstond schade aan de havens van elk op de Bovenwindse eilanden, alsmede aan wegen, hotels en overige gebouwen (vooral op Sint Maarten en Saba). De huizen en scholen en andere openbare gebouwen die na Luis en Georges met Nederlandse hulp orkaanbestendig zijn gemaakt, hebben de orkaan Lenny in het algemeen goed doorstaan. Ten gevolge van de overvloedige regenval kwamen op Sint Maarten grote gebieden onder water te staan. Dit geldt met name voor Philipsburg door het overstromen van Salt Pond, het meertje in het centrum van Philipsburg. Aangezien het water van Salt Pond verontreinigd is wegens jarenlange vuilstort, is gevaar voor besmetting aanwezig. Ook de grote hoeveelheid zwerfvuil die als gevolg van de orkaan over het gehele eiland is verspreid, veroorzaakt (stank)overlast en vormt mogelijk een gevaar voor de volksgezondheid. De urgentie van de situatie wordt thans door de inspecteur voor volksgezondheid van het Antilliaanse departement van Volksgezondheid en Milieu in kaart gebracht. Op het eiland is tijdens en na de orkaan de productie van water en elektriciteit stilgelegd. Het opstarten verloopt traag vanwege de schade aan bovengrondse elektriciteitsleidingen en aan het waterdistributienet, maar met de productie als zodanig doen zich geen problemen voor. Naar verwachting zullen er nog geruime tijd problemen zijn met de distributie van water en electriciteit. Ook het telefoonnet is beschadigd. De luchthaven is weer open voor commerciële vluchten.

Op Saba is de drinkwatervoorziening niet te gebruiken. Daarom zijn twee mobiele waterzuiveringsinstallaties ingevlogen. De airstrip is bruikbaar, maar het luchthavengebouw en de verkeerstoren zijn zodanig vernield dat herstel niet mogelijk lijkt. De haven wordt nog deze week weer bruikbaar gemaakt.

Ook op Curaçao is schade aangericht. Deze is evenwel minder ernstig dan op Sint Maarten en Saba. De schade op St. Eustatius is beperkt gebleven en er zijn geen slachtoffers gevallen. Er zijn mij op dit moment nog geen officiële schademeldingen bekend van Aruba en Bonaire.

Op het gebied van de openbare orde zijn op de eilandgebieden geen problemen ontstaan. De orkaan heeft op Sint Maarten vier dodelijke slachtoffers geëist.

Hulpverlening

Voorafgaand aan de orkaan zijn door de Stichting Rampenbestrijding Nederlandse Antillen (STIRANA) en aan de Nederlandse kant door het Nationaal Coördinatiecentrum (NCC) voorbereidingen getroffen om de bestrijding van de gevolgen van de orkaan te coördineren. Hierbij waren de ervaringen na de eerdere orkanen Luis (1995) en Georges (1998) dienstig en kwam de hulpverlening goed en snel op gang. Reeds voor de orkaan had de Koninklijke Marine op verzoek van de Gouverneur van de Nederlandse Antillen defensiepersoneel ter beschikking gesteld en werden mariniers naar de Bovenwindse eilanden overgebracht. Ook personeel van de Antilliaanse politie- en brandweerkorpsen en andere hulpverleners werden onmiddellijk van de Benedenwindse naar de Bovenwindse eilanden vervoerd of werden paraat gehouden. Op verzoek van het NCC heeft Defensie het Disaster Assistance Response Team (DART) voorafgaand aan de orkaan naar Curaçao gezonden.

Zodra dit mogelijk was, is begonnen met het vrijmaken van de landingsbanen en de wegen en is getracht de verbindingen te herstellen. Ook werd er voor gezorgd dat de bewoners zo snel mogelijk, zo nodig provisorisch, konden beschikken over drinkwater en elektriciteit.

Vanaf donderdag 18 november tot en met zondag 21 november is minimaal één keer per dag een Interdepartementaal Beleidsteam (IBT) bij het NCC bijeengekomen om de actuele toestand te bespreken, de situatie te evalueren en de te nemen acties af te stemmen.

In algemene zin kan worden opgemerkt dat in het kader van de inzet van hulp en bijstand de samenwerking tussen STIRANA en het NCC, alsmede het ministerie van Defensie en de betrokken civiele ministeries, in het bijzonder Verkeer en Waterstaat en Volksgezondheid, Welzijn en Sport, op zeer constructieve wijze is verlopen.

Door tussenkomst van het NCC is bijstand geregeld o.a. in de vorm van motorpompen, terreinverlichting, dekzeilen en twee «grote-capaciteits»-pompen. Daar waar nodig zijn goederen (o.a. kettingzagen en de waterzuiveringsinstallatie) speciaal aangeschaft om aan de Antilliaanse verzoeken om bijstand te kunnen voldoen.

Voor het vervoer van de hulpgoederen is door het NCC de inzet van Defensiematerieel gevraagd en verkregen. Het betrof de zogeheten KDC-10 vliegtuigen. In totaal zijn drie vluchten uitgevoerd. Daarnaast is bijstand verleend door schepen en vliegtuigen van de Koninklijke Marine.

Ten behoeve van familieleden woonachtig in Nederland werd op 19 november een speciaal informatienummer opengesteld i.s.m. het ministerie van VWS en het Rode Kruis. Gezien het feit dat de meeste vragen het karakter bleken te hebben van publieksinformatie is in de loop van zaterdag 20 november de bemensing van het «call center» overgenomen door medewerkers van «Postbus 51». Tot en met donderdag 25 november zijn in totaal 4050 telefoontjes afgehandeld.

Financiële gevolgen

De directe financiële gevolgen voor met name Sint Maarten en in mindere mate Saba, Curaçao en Bonaire zijn op dit moment nog niet goed in te schatten.

De regering van de Nederlandse Antillen heeft voor de eerste noodhulp een bedrag van Naf 5 miljoen beschikbaar gesteld. Namens de Nederlandse regering heb ik een bedrag van 10 miljoen Nederlandse guldens beschikbaar gesteld ten behoeve van de noodhulpverlening. Dit bedrag heb ik inmiddels schriftelijk aan minister-president van de Nederlandse Antillen bevestigd. Zowel op de Nederlandse Antillen als in Nederland zijn particuliere hulpverleningsinitiatieven (inzamelingsacties) op gang gekomen. De Antilliaanse regering onderzoekt of een beroep kan worden gedaan op de noodhulpfondsen van de Europese Unie.

Daarnaast heb ik in overleg met Defensie aan het DAR-team verzocht de schade te inventariseren. Daartoe zal het DAR-team nauw samenwerken met twee inmiddels uitgezonden schade-experts. Doel van deze inventarisatie is inzicht te verkrijgen in de werkzaamheden die op korte termijn noodzakelijk zijn om de samenleving weer normaal te laten functioneren. In deze fase ligt de nadruk op het herstel van de infrastructuur en de openbare voorzieningen en daarnaast op het treffen van maatregelen voor degenen die dakloos zijn geworden. Aan de indirecte schade, alsmede de bedrijfsschade zal in de wederopbouwfase aandacht worden besteed. Bij deze inventarisatie zal rekening worden gehouden met de bestaande wederopbouwprogramma's. Over de schade-inventarisatie wordt intensief met de Lands- en de Eilandsbesturen overlegd, teneinde te komen tot één gemeenschappelijke schaderapportage. Tevens wordt thans door de betrokken Antilliaanse autoriteiten geïnventariseerd welke schade door verzekeringen wordt gedekt. Naar aanleiding hiervan zullen de bestuurscolleges de Landsregering hun prioriteiten voorleggen ter bestemming van de externe financiële hulp. Deze rapportages vormen debasis waarop het door de Nederlandse regering toegezegde bedrag kan worden ingezet.

Overigens heb ik – vooruitlopende op het schaderapport – reeds aan de Antilliaanse autoriteiten toegezegd dat de kosten voor het opruimen van de grote hoeveelheden zwerfvuil op Sint Maarten in ieder geval ten laste van het toegezegde bedrag aan noodhulp mogen worden gebracht.

Nederland heeft in het verleden steeds fors geïnvesteerd in de (economische) structuurversterking van de eilanden, mede naar aanleiding van geleden orkaanschade. Naar aanleiding van orkaan Luis (1995) werd destijds een bedrag van ongeveer 200 miljoen gulden geïndiceerd. Dit bedrag mocht worden aangewend voor de ontwikkeling van deelprojecten ten aanzien van het herstel van de schade, maar ook voor programma's ter verbetering van de (economische) infrastructuur, die daarmee grotendeels als reguliere samenwerkingsprogramma's zijn te kwalificeren.

Inmiddels is aan deze programma's 190 miljoen gulden gecommitteerd, waarvan reeds 153 miljoen is uitgegeven. Goedkeuring vindt plaats op grond van prioriteitstelling door de Antilliaanse regering na overleg met de betrokken eilandbesturen.

Naar aanleiding van orkaan Georges, die vooral schade op Saba en Sint Eustatius veroorzaakte, heeft Nederland in totaal 8 miljoen gulden beschikbaar gesteld. Dit herstel- en verbeterprogramma bevindt zich in de afrondingsfase.

Het is duidelijk dat de economie van de Nederlandse Antillen en in bijzonder van Sint Maarten als gevolg van de orkaan Lenny wederom een slag is toegebracht. Bovendien heeft de orkaan consequenties voor de uitvoering van de bestaande schadeherstel- en wederopbouwprogramma's.

De komende weken zal in overleg met de Antilliaanse regering worden uitgewerkt welke projecten en programma's in het kader van de ontwikkelingsfinanciering in het jaar 2000 met voorrang zullen worden afgewikkeld. Hierbij wordt onder andere gedacht aan initiatieven op het terrein van de riolering en waterhuishouding, in het bijzonder op Sint Maarten. Tevens wordt nagegaan op welke wijze de financiële steun, die Nederland bereid is ter ondersteuning van een door het IMF goedgekeurd en gemonitord Antilliaans herstelbeleid te verlenen, kan worden ingezet ter versnelling van de wederopbouwprogramma's op de Bovenwinden.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. M. de Vries

Naar boven