Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1999-2000 | 26800-III nr. 6 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1999-2000 | 26800-III nr. 6 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 5 november 1999
Graag informeer ik Uw Kamer over het officieel bezoek dat ik, op uitnodiging van de Franse regering, op 11 en 12 oktober jl. aflegde aan Frankrijk. Hieronder volgt de essentie van hetgeen ik met de Franse gastheren besprak.
Op 11 en 12 oktober bracht ik, vergezeld door mijn echtgenote en de Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, op uitnodiging van de Franse regering een officieel bezoek aan Frankrijk.
Op 11 oktober sprak ik President Chirac in een persoonlijk onderhoud en tijdens een door hem aangeboden lunch werd ik door Premier Jospin ontvangen voor een werkdiner. Aan laatstgenoemde bijeenkomst werd ook deelgenomen door de Minister van Buitenlandse Zaken en zijn Franse collega Védrine. Voorts had ik een onderhoud met de Voorzitter van de Assemblée, oud-Premier Fabius.
Op 12 oktober bezocht ik Lyon, vergezeld door de Minister voor Grotestedenbeleid. Dit gedeelte van het bezoek stond in het teken van het grote steden-beleid. Ik werd ondermeer ontvangen door burgemeester en oud-Premier Barre.
Tijdens de gesprekken met President Chirac en Premier Jospin werd gesproken over onderwerpen verband houdend met de Europese integratie, de vooruitzichten voor de nieuwe WTO-ronde, een aantal buitenlandspolitieke onderwerpen en de economische ontwikkelingen in beide landen.
Gedurende het onderhoud met President Chirac heb ik aan de President de uitnodigingsbrief overhandigd voor een staatsbezoek aan Nederland op 28 en 29 februari 2000. De President aanvaardde de uitnodiging met enthousiasme.
Wat de Europese onderwerpen betreft werd gesproken over:
– de voorbereiding van de Europese Raad van Tampere;
– de voorziene discussie tijdens de Europese Raad te Helsinki, over de uitbreiding van de EU;
– de tijdens het Franse EU-voorzitterschap af te ronden Intergouvernementele Conferentie (IGC) over institutionele hervormingen van de Unie; en
– de verdere vormgeving van het Gemeenschappelijk Europees Veiligheids- en Defensiebeleid.
In de discussie over Tampere is van Nederlandse zijde een uitleg gegeven over het U bekende Benelux-memorandum. Ik heb het belang benadrukt van een substantiële bijdrage aan de uitvoering van het Verdrag van Amsterdam als uitkomst van Tampere.
Bij de in de Europese Raad van Helsinki plaatsvindende discussie over de verdere invulling van het uitbreidingsproces, gaat het vooral over de vormgeving van het verdere proces, met daarbij de centrale vraag met welke kandidaten onderhandelingen zullen worden geopend en het al of niet noemen van een datum voor toetreding van de eerste landen. Ik heb in deze discussie gewaarschuwd voor het creëren van allerlei groepen kandidaten. Vanaf het begin was het de bedoeling geweest een flexibele aanpak te hanteren, waarbij landen konden promoveren of op een trager spoor konden belanden bij onvoldoende voortgang. Ik pleitte tevens voor een goede combinatie van het voorkomen van valse verwachtingen, voldoende tijdsdruk houden op het proces en het bieden van zekerheid aan de betrokken landen. Geconstateerd werd dat onze meningen over de positie van Turkije in het uitbreidingsproces volledig overeenstemden.
Bij de komende IGC wordt momenteel vooral gesproken over de gewenste omvang van de agenda voor de onderhandelingen. Het is niet verrassend dat Frankrijk als voorziene verantwoordelijke EU-Voorzitter voor de afronding van deze conferentie een beknopte agenda prefereert.
Ik heb gepleit voor een iets bredere aanpak dan het alleen behandelen van de zogenoemde left overs van «Amsterdam» (stemmenweging, omvang Europese Commissie en de reikwijdte van de meerderheidsbesluitvorming). Ook onderwerpen als het functioneren van het Hof van Justitie en de Europese Rekenkamer en versterkte samenwerking zouden aandacht verdienen. Maatgevend voor de inzet is ieders doelstelling met de IGC: het klaarmaken van de structuren van de Unie voor het functioneren met ongeveer 20 lidstaten, of het aanpassen van de Unie ten behoeve van een iets verdere toekomst, onder andere gekenmerkt door een ledental van vermoedelijk meer dan 20.
Tijdens de besprekingen met President Chirac is uitgebreid stilgestaan bij de veiligheidsvraagstukken, waarbij de standpunten aan beide zijden duidelijk onder woorden werden gebracht. Ik heb daarbij de Nederlandse uitgangspunten voor de ontwikkeling van een Europees veiligheids- en defensiebeleid naar voren gebracht. Ik heb met de President afgesproken dat het bilaterale overleg over dit onderwerp de komende weken zal worden voortgezet.
Bij de discussie over de WTO werd van Franse zijde met kracht gepleit voor het behoud van de Europese culturele identiteit. De uitkomst van deze WTO-ronde zou hiervoor voldoende ruimte moeten geven. Ik heb hiervoor begrip uitgesproken, maar opgemerkt dat deze zorg niet zou kunnen leiden tot het uitsluiten van een gehele sector van de WTO-regels. Afgesproken werd, gezien het belang van het onderwerp, om een groep ambtelijke experts van beide landen nader te laten spreken over dit onderwerp. Tevens werd gesproken over de wijze waarop arbeidsnormen in de onderhandelingen kunnen worden betrokken.
Met Premier Jospin is naast een aantal van bovengenoemde onderwerpen ook nog gesproken over de situatie in de Russische Federatie, de zorgelijke ontwikkelingen in Tsjetsjenië en de rol die internationale organisaties zoals de OVSE hierbij kunnen spelen en de laatste ontwikkelingen in Kosovo. Er werd stilgestaan bij de economische ontwikkelingen in beide landen, mede in het licht van de vorm krijgende macro-economische coördinatie in het kader van de EMU. Wat dit laatste punt betreft werd afgesproken dat in aanloop naar de extra Europese Raad onder Portugees Voorzitterschap in maart 2000 door de betrokken ministeries een notitie zou worden opgesteld, mede op basis van een overleg van betrokken bewindspersonen.
Tot slot ging Premier Jospin kort in op de bilaterale samenwerking op justitieel terrein, waaronder op het terrein van de drugs. Hoewel er verschillen in wetgeving bestonden, was er volgens hen sprake van een constructieve samenwerking, waarbij de landen elkaar steeds beter gingen vinden.
Lyon: 12 oktober 1999 & Parijs: 12 oktober 1999
De tweede dag bezocht ik, vergezeld van minister Van Boxtel en begeleid door de Franse minister voor grote steden Bartolone, Lyon. Tijdens dit bezoek werd ik uitgebreid geïnformeerd over het Franse grotestedenbeleid; in het kader hiervan werden enige wijken in Lyon bezocht die model stonden voor de aanpak te Lyon van de aan grote steden eigen problematiek. Tevens had ik een ontmoeting met de burgemeester van Lyon, oud-Premier Barre. Na terugkeer in Parijs sprak ik de Conseil Économique et Social toe en vond een discussie plaats met een aantal Franse genodigden bij het IFRI (de Franse zusterorganisatie van Clingendael).
Mijn bezoek vond plaats in een zeer vriendschappelijke en constructieve sfeer, tekenend voor de zich nog steeds verbeterende en intensiverende betrekkingen tussen de twee landen. In dit licht vormt het geplande staatsbezoek van President Chirac aan Nederland, op 28 en 29 februari 2000, een bijzondere mogelijkheid, niet alleen voor het bevestigen, bestendigen en verder uitbouwen van de bilaterale relatie tussen Frankrijk en Nederland, maar ook voor het daaraan publiekelijk uiting geven.
Het staatsbezoek zal voorts gelegenheid bieden voor het bespreken van de voortgang in de diverse bilaterale overlegkaders waarover tijdens mijn bezoek met de Franse zijde afspraken zijn gemaakt.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-26800-III-6.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.