Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1999-2000 | 26800-II nr. 3 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1999-2000 | 26800-II nr. 3 |
Vastgesteld 1 oktober 1999
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer in de vorm van een lijst van vragen verslag uit te brengen. De door de regering gegeven antwoorden zijn hierbij afgedrukt.
Wat zijn de gevolgen van de vertraging van de behandeling van het wetsvoorstel Appa voor deze begroting? blz. 8
Bij de tweede suppletore begroting 1999 zullen de budgettaire gevolgen voor 1999 worden aangegeven. Bij de eerste suppletore begroting 2000 zal de structurele doorwerking worden opgenomen.
Op het artikel «onvoorzien» is voor 1999 en later een bedrag opgenomen van 21 000 gulden. Kunt u inzicht geven waarom sprake is van een toename van «nihil» naar 21 000 gulden? Aan wat voor uitgaven dient onder «onvoorzien» te worden gedacht? blz. 8
Voor 1998 is niet de raming maar de realisatie opgenomen. Het artikel onvoorzien is een stelpost.
Wat zijn de redenen voor verhoging van de vergoeding van de leden van de Eerste Kamer, gaat het hier om een inflatiecorrectie of om meer? blz. 10
De raming voor de vergoedingen van de leden van de Eerste Kamer is verhoogd in verband met een tekortschietend budget. De regeling met betrekking tot de vergoedingen van de leden van de Eerste Kamer is niet gewijzigd.
Meent de minister dat de huidige inhoudelijke ondersteuning van de kamerleden voldoende is voor een optimaal functioneren van de democratie? blz. 20
Het oordeel daarover is aan de Staten-Generaal zelve. Door goedkeuring van de begroting in voorgaande jaren heeft de Staten-Generaal (impliciet) uitgesproken dat het huidige niveau adequaat is. Ik heb geen aanleiding om van uw oordeel af te wijken.
In de begroting is voor de Parlementaire enquêtes een bedrag pro memorie opgenomen. Zou het naar de mening van de minister niet wenselijk zijn om een bepaald basisbedrag voor parlementaire enquêtes te reserveren? blz. 22
Neen; dit is een standaard werkwijze. Op het moment dat de Staten-Generaal besluit tot een parlementaire enquête wordt de raming aangepast.
Kunt u meer precies aangeven waarom het in 1998 gestelde doel dat de afdoening van zaken bij de afdeling bestuursrechtspraak binnen de termijn van één jaar niet is bereikt? Hoe heeft het aantal te behandelen zaken zich ontwikkeld? blz. 28
Aangegeven is dat de Raad van State streeft naar het afdoen van alle zaken binnen een termijn van één jaar. De Raad heeft in voorgaande jaren een aantal maatregelen genomen om binnen een aantal jaren het vorengenoemde doel te bereiken. Voor Hoger beroep is de Raad hierin geslaagd, bij eerste en enige aanleg niet.
De uitvoering van de in de voorgaande jaren genomen maatregelen, waaronder het effectiever inzetten van zelfstandig werkende juristen en veranderingen in de aansturing van het werkproces en in de werkwijze, heeft tot nu toe niet de verwachte resultaten opgeleverd. Naar verwachting zal dat op lange termijn alsnog het geval zijn. In 1999 heeft de Raad zich gebogen over andere wijzigingen in zijn organisatie en functioneren die nodig zijn voor het behalen van de jaartermijn. In zijn jaarverslag zal de Raad daarop nader ingaan. Het aantal te behandelen zaken (dat is de instroom) is al een aantal jaren ongeveer gelijk.
Hebben de 12 extra formatieplaatsen in de komende jaren nog enig invloed op het halen van de wettelijke jaartermijn door de Raad van State? blz. 28
De twaalf extra formatieplaatsen, die overigens binnen het bestaande personele budget zijn gefinancierd, waren en zijn bedoeld voor de onder vraag één bedoelde veranderingen in de werkwijze. Deze plaatsen zijn eerst in de loop van 1999 deels ingevuld; dit is veroorzaakt door de krapte op de arbeidsmarkt voor juristen, waardoor het aantrekken van juristen moeilijker is geworden en ook de uitstroom van juristen weer toeneemt. De Raad zal daarom een onderbesteding op het personele budget hebben.
Wanneer is meer duidelijkheid te verwachten over de gevolgen van het bij de Raad van State onder brengen van hoger beroep in vreemdelingenzaken? Zal extra formatie-uitbreiding hiervoor nodig zijn? blz. 28
Na de behandeling van het wetsvoorstel Algemene herziening van de Vreemdelingenwet (Vreemdelingenwet 2000) in de Staten-Generaal is meer duidelijkheid te verwachten over de gevolgen van het onderbrengen van het hoger beroep vreemdelingenzaken bij de Raad van State. Wanneer het hoger beroep wordt ondergebracht bij de Raad van State is formatie-uitbreiding noodzakelijk.
Door de Rijksgebouwendienst is de verzekering gegeven dat halverwege het jaar 1999 een definitieve rapportage gereed zal zijn over de stand van zaken met betrekking tot de gebouwgebonden installaties. Is deze rapportage inmiddels afgerond? blz. 28
De Rijksgebouwendienst heeft inmiddels alle gebouwen in gebruik bij de Raad millennium-proof verklaard.
De Algemene Rekenkamer kiest voor onderzoek waar risico's het grootst zijn dat de overheidsdoelen niet worden bereikt en waar de bijdrage van de Rekenkamer het grootste rendement oplevert. Heeft de Rekenkamer de regering al laten weten waar dit met name het geval zal zijn?
De Rekenkamer heeft in haar Verslag 1998 en het uitgebrachte Collegeprogramma laten weten dat het doelmatigheidsonderzoek vooral zal plaatsvinden op terreinen waar basisvoorzieningen in het geding zijn en de gevolgen van falend overheidshandelen derhalve zwaar wegen. Zij denkt daarbij met name aan de volgende sectoren: veiligheid, inkomen, zorg, onderwijs, wonen en milieu. Het bij het Verslag aan de Kamer aangeboden onderzoeksprogramma 1999 geeft een concrete opsomming van de onderwerpen die de Rekenkamer in 1999 ter hand neemt.
Kunt u precies aangeven hoeveel kosten zijn gemaakt als gevolg van buitenlandse bezoeken door de Algemene Rekenkamer, ook vanwege het afscheid van haar president?
Zoals in haar Verslag 1998 is vermeld besteedde de Rekenkamer in 1998 f 505 493 aan uitgaven voor internationale activiteiten. Daartegenover staan de ontvangsten uit extern gefinancierde buitenlandse projecten van f 891 329. De Rekenkamer is lid van internationale Rekenkamerorganisaties als INTOSAI (International Organisation of Supreme Audit Institutions) en de regionale organisatie daarvan EUROSAI. Zij speelt daarin op deelterreinen een leidende rol, bijvoorbeeld de Intosai Working Group on Environmental Auditing en het Intosai Development Initiative, een wereldwijd trainingsprogramma gericht op Rekenkamers van ontwikkelingslanden. Dit laatste programma wordt mede gefinancierd door het ministerie van Buitenlandse Zaken.
Daarnaast onderhoudt de Rekenkamer bilaterale en multilaterale contacten. Ook heeft de Rekenkamer twee externe controleurschappen, te weten bij de WTO in Geneve en het Europees octrooibureau in München. De Rekenkamer onderhoudt voorts relaties met de Arubaanse Rekenkamer en die van de Nederlandse Antillen. Kosten voor onderzoek in het buitenland betreffende de departementen Defensie en Buitenlandse Zaken zijn mede begrepen in bovengenoemd uitgavenbedrag.
In het kader van zijn afscheid is de vorige President ingegaan op een uitnodiging van zijn Britse collega en heeft hij een tweedaags bezoek gebracht aan het National Audit Office te London. Tevens heeft hij een eendaags bezoek aan het Belgische Rekenhof gebracht, alwaar hem een hoge Belgische koninklijke onderscheiding is uitgereikt.
De Nationale ombudsman heeft voorgesteld om de raming vanaf 2001 structureel met f 0,952 miljoen te verhogen. Het kabinet stemt hier niet mee in omdat de verwachting is dat op termijn het aantal klachten afneemt als gevolg van de wijziging van de Algemene wet bestuursrecht. Is dit ook de mening van de Nationale ombudsman?
Denkt de regering dat als steeds meer bestuursorganen overgaan tot invoering van de externe klachtenregeling het aantal klachten weer zal toenemen? blz. 36
Inclusief de acht in 1997 toegewezen tijdelijke formatieplaatsen (overeenkomend met een budget van f 0,952 mln.) heeft de organisatie een verwerkingscapaciteit van 7000 klachten. De klachteninstroom ziet er vanaf 1995 als volgt uit: 7373 (1995), 7694 (1996), 7210 (1997), 8437 (1998). Het lijkt de Nationale ombudsman, zo er al van een daling sprake zal zijn, niet reëel om te verwachten dat de instroom als gevolg van de wijziging van de Algemene wet bestuursrecht zal dalen onder een niveau van 7000 klachten. Het voortdurend tijdelijk houden van de acht formatieplaatsen acht de Nationale ombudsman uit een oogpunt van een behoorlijke bedrijfsvoering dan ook ongewenst.
Of het aantal klachten al dan niet zal gaan stijgen hangt af van het van het feit of mede-overheden zich zullen aansluiten bij de Nationale ombudsman of zelf een Ombudsman zullen oprichten.
Samenstelling: Leden: Terpstra (VVD), Schutte (GPV), Te Veldhuis (VVD), ondervoorzitter, De Cloe (PvdA), voorzitter, Van den Berg (SGP), Van de Camp (CDA), Scheltema-de Nie (D66), Van der Hoeven (CDA), Van Heemst (PvdA), Noorman-den Uyl (PvdA), Oedayraj Singh Varma (GL), Dankers (CDA), Hoekema (D66), Rijpstra (VVD), Cornielje (VVD), Rehwinkel (PvdA), Luchtenveld (VVD), Wagenaar (PvdA), De Boer (PvdA), Duijkers (PvdA), Verburg (CDA), Rietkerk (CDA), Halsema (GL), Kant (SP), Balemans (VVD).
Plv. leden: Van den Doel (VVD), Rouvoet (RPF), Van Beek (VVD), Zijlstra (PvdA), Ravestein (D66), Van Wijmen (CDA), Augusteijn-Esser (D66), Balkenende (CDA), Barth (PvdA), Gortzak (PvdA), Rabbae (GL), Wijn (CDA), Dittrich (D66), Cherribi (VVD), Nicolaï (VVD), Van Oven (PvdA), Brood (VVD), Apostolou (PvdA), Kuijper (PvdA), Belinfante (PvdA), Mosterd (CDA), Eurlings (CDA), Van Gent (GL), Poppe (SP), Essers (VVD).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-26800-II-3.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.