26 800 I
Vaststelling van de begroting van de uitgaven van het Huis der Koningin (I) voor het jaar 2000

nr. 2
MEMORIE VAN TOELICHTING

Inhoudsopgaveblz.
  
A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL2
  
Wetsartikel 1 (uitgaven/verplichtingen)2
  
B. ALGEMENE TOELICHTING BIJ DE BEGROTING3
  
C. TOELICHTING PER BEGROTINGSARTIKEL4
  
1. Uitgaven en verplichtingen4
  
De uitkeringen aan de leden van het Koninklijk Huis4
  
De declarabele kosten in andere begrotingen5

Vaststelling van een begroting voor ontvangsten, zoals aangegeven in de Begrotingsvoorschriften, is voor deze begroting niet van toepassing.

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikel 1 (uitgaven/verplichtingen)

De begrotingen, die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om de begroting van het Huis der Koningin voor het jaar 2000 vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor het jaar 2000. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota 2000.

Met de vaststelling van deze wetsartikelen wordt de in de begrotingsstaat opgenomen begroting van de uitgaven voor het jaar 2000 vastgesteld. De in de begroting opgenomen begrotingsartikelen worden door middel van een algemene toelichting en een toelichting per begrotingsartikel toegelicht in de onderdelen B en C van deze memorie van toelichting.

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van het bepaalde in artikel 25a, derde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State.

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken,

W. Kok

B. ALGEMENE TOELICHTING BIJ DE BEGROTING

De ramingen van de uitkeringen aan de Koningin, Prins Claus, Prins Willem-Alexander, Prinses Juliana en Prins Bernhard zijn gebaseerd op de Wet financieel statuut van het Koninklijk Huis van 22 november 1972 (Stb. 701) en de Wet houdende aanvulling van de Wet financieel statuut van het Koninklijk Huis tot regeling van de uitkeringen aan Prinses Juliana en haar echtgenoot van 2 juli 1980 (Stb. 380). De uitkeringen aan de Koningin en de andere leden van het Koninklijk Huis zijn opgebouwd uit 3 componenten:

Een A-component, die betrekking heeft op de kosten van personeel.

Een B-component, die betrekking heeft op de overige, dat wil zeggen niet-personele kosten.

Een C-component, die het inkomensbestanddeel vormt.

De uitkeringen op grond van de A- en B-componenten zijn met de uitoefening van de functie verbonden kostenvergoedingen en vormen geen deel van het eigenlijke inkomen.

De definitieve vaststelling van de A-componenten geschiedt aan het einde van elk jaar door daarop de procentuele verandering van de salarissen in de sector Rijk toe te passen. De uitkering stijgt of daalt naar gelang het bruto-ambtelijk inkomen van een ambtenaar in schaal 3 of schaal 11 sedert het zogenaamde basisjaar stijgt of daalt. De uitkeringen aan de Koningin en aan Prins Claus alsmede aan Prinses Juliana en Prins Bernhard volgen daarbij het inkomen van een ambtenaar in schaal 11; de uitkering aan Prins Willem-Alexander volgt het inkomen van een ambtenaar in schaal 3.

De arbeidsvoorwaardenmaatregelen overheidspersoneel 1999 hebben doorgewerkt in de ramingen voor 2000.

De B-componenten worden elk jaar aangepast op basis van het prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie van werknemersgezinnen in de maand juni.

De C-componenten worden, evenals de A-componenten, aan het eind van elk jaar vastgesteld. Als berekeningsgrondslag geldt de ontwikkeling van het netto ambtelijk inkomen van de vice-president van de Raad van State. Genoemd netto inkomen wordt berekend door van het bruto ambtelijk inkomen de pensioenpremie voor het ouderdoms- en nabestaandenpensioen en voor het bovenwettelijk invaliditeitspensioen, de premie FPU-standaard af te trekken, waarna het resterende bedrag wordt verminderd met de pseudopremie werkloosheidswet.

Vervolgens wordt de overhevelingstoeslag bijgeteld welk totaal wordt verminderd met inkomstenbelasting/premieheffing.

Doordat wordt uitgegaan van het netto inkomen, werken wijzigingen in de salarisstructuur, premies van het ouderdoms- en nabestaandenpensioen, bovenwettelijk invaliditeitspensioen, FPU-standaard, pseudopremie werkloosheidswet, belastingtarief en dergelijke door in de vaststelling van de inkomensbestanddelen.

Aangezien definitieve vaststelling van de A-, B- en C-componenten pas achteraf kan geschieden, verschillen de feitelijk uitgekeerde bedragen van de geraamde.

C. TOELICHTING PER BEGROTINGSARTIKEL

1. Uitgaven en verplichtingen

De uitkeringen aan de leden van het Koninklijk Huis:

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting (NLG1000)
 1998199920002001200220032004
Stand ontwerpbegroting 1999 13 95713 95713 95713 95713 957 
Nieuwe mutatie:        
Aanpassing loon- en prijsniveau 1999  327327327327 
Stand ontwerpbegroting 200013 39813 95714 28414 28414 28414 28414 284
Stand ontwerpbegroting 2000 in EUR10006 0806 3336 4826 4826 4826 4826 482

De raming voor de begroting in haar geheel is vanaf het jaar 2000 structureel aangepast aan de ontwikkeling van het loon- en prijsniveau 1999.

Zie voor de verdere toelichting het algemeen deel van de memorie van toelichting.

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de uitgaven (x f 1 000) en de economische en functionele codering
Omschrijving Uitgaven (x f 1 000) Codering
  199819992000 econ. funct.
Uitkering aan de Koningin 7 1867 4807 652 11 01.1
Uitkering aan Prins Claus 1 4171 4761 513 11 01.1
Uitkering aan Prins Willem-Alexander 1 7061 7791 822 11 01.1
Uitkering aan Prinses Juliana 1 9212 0052 051 11 01.1
Uitkering aan Prins Bernhard 1 1681 2171 246 11 01.1
Totaal 13 39813 95714 284    

De ramingen over 2000 zijn als volgt samengesteld:

Uitkering aan:

 
 ABCTotaal
De Koningin2 871 0003 399 0001 382 0007 652 000
Prins Claus326 000649 000538 0001 513 000
Prins Willem-Alexander546 000866 000410 0001 822 000
Prinses Juliana701 000568 000782 0002 051 000
Prins Bernhard302 000568 000376 0001 246 000
    14 284 000

De declarabele kosten in andere begrotingen:

De begrotingen voor 2000 van de declarabele kosten zijn als volgt (bedragen x f 1 000):

 
OMSCHRIJVINGPERSONEELMATERIEEL
 In geld:In aantallen:In geld:
        
 actiefpost-totaalactiefpost-totaal 
 pers.actiefpers. pers. actiefpers. 
de Koningin:       
        
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties10 86815911 02711941233 492
Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu- beheer4 88104 881740741 919
Verkeer en Waterstaat4 4221354 557463491 899
        
– sub-totaal:20 17129420 46523972467 310
        
Prinses Juliana:       
        
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties2 12502 12528028294
Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu- beheer2 39202 39230030678
Verkeer en Waterstaat50152553516104
        
– sub-totaal:5 018525 070631641 076
        
Totaal-Generaal:25 18934625 53530283108 386
Naar boven