nr. 13
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 juli 2000
In het Algemeen Overleg van 20 april (26 800-B, nr. 11) is van de
zijde van uw Kamer verzocht om eind september een overzicht te presenteren
van de geldstromen bij de 50 grootste gemeenten en daarbij in het bijzonder
aandacht te besteden aan de stapeling van specifieke uitkeringen. Ik zegde
u dit overzicht toe en gaf tevens aan in de vraag van de Kamer een breder
probleem te zien, namelijk de transparantie in de financiering van gemeenten
en provincies. Voorts zegde ik u toe u op de hoogte te houden van de voortgang
van de informatieverzameling.
In deze brief schets ik, mede namens de Minister voor het Grote Steden-
en Integratiebeleid en de Staatssecretaris van Financiën, eerst de door
ons te hanteren werkwijze bij het vervaardigen van het overzicht van geldstromen
naar de 50 grootste gemeenten. Vervolgens zal ik ingaan op het bredere probleem
van transparantie.
Overzicht geldstromen 50 grootste gemeenten
Het overzicht van de geldstromen vanuit het Rijk naar de gemeenten dat
ik u in september zal doen toekomen zal mogelijk aan een aantal beperkingen
onderhevig zijn. In de eerste plaats zullen niet alle geldstromen in kaart
kunnen worden gebracht: de geldstromen die vanuit de EU rechtstreeks naar
gemeenten vloeien zullen niet op een dergelijke korte termijn geïnventariseerd
kunnen worden. Het overzicht zal wel gegevens over de algemene uitkering uit
het gemeentefonds en zoveel als mogelijk blijkt de stapeling van specifieke
uitkeringen bij gemeenten bevatten.
Op dit moment bestaat er echter geen overzicht van de specifieke uitkeringen
aan de 50 grootste gemeenten. De benodigde gegevens moeten onttrokken worden
aan verschillende bestanden, waarbij het op dit moment niet duidelijk is in
hoeverre die onderling vergelijkbaar zijn.
Om in september een zo volledig en betrouwbaar overzicht van de geldstromen
bij de 50 grootste gemeenten te presenteren zal ik langs verschillende
lijnen informatie vergaren. Zo zal onder meer bij het CBS worden nagegaan
in hoeverre de daar beschikbare gegevens voldoende informatie bevatten en
zal bij de verschillende departementen om informatie worden gevraagd.
Totaalbeeld geldstromen provincies en gemeenten
Op dit moment bestaat er geen totaalbeeld van de herkomst en de bestemming
van de geldstromen van provincies en gemeenten. In dat verband zie ik het
te presenteren overzicht van de samenloop van geldstromen bij de 50 grootste
gemeenten tevens als een haalbaarheidsstudie om tot een dergelijk totaalbeeld
te komen. Ik ben voornemens om, voortbouwend op de ervaringen die met het
«overzicht geldstromen 50 grootste gemeenten» worden opgedaan,
onderzoek te verrichten naar de mogelijkheden en functies van een dergelijk
totaalbeeld. Van belang hierbij is ook dat ik onlangs de Raad voor de Financiële
Verhoudingen (Rfv) gevraagd heb mij te adviseren over het voortbestaan van
het Overzicht Specifieke Uitkeringen (OSU). Aan de Rfv heb ik gevraagd in
te gaan op de haalbaarheid van een breder overzicht van de totale ontvangen
middelen per gemeente en provincie.
Ik verwacht voor het eind van het jaar de Kamer te kunnen informeren over
een aanpak om tot een meer uitgewerkte transparantie in de financiële
verhouding te komen. Daarbij zal ik tevens ingaan op de gebruiksmogelijkheden
van een dergelijk overzicht.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K. G. de Vries