26 737
Gemeenschappelijk Visserijbeleid

nr. 9
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 november 2008

Naar aanleiding van uw verzoek (2008Z05420/2008D15 383) om een reactie op het boek «Wat is er mis met vis?!», wil ik u het volgende melden. Ik heb het boek met belangstelling doorgenomen. De auteur gaat in op verschillende actuele onderwerpen die spelen in de huidige, nationale en mondiale, visserij.

De heer Winkel stelt onder andere dat de overheid streng moet optreden tegen illegale visserij, zo spoedig mogelijk beschermde zeegebieden moet instellen, diepzeevisserij moet verbieden en subsidies voor alle vormen van visserij moet stop zetten.

Gezien de veelheid aan onderwerpen, die een groot deel van mijn huidige visserijbeleid belichten, wil ik u in de eerste plaats verwijzen naar de brief (Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 26 737, nr. 8) die ik dit jaar naar de Kamer heb gestuurd naar aanleiding van een presentatie van de heer Winkel. In deze brief reageer ik onder andere op de maatregelen voor een goed visserijbeleid die Daniel Pauly voorstelt en waarnaar de heer Winkel in zijn boek verwijst.

Naar aanleiding van het verschijnen van het boek van de heer Winkel hebben consuentenprogramma’s op de televisie aandacht besteed aan zijn uitspraken. Naar aanleiding daarvan heeft de Kamer mijn collega van VWS en mij vragen gesteld. De vragen van lid Ouwehand (nr. 2080903090) heb ik u inmiddels beantwoord, de vragen van lid van Velzen en Polderman (nr. 2080904770) zal ik op korte termijn beantwoorden.

In het boek komen verschillende personen en organisaties aan het woord die hun mening geven over visserijbeleid in de ruimste zin van het woord. In sommige gevallen zijn de opvattingen vergaand, zoals het helemaal stoppen met vissen op zee.

Ik heb in mijn beleid steeds als uitgangspunt genomen dat visserij mogelijk moet blijven, maar dat de sector zich zal moeten aanpassen en dat haar activiteiten in alle opzichten duurzaam zullen moeten zijn. Daarvoor is innovatie onontbeerlijk. Verduurzaming door innovatie, is dan ook mijn inzet.

Ten aanzien van innovatie voer ik een zeer ambitieus beleid uit. Ik ben ervan overtuigd dat als het beleid slaagt – en er zijn veel tekenen die daarop wijzen – de maatschappelijke legitimiteit van de visserij en het visserijbeleid sterk zal toenemen.

Het boek zal naar mijn verwachting zeker een rol spelen in de maatschappelijke discussie over de visserij en de aandacht voor gezond en duurzaam geproduceerd voedsel.

De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg