26 737
Gemeenschappelijk Visserijbeleid

29 675
Zee- en kustvisserij

29 664
Binnenvisserij

nr. 7
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 12 augustus 2004

De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit1 heeft op 30 juni 2004 overleg gevoerd met minister Veerman van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over duurzame visserij.

Hierbij zijn de volgende brieven aan de orde gesteld:

– de brief van de minister van LNV van 6 februari 2004 over viskweek in Nederland (29 200 XIV, nr. 73);

– de brief van de minister van LNV van 5 april 2004 met de intentieverklaring duurzame visserij (29 200 XIV, nr. 82);

– de brief van de minister van LNV van 15 april 2004 met het advies van de heer Bulte over de IJsselmeervisserij (LNV0400216);

– de brief van de minister van LNV van 19 april 2004 over de Europese verordening incidentele vangsten van walvisachtigen (26 737, nr. 6);

– de brief van de minister van LNV van 15 juni 2004 over privatisering van de Organisatie ter Verbetering van de Binnenvisserij (25 268, nr. 17);

– de brief van de minister van LNV van 17 juni 2004 met betrekking tot de stand van zaken duurzame visserij (29 675, nr. 1);

– de brief van de minister van LNV van 23 juni 2004 over het beleid ten aanzien van de binnenvisserij (29 664, nr. 1).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissie

De heer Buijs (CDA) maakt de minister een compliment voor de nota over viskweek in Nederland. De viskweek is een snel groeiende voedselsector en de kansen van de sector zijn goed vertaald in het beleid. De viskweek in Nederland is vrijwel geheel gebaseerd op de recirculatietechniek die erg kapitaalintensief is. In andere Europese landen wordt die techniek nog nauwelijks gebruikt. Daardoor is er geen sprake van een «level playing field» en verkeren de Nederlandse kwekers in een ongunstige concurrentiepositie. Wil de minister bevorderen dat hierin verandering komt?

De heer Buijs is tevreden over het meerjarenperspectief dat worden aangekondigd in de intentieverklaring duurzame visserij. Hij is verder tevreden over de instelling van een «joint inspection structure» waardoor de controle in de verschillende lidstaten uniform zal verlopen.

In de brief wordt aangekondigd dat het ministerie actief zal helpen zoeken naar een oplossing indien de sector bij het duurzaam vissen oploopt tegen problemen van mededingingsrechtelijke aard. Hij herinnert aan de problemen van de garnalenvissers. Meer dan een jaar geleden is hierover een hoorzitting gehouden en de minister schrijft nu dat hij verwacht dat de NMa na de zomer een besluit neemt. De NMa is heel snel als er boetes moeten worden opgelegd, maar waarom wordt er zo lang gewacht met een oplossing? Is de minister bereid zich te binden aan een inspanningsverplichting met een «deadline»? «Na de zomer» is echt te vaag.

Een van de adviezen van de heer Bulte is om over te gaan tot een vrijwillige warme sanering van de visserijsector op het IJsselmeer. Zo'n 40% van de vissers zou bereid zijn om daaraan mee te werken. Ook hier lijkt de minister te talmen. Gaat hij deze weg op? Wanneer kan hij uitsluitsel geven?

Onderschrijft de minister het advies van de heer Bulte om een nieuw beheersmodel uit te werken voor het IJsselmeer waarin ook de sportvissers zouden moeten participeren? Hoe ziet hij de relatie tussen de beroepsvissers en de sportvissers? Hoe kunnen sportvissers bijdragen aan de verduurzaming van de kwaliteit en het visbestand van het IJsselmeer? De heer Buijs juicht een onafhankelijk onderzoek naar de afname van het visbestand toe.

De illegale visvangst ontaardt in keiharde criminaliteit. Is het waar dat bijvoorbeeld palingvissers worden bedreigd en mishandeld en dat zij daarom hun beroep opgeven? Er wordt gestroopt, omdat er een goede afzetmarkt is. Wellicht is een verscherpte controle bij de afnemers geboden.

Wanneer kan de Kamer de beleidsconclusies tegemoet zien die in de brief van 23 juni worden aangekondigd aan de hand van het evaluatierapport over het beleidsbesluit Binnenvisserij?

Hij merkt tot slot op dat zijn fractie alle opties voor de kokkel- en mosselsector wil openhouden. Er moet eerst een inhoudelijk debat plaatsvinden over EVA II voordat er kan worden gesproken over het advies van de commissie-Meijer. Het wetenschappelijk rapport kan immers grote consequenties hebben voor de sector. Welke afspraken zijn er met de sector gemaakt over de werkgelegenheid en de schadeloosstelling?

De heer Geluk (VVD) wijst op het grote verschil in de rapporten die door het Landbouw-Economisch Instituut (LEI) en Deloitte & Touche zijn uitgebracht over de werkgelegenheid in de mossel- en kokkelvisserij. Hoe is thans de stand van zaken in de directe en indirecte werkgelegenheid?

Onder regie van de stuurgroep-Nijpels werkt de sector aan gezamenlijke initiatieven om tot verduurzaming van de visserij te komen. Dit verdient een compliment. Dit geldt ook voor het initiatief om de communicatie tussen de biologen en de vissers te verbeteren. Met het oog op een betere toekomst is samenwerking geboden. Kunnen de afslag en de verwerkende industrie hieraan bijdragen? Overigens zou de Nederlandse regering zich moeten inzetten voor een «level playing field» in de Europese Unie.

Hoe staat het met de verschillende herstelplannen die vorig jaar zijn ingezet? Is er al enig herstel waarneembaar? Welke invloed hebben deze plannen op de bedrijfsvoering van de vissers? Hebben zij geleid tot faillissementen?

De visstroperij op het IJsselmeer, maar ook op de Noordzee, is een zeer lucratieve bezigheid en leidt tot broodroof. In België krijgen sportvissers ook een quotum, maar in Nederland kunnen zij ongestraft boten vol vis vangen. Wellicht moet de regeling hierop worden aangepast.

De Organisatie ter verbetering van de binnenvisserij (OVB) en de Nederlandse Vereniging van sportvisserfederaties (NVVS) zullen per 1 januari 2006 samen gaan, maar nu al wordt er een verantwoordelijkheid voor de visstand bij die organisaties neergelegd. De heer Geluk vindt dit een goede ontwikkeling, want het is voor een goede visstand onvermijdelijk dat de belanghebbende partijen de handen in elkaar slaan. In dit kader vraagt hij naar de uitvoering van de motie-Van der Vlies over de visgeleidingssystemen. De waterkrachtcentrales brengen immers nog altijd veel schade toe aan de visstand.

Ondanks alle inspanningen die er sinds 1996 zijn gepleegd, wordt er op het IJsselmeer nog steeds niet duurzaam gevist. De bestanden lijken uitgeput. Op advies van de heer Bulte worden de mogelijkheden van een warme sanering overwogen. Wat is nu de stand van zaken? Hoe kan zo'n sanering worden gefinancierd? Hoe wordt het wantrouwen bestreden dat is ontstaan doordat het ministerie in het verleden niet altijd haar afspraken zou zijn nagekomen en ambtenaren niet altijd even tactvol optraden?

De aal is door overbevissing bijna verdwenen en de aalstand moet worden hersteld. Welke mogelijkheden ziet de minister daarvoor in Europees verband, ook al omdat aal vooral bijvangst is?

De heer Geluk herinnert aan zijn motie over de overbevissing op kreeft. Hoe wordt deze motie uitgevoerd?

De garnalenvissers zijn met een kluitje in het riet gestuurd. Waarom moet het langer dan een jaar duren voordat er uitkomst wordt geboden? Het draagvlak voor de Europese Unie wordt op die manier niet groter! De verspreiding van de Japanse oester hoort ook thuis in een overleg over duurzame visserij, want dit schelpdier vormt een bedreiging voor de toekomst. Is de minister bereid het onderzoek daarnaar met spoed af te ronden?

De heer Van der Vlies (SGP) zegt dat de signalen over overbevissing aangeven dat de visserij zich nog niet in alle opzichten verdraagt met het beoogde evenwicht tussen ecologie en economische inspanning. De intentieverklaring is een stap in de goede richting: de handen worden nu ineengeslagen en er is sprake van open communicatie gericht op samenwerking.

Hij herinnert aan de motie die hij vorig jaar heeft ingediend over een Europees plan van aanpak ter bevordering van de aalintrek. Hoe is de stand van zaken? Hetzelfde geldt voor de motie over visgeleidingssystemen. Hoe staat het daarmee?

De IJsselmeervisserij staat al lang onder druk. De heer Bulte wijst erop dat de visserij niet de enige oorzaak is van het teruglopen van de visstand en dat er sprake is van een samenloop van factoren. Dit betekent dat er ook op andere terreinen maatregelen moeten worden getroffen. Overigens is de visserij er van doordrongen dat er iets moet gebeuren en dat een saneringsregeling onvermijdelijk is. Daarmee is een bedrag van 10 mln euro of iets meer gemoeid. Een regeling die fatsoenlijk wordt uitgevoerd en een goed beheersmodel kunnen zorgen voor een nieuw evenwicht tussen ecologie en de visserij-inspanning van de overblijvers. De heer Van der Vlies steunt het pleidooi voor een warme sanering.

Wanneer kan de Kamer de uitkomsten van het overleg over het beleidsbesluit Binnenvisserij tegemoet zien?

Hij is tevreden over de voorgenomen fusie van OVB en NVVS. Daar hoort wel de pendant van een krachtige organisatie van de beroepsbinnenvissers bij. Natuurlijk is de sector hier in de eerste plaats zelf verantwoordelijk voor, maar een steuntje in de rug van het ministerie zal welkom zijn. Kan de Kamer op korte termijn duidelijkheid krijgen over de financiële en organisatorische invulling van een en ander?

Hij verbaast zich over lange periode waarin de garnalenvissers in onzekerheid worden gelaten. Bij de behandeling van de mededingingswetgeving die binnenkort aan de orde is, zullen ook maximumtermijnen ter sprake moeten komen. Is de minister bereid om alles op alles te zetten om deze kwestie zo snel mogelijk tot een goed einde te brengen?

Over de kokkel- en mosselvisserij zijn inmiddels stapels rapporten verschenen, maar het risico lijkt aanwezig dat er besluiten worden genomen die zich niet verdragen met die rapporten. Toen de minister EVA II in ontvangst nam, zei hij dat er binnen een duurzaam ecologisch gebruik van de kustwateren ruimte is en blijft voor de schelpdiervisserij. Nu lijkt voor een van de participanten toch het einde in zicht. De heer Van der Vlies zegt dat hij nog niet zo ver is en ook nog niet zo ver om een warme sanering te verwelkomen. Een en ander vergt zorgvuldige bespreking.

Tot slot sluit hij zich aan bij het pleidooi om de visstroperij aan te pakken.

De heer Waalkens (PvdA) is tevreden over de resultaten die zijn bereikt in de besprekingen met de OVB. Hij sluit zich aan bij de opmerking dat de sportvissers en de binnenvissers een gelijkwaardige positie moeten krijgen. Nu vertegenwoordigt de sportvisserij een veel groter economisch belang dan de beroepsvissers.

Doordat in het visserijbeleid vooral sprake is van kortetermijnoplossingen, dreigen de ecologische belangen naar de achtergrond te verdwijnen. Het economisch perspectief van de bedrijfstak is niet groot en de omstandigheden worden steeds slechter. Daarom is de drang groot om tot de grenzen van de quota te gaan. Inmiddels is de situatie zodanig dat beperking van de visserijcapaciteit nodig is.

Voor de aantasting van het ecologisch evenwicht in het IJsselmeer zijn verschillende oorzaken aan te wijzen, onder meer het feit dat er niet duurzaam wordt gevist. Hoe zou duurzame visserij op het IJsselmeer er eigenlijk moeten uitzien? De bijvangst en de a-selectieve vangstmethoden leggen een enorme druk op het ecologisch systeem.

Het is toe te juichen dat er niet langer onderscheid zal worden gemaakt tussen het IJsselmeer en de binnenwateren. Naast een specifieke, gebiedsgerichte aanpak moeten alle binnenwateren in een integrale visie worden beoordeeld om tot een efficiënte controle en een goed toezicht te komen. Overigens zijn strakkere quota de enige manier om tot beheersing van de vangsten te komen.

De heer Waalkens wijst erop dat de AID te weinig capaciteit heeft voor de controle op het motorvermogen. Dit werkt ontduiking van de regels in de hand.

De minister neemt een aantal van de aanbevelingen van de heer Bulte over, maar dit geldt niet voor de gedachte om tot sanering over te gaan. De heer Waalkens pleit voor een getrapte sanering waarbij in feite een fors deel van de quota wordt uitgekocht en wordt toebedeeld aan de overblijvers. Dit zal leiden tot een sociale sanering, vangstbeperking en een beter perspectief voor de overblijvers. Dan is wellicht ook niet het hele genoemde bedrag van 10 mln euro nodig. Overigens horen in dit plaatje ook omscholing en alternatieve werkgelegenheid thuis. Desgevraagd voegt hij hieraan toe dat de vissers die hebben aangegeven wel voor sanering te voelen, de gelegenheid moeten krijgen om uit te stappen. De sector zou hier overigens ook een bijdrage aan moeten leveren en verder moet er een reservering worden gemaakt voor spijtoptanten. Als de helft wordt gesaneerd, komt er weer meer ruimte voor de overblijvers terwijl er toch sprake zal zijn van een forse vangstbeperking.

Stroperij is broodroof! Het is een schande dat de beroepsvissers worden bedreigd en dat hen het brood uit de mond wordt gestoten. Dit kan en mag niet langer worden getolereerd. De minister moet veel harder optreden.

In de huidige vorm van viskweek wordt de vis gevoerd met andere vis. Het ene systeem wordt leeggehaald om het andere te vullen. Is er op het ministerie wel voldoende aandacht voor de ontwikkeling van de kweek van herbivore vissen?

Bij duurzame visserij hoort ook onderzoek naar de dodingmethoden van vissen. Er is nu te weinig aandacht voor betere en nieuwe methoden.

De heer Waalkens ziet met plezier dat de samenwerking tussen de verschillende partijen in de visserij toeneemt. Dit geldt in het bijzonder voor de samenwerking met de biologen. Hij voegt hieraan toe dat de adviezen uit die hoek voor hem leidend zijn bij het bepalen van de vangstcapaciteit.

Het antwoord van de minister

De minister zegt dat hij keer op keer met commissaris Fischler overleg heeft over de garnalenvisserij. De trage gang van zaken wordt niet veroorzaakt door diens gebrek aan inzet, maar er is sprake van grote reserves bij het directoraat-generaal mededinging. Dit wekt natuurlijk ergernis op, maar beide directoraten-generaal hebben nu overeenstemming bereikt waardoor er naar verwachting dit najaar duidelijkheid kan worden verschaft. Dit wil echter nog niet zeggen dat er onmiddellijk een besluit ligt, want de molens in Brussel malen langzaam. De NMa is autonoom en er kan dus geen «deadline» op haar werkzaamheden worden gezet. Er is wel veel aandrang uitgeoefend op de organisatie om zo snel mogelijk een beslissing te nemen. De uitkomst van al die inspanningen is het antwoord dat er na de zomer uitkomst zal worden geboden.

Een sanering van de IJsselmeervisserij zal de ecologische kwaliteit van het IJsselmeer ten goede komen en leiden tot verlaging van de vogelsterfte en verbetering van de visstand. Navraag in Brussel leert dat de zogenaamde FIOV(Financieringsinstrument voor de oriëntatie van de visserij)-fondsen daar niet voor mogen worden ingezet. Daarom is in de eigen begroting naar geld gezocht en zijn de mogelijkheden van een andere invulling van de natuurontwikkelingsprojecten in het IJsselmeer onderzocht. Deze zoektocht heeft een bedrag van 5,8 mln euro opgeleverd. Het is niet op voorhand te zeggen dat daarmee de beoogde reductiedoelstelling van 50% kan worden gerealiseerd, maar 35% tot 40% lijkt haalbaar. Nu moet worden afgewacht of de Europese Commissie nog nadere voorstellen zal doen voor het regiem, omdat het IJsselmeer een Vogel- en Habitatrichtlijngebied is. Die voorstellen kunnen ertoe leiden dat er aanvullende technische maatregelen moeten worden opgelegd. De suggestie dat de productschappen ook een bijdrage kunnen leveren, zal met hen worden besproken.

De regeling kan niet voor 2005 worden opengesteld, ook al omdat dergelijke steunmaatregelen eerst bij de Europese Commissie moeten worden aangemeld. De minister onderschrijft de suggestie dat gemeenten wellicht een vorm van flankerend beleid kunnen bieden.

In het onderzoek naar de teruggang van de visstand staat de vraag centraal welke factoren de belangrijkste sturende parameters zijn geweest voor de verandering van de visstand. Het moet uitkomst bieden over de richting waarin het IJsselmeer mogelijkerwijs verandert zodat daarmee rekening kan worden gehouden in de beheersplannen. De minister gaat ervan uit dat hij dit onderzoek van het RIVO dat naar verwachting ongeveer €100 000 zal kosten, kan financieren. Overigens zal bij een verdere achteruitgang van de visstand de visserijdruk evenredig moeten afnemen.

Er zal een visbeheerscommissie (VBC) voor het IJsselmeer worden ingesteld namens de beroepsvissers, sportvissers, waterbeheerders en visrechthebbenden. Dit najaar zal een werkgroep zich buigen over de opzet van deze commissie. De NVVS wordt hiervoor uitgenodigd. De VBC zal een platform bieden voor beheersing van de visstanden door middel van beheersplannen.

De voornemens voor de fusie tussen NVVS en OVB zijn niet dan na grote inspanningen tot stand gekomen. Hij zegt toe dat hij in de komende maanden met de beroepsbinnenvissers in overleg zal treden over de vraag hoe zij een krachtige pendant van deze organisatie kunnen vormen.

Hij zegt dat het geen betoog behoeft dat hij de visstroperij sterk afkeurt. Voor de bestrijding ervan is een meldpunt ingesteld waar alle klachten en ervaringen bij elkaar komen. De AID en de KLPD zijn in de eerste plaats verantwoordelijk voor de aanpak. De minister zegt toe dat hij zal onderzoeken of bedreiging door stropers voor vissers een reden is om hun beroep op te geven. Aan de kant van de afnemers wordt weinig vooruitgang geboekt, want tot op heden heeft de horeca nog geen enkele medewerking willen verlenen. De zwarte handel in vis is overigens een zaak van de FIOD; daarom zal dit probleem worden voorgelegd aan de staatssecretaris van Financiën. De AID heeft opdracht gekregen om scherp toe te zien op de aanvoer van zeevis, maar blijkbaar bestaat er misverstand over wat wel en wat niet is toegestaan. De regelgeving zal hierop worden nagezien en zal eventueel worden aangescherpt. Het argument dat de vis afkomstig is van sportvissers, mag geen excuus zijn voor de horeca om die vis te kopen.

Binnen enkele weken zal er een studie van de KEMA verschijnen over de beste mogelijkheden om visgeleidingssystemen toe te passen bij de waterkrachtcentrales in de Maas. Verder zijn er stappen gezet om tot internationale afspraken te komen over visgeleiding en de normstellingen voor de overlevingscijfers. Dit is een complexe materie die niet op korte termijn kan worden opgelost. De Kamer zal aan het einde van dit jaar opnieuw op de hoogte worden gesteld van de vorderingen.

Het conceptherstelplan voor de aalstand dat de Europese Commissie vorig jaar heeft gepresenteerd, staat op de agenda van het Nederlandse voorzitterschap. Misschien kan in de Landbouwraad in juli al een besluit worden genomen op weg naar evenwichtige, beperkende maatregelen op Europees niveau.

Een nationale regeling voor de dodingmethoden van vis is niet erg effectief. Die kan immers gemakkelijk worden omzeild door de paling en de meerval in het buitenland te doden. Zo'n regeling levert bovendien een concurrentienadeel op voor de sector. Daarom is in een recente brief aan de Europese Commissie aangedrongen op Europese regels voor het doden van vissen.

Aan de motie-Geluk over de vangst van kreeften is uitvoering gegeven door de instelling van een werkgroep die bestaat uit vertegenwoordigers van de sector en van het ministerie onder voorzitterschap van het ministerie. De werkgroep heeft een advies uitgebracht dat nog moet worden beoordeeld. Vooruitlopend daarop is door middel van de vergunningen voor de sleepnetvisserij inmiddels wel bewerkstelligd dat het met het oog op het duurzame beheer van de kreeft, vanaf 2004 niet langer is toegestaan de sleepnetvisserij in de vaste visvakken uit te oefenen.

In de Europese strategie voor de duurzame ontwikkeling van aquacultuur geeft de Europese Commissie aan dat de kweek in gesloten recirculatiesystemen verder moet worden ontwikkeld. Met de recent doorgevoerde aanpassing van de FIOV-verordening wordt onder andere prioriteit gegeven aan de ontwikkeling van technieken die tot een substantiële vermindering van de milieubelasting leiden. De lidstaten krijgen de mogelijkheid om voor dergelijke initiatieven meer subsidie te geven. Dit is een stimulans voor de invoering van het recirculatiesysteem elders in Europa. Het is echter niet waarschijnlijk dat landen met gunstige natuurlijke omstandigheden daar snel op zullen overstappen. Voor de Nederlandse viskwekers liggen de kansen vooral op de markten die vragen om verse en op een duurzame wijze gekweekte vis.

De industrie werkt aan verlaging van het aandeel vismeel in visvoer en aan verbetering van de voedselconversie. Aan de andere kant worden er in toenemende mate herbivore soorten gekweekt.

Het is nog te vroeg voor conclusies over de effecten van de herstelplannen. Voor Nederland is vooral het herstelplan kabeljauw van belang. De Commissie zal nog een voorstel doen voor schol en tong. In het najaar zal uit adviezen van biologen blijken welke effecten de besluitvorming van de afgelopen jaren heeft gehad. Het LEI heeft becijferd dat de uitkomsten van de Raad in december niet hoeven te leiden tot grote verschillen in de besomming in vergelijking met 2003. In het najaar van 2003 heeft Nederland aan de Europese Commissie voorstellen voorgelegd voor scholherstelplannen. De inzet van de Nederlandse regering tijdens de onderhandelingen in december 2003 was er al op gericht om tot meerjarige afspraken te komen.

De controlebevindingen van de AID wijzen uit dat er wordt gevist met grotere motorvermogens dan wettelijk is toegestaan; hier en daar is sprake van een forse overschrijding. De sector moet zelf zijn verantwoordelijkheid nemen, want door die overtredingen ontstaat er een ongelijke concurrentieverhouding en wordt de visserijdruk onaanvaardbaar hoog. De minister acht het niet zinvol dit probleem alleen langs de lijn van repressief optreden op te lossen. Hij is in overleg getreden met de sector die heeft toegezegd zijn verantwoordelijkheid te nemen en met behulp van de Biesheuvelgroepen de trap van de bovenste trede af schoon te vegen. Tegen groepsleden die niet meewerken, zal de AID optreden. Verder zal in overleg met het openbaar ministerie worden nagegaan of en hoe het handhavinginstrumentarium kan worden versterkt.

De visverwerkende industrie en de afzet kunnen een bijdrage leveren aan de verduurzaming. Het productschap heeft een ketenoverleg opgezet waarin de duurzaamheidaspecten een rol spelen. Het is primair een taak van het bedrijfsleven om dit uit te voeren.

In het rapport van de commissie-Meijer wordt gesteld dat er geen toekomst meer is voor de kokkelvisserij. Het menselijk medegebruik van natuurgebieden is de belangrijkste invalshoek van dit rapport. In zijn reactie op dit rapport gaat het kabinet in op de vraag in hoeverre er een realiseerbaar evenwicht mogelijk is.

Het kabinet heeft in zijn beraad over de Waddenzee drie zelfstandige afwegingen gemaakt.

1. Is er een zodanig verband tussen gaswinning en bodemdaling dat het ecosysteem daardoor onaanvaardbare schade wordt toegebracht? Het rapport uit 1999 ter zake is met de kennis en inzichten van nu opnieuw beoordeeld. De conclusie van dit onderzoek is voorgelegd aan een commissie van deskundigen die zich ook heeft gebogen over de vraag of het onderzoek goed is uitgevoerd. Dit heeft uiteindelijk geleid tot de conclusie dat de bodemdaling geen bezwaar hoeft te zijn.

2. Vereist het natuurgebied de Waddenzee investeringen in natuurontwikkeling om het karakter en de kwaliteit van het gebied te behouden dan wel te versterken? Deze vraag moet om verschillende redenen met ja worden beantwoord. Daarom wordt er een Waddenfonds ingesteld dat wordt gevoed uit de algemene middelen. Uit dit fonds zal er gedurende twintig jaar 25 mln euro per jaar worden besteed voor natuurontwikkeling, maar ook voor de ontwikkeling van schone, duurzame energie en andere activiteiten in het noorden, gericht op duurzaamheid.

3. Hoe verhoudt de schelpdiervisserij zich tot de natuurbelangen van de Waddenzee? Tot die natuurbelangen behoort dan vooral de voedselvoorziening voor de vogels. In het EVA II-rapport wordt aangegeven dat de voedselreserveringsbehoefte van een aantal vogelsoorten twee- tot driemaal zo hoog is als tot nu toe werd aangenomen. Dit nieuwe feit dwingt tot een keuze voor vormen van visserij die ook in de toekomst nog mogelijk zijn. De oogstmethode die de mosselvissers gebruiken, heeft andere gevolgen voor het bodemleven en de voedselreservering dan die van de kokkelvissers. Bij de kokkelvisserij wordt de bodem beroerd om de kokkels te kunnen opvissen. De omwoeling van de sliblaag die hiermee gepaard gaat, heeft nadelige gevolgen voor het ecosysteem. Met de kokkelvisserij is overleg gevoerd over de vraag welk perspectief de sector nu nog voor zichzelf ziet weggelegd.

Er liggen twee voorstellen voor. Het eerste – de visie van de Stichting ontwikkeling duurzame schelpdiervisserij (ODUS) – heeft betrekking op de verduurzaming van de mosselvisserij. Die zou zich over een langere periode moeten uitstrekken om de plannen te kunnen realiseren. Eenzelfde voorstel is gedaan voor de kokkelvisserij. Aan de vraag of de visserij in een periode van tien tot vijftien jaar duurzaam kan worden, gaat echter de vraag vooraf of zo'n periode met het oog op het belang van de natuur en de voedselreservering voor vogels wel verantwoord is. Die laatste vraag moet voor de kokkelvisserij negatief worden beantwoord. Er is een fundamenteel verschil tussen de verduurzaming van de mosselvisserij en van de kokkelvisserij. Het karakter van de mosselvisserij en de gevolgen daarvan voor de natuur laten een veranderingsperiode van tien tot vijftien jaar wel toe, maar dit geldt niet voor de kokkelvisserij.

Met de kokkelvisserijsector is een intensief en openhartig overleg gevoerd over de voetangels en klemmen op de weg naar verduurzaming, zoals de voedselreservering, de onzekerheid over de broedval, de hangende procedure bij het Europese Hof over de vergunningen en de niet aflatende druk van natuurbeschermings- en maatschappelijke organisaties die in de toekomst steeds opnieuw de vergunningen zullen aanvechten met alle onzekerheden van dien. Aan de sector is de vraag voorgelegd of de benodigde investeringen onder deze omstandigheden wel een redelijk rendement kunnen opleveren. Uiteindelijk heeft de sector met pijn in het hart de conclusie getrokken dat de tijd te kort, de onzekerheid te groot en de investeringen te omvangrijk zijn om de weg naar verduurzaming op te gaan. In deze overweging zal ongetwijfeld ook de wetenschap een rol hebben gespeeld dat de mogelijkheden van schadevergoeding beperkt zullen zijn indien gedurende het proces blijkt dat de verduurzaming niet in de gewenste mate of het gewenste tempo kan worden gerealiseerd.

De kokkelvissers hebben vorige week laten weten dat zij instemmen met het voorstel om te komen tot een procedure op basis waarvan de schadevergoeding kan worden vastgesteld. Er zal een commissie worden ingesteld die zich hierover zal buigen. Zij zal de regering van advies dienen. Op basis van dit advies zal de regering de sector een voorstel voorleggen voor de uitkoop van deze activiteit.

De activiteiten zullen per 1 januari 2005 moeten worden gestaakt. Dit seizoen kan er dus nog worden gevist onder de voorwaarden van de bestaande vergunningen. Dit is uit oogpunt van behoorlijk bestuur gewenst en dit zal de schade voor de sector beperken. Of de vergunningen zullen worden verleend, is mede afhankelijk van de bezwaren die worden ingediend.

Nadere gedachtewisseling

De heer Geluk (VVD) vraagt alsnog om een antwoord op zijn vraag naar de gevolgen van de voorgenomen maatregelen voor de directe en vooral voor de indirecte werkgelegenheid.

De heer Buijs (CDA) verwacht dat de minister de Kamer zo spoedig mogelijk na het zomerreces uitsluitsel zal geven over de positie van de garnalenvissers.

Het is een compliment waard dat de minister voor de sanering van de IJsselmeervisserij al 5,8 mln euro heeft weten te vinden op zijn begroting. De logische aansluiting bij de natuurontwikkelingsprojecten geeft nog eens aan dat dit een stap is op weg naar duurzame visserij. Misschien vindt dit zo ook meer weerklank in Brussel.

Wil de minister de Kamer in een brief op de hoogte brengen van de actie die hij zal ondernemen tegen de visstroperij?

De vogelbescherming en de IJsselmeervissers werken goed samen, maar zij lijken niets te kunnen doen aan de grote hoeveel aalscholvers op en rond het IJsselmeer. Ziet de minister hiervoor een oplossing?

Het is goed dat de minister een uiteenzetting heeft gegeven van de afwegingen die het kabinet heeft gemaakt. Daarmee wordt de indruk weggenomen dat de kokkelvissers worden geofferd om gaswinning mogelijk te maken. De heer Buijs is van mening dat vooral de derde overweging vraagt om een goed debat over het EVA II-rapport. Hij herhaalt dat hij alle opties open houdt en voegt hieraan toe dat hij blijkbaar meer mogelijkheden ziet. De instemming die inmiddels met de sector is bereikt over een procedure voor compensatie van de schade, zal in dit debat natuurlijk ook een rol spelen. Dit debat is des te belangrijker, omdat de vrees groot is dat na de kokkelvissers ook de mosselvissers het veld moeten ruimen. Hij zegt dat de Kamer de besprekingen met de kokkelvissers niet wil blokkeren en vraagt of zij aan het einde van het zomerreces geïnformeerd kan worden over de stand van zaken.

De heer Van der Vlies (SGP) stelt vast dat er in 2005 een regeling voor warme sanering wordt opengesteld. Dit feit, gevoegd bij de bereidheid van de gemeenten om een flankerend beleid te voeren en de vraag aan het productschap om medewerking, lijkt een uitweg te bieden uit de jarenlange discussies. Overigens lijkt er dan een bedrag van 10 mln euro of meer nodig te zijn. Mensen die vrijwillig gebruik zullen maken van deze regeling, mogen niet teleurgesteld worden. Bovendien moet er een fiscale regeling worden getroffen om te voorkomen dat een flink deel van het uitkoopbedrag moet worden afgedragen aan de Belastingdienst.

Ook hij is van mening dat de toekomst van de schelpdiervisserij nog nauwgezet moet worden besproken. Uiteraard speelt hierbij een rol dat de kokkelvissers zich bereid hebben getoond om tot een regeling voor uitkoop te komen. Hij pleit voor een zorgvuldige afweging van de ODUS-criteria, van EVA II en van de reacties die die rapporten hebben opgeleverd. De minister maakt gewag van drie zelfstandige afwegingen in het kabinetsberaad, maar die zijn in een vergadering aan de orde gekomen waardoor de schijn van «koppelverkoop» niet helemaal kan worden vermeden.

De heer Waalkens (PvdA) is tevreden over de uitkomst van de zoektocht naar geld voor de sanering van de IJsselmeervisserij. Hij dringt erop aan dat er ook over de grenzen van het ministerie van LNV naar geld wordt gezocht. Wellicht biedt de portefeuille van de staatssecretaris van VROM nog elementen van beleid die naadloos aansluiten bij het beheer van de natuurgebieden. De bereidheid van de gemeenten om een flankerend beleid te organiseren, zal bovendien een plus kunnen opleveren.

De ontwikkeling van gesloten productiesystemen voor de kweek van vis zou met behulp van FIOV-geld moeten worden bevorderd. Hij dringt erop aan dat bij de introductie van genetisch gemodificeerde vissen alle voorzichtigheid wordt betracht.

Hij kan het kabinet volgen in de drie zelfstandige afwegingen die het heeft gemaakt, maar vindt het curieus dat het zijn besluit koppelt aan de winning van gas. De natuurinvesteringen zijn broodnodig, de sanering van de kokkelvisserij lijkt onvermijdelijk en de voedselreservering moet op een aanvaardbaar niveau worden gebracht, maar hij ziet er niet de logica van dat dit wordt gekoppeld aan de winning van gas. Hij vindt dit niet nodig en ongewenst.

De minister vraagt of de Kamer in haar overwegingen over de schelpdiervisserij wil mee wegen dat de kokkelvissers een verklaring hebben getekend dat zij het eens zijn met de voorgestelde procedure. Verder uitstel zal de sector niet ten goede komen. De commissie die wordt belast met de vaststelling van de schadevergoeding zal de rapporten van het LEI en Deloitte & Touche ongetwijfeld in haar beoordeling betrekken. De werkgelegenheidsaspecten maken onderdeel uit van de kosten. De overeenkomst met de sector omvat ook de kosten voor de visverwerkende industrie en de handel. Aan het einde van het zomerreces zal er nog niet zoveel te melden zijn, want de commissie moet nog worden samengesteld, maar wat er bekend is, zal aan de Kamer worden medegedeeld. Intussen moet het proces wel worden voortgezet om te voorkomen dat de afspraken met de sector worden geschonden.

Voor de inhoud van het debat is het nieuwe feit van belang dat in EVA II wordt aangevoerd over de voedselreservering. De minister wijst erop dat de drie zelfstandige afwegingen die het kabinet heeft gemaakt, alle op zijn beleidsterrein liggen. Hij is blij dat het Waddenfonds zal worden gevoed uit de algemene middelen en dat de omvang en de bestemming ervan vast staan. Naar verwachting kan er in 2006 uit dit fonds worden geput. Hij meent dat er nu aan alle gerechtvaardigde belangen recht wordt gedaan, ook al betekent dit dat sommige activiteiten moeten wijken om die belangen te dienen. Desgevraagd voegt hij hieraan toe dat hem de vraag is gesteld of hij voor gaswinning zou hebben gestemd als dit tot onaanvaardbare bodemdaling zou hebben geleid en dat hij die vraag negatief heeft beantwoord.

Het is gebruikelijk dat bij schadeloosstellingen rekening wordt gehouden met een mogelijk belastingnadeel. Voor zover nodig zal ook hier aandacht worden besteed aan de fiscale afhandeling van de uitkoop.

Het aantal broedparen aalscholvers is redelijk stabiel. Het IJsselmeergebied valt onder de Vogel- en Habitatrichtlijn en daar vloeit de verplichting uit voort tot instandhouding van de vogelwaarde in dat gebied.

De minister zegt tot slot dat hij de suggestie overneemt om de staatssecretaris van VROM te benaderen over een eventuele bijdrage aan de sanering.

De voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Schreijer-Pierik

De adjunct-griffier van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Van der Sman


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), ondervoorzitter, Cornielje (VVD), Buijs (CDA), Van Beek (VVD), Schreijer-Pierik (CDA), voorzitter, Atsma (CDA), Oplaat (VVD), Geluk (VVD), Waalkens (PvdA), Snijder-Hazelhoff (VVD), Verbeet (PvdA), Van den Brink (LPF), Vergeer (SP), Vos (GroenLinks), Herben (LPF), Tichelaar (PvdA), Ormel (CDA), Duyvendak (GroenLinks), Koopmans (CDA), Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), Koomen (CDA), Boelhouwer (PvdA), Douma (PvdA), Verdaas (PvdA), Kruijsen (PvdA) en Mosterd (CDA).

Plv. leden: Slob (ChristenUnie), Örgü (VVD), Spies (CDA), Dezentjé Hamming (VVD), Mastwijk (CDA), Ten Hoopen (CDA), Hofstra (VVD), Veenendaal (VVD), Samsom (PvdA), De Krom (VVD), Duivesteijn (PvdA), Eerdmans (LPF), Gerkens (SP), Vendrik (GroenLinks), Van As (LPF) Van Heteren (PvdA), Van Lith (CDA), Van Gent (GroenLinks), Van Bochove (CDA), Giskes (D66), Gerkens (SP), Jager (CDA), Timmer (PvdA), Depla (PvdA), Fierens (PvdA) en Dubbelboer (PvdA).

Naar boven