26 727
Wet inkomstenbelasting 2001 (Belastingherziening 2001)

29 606
Evaluatie artiesten- en beroepssportersregeling

29 210
Wijziging van enkele belastingwetten c.a. (Belastingplan 2004)

nr. 132
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 22 juli 2004

De vaste commissie voor Financiën1, de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport2 en de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap3 hebben op 16 juni 2004 overleg gevoerd met minister Zalm van Financiën en staatssecretaris Wijn van Financiën over:

– de voorlopige nacalculatie budgettaire gevolgen Wet inkomstenbelasting 2001 (26 727, nr. 131);

– de evaluatie van de artiesten- en beroepssportersregeling (29 606, nr. 1);

– de voortgang van de fiscale compensatie chronisch zieken en gehandicapten (29 210, nr. 100).

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit.

Voorlopige nacalculatie budgettaire gevolgen Wet inkomstenbelasting 2001

Vragen en opmerkingen uit de commissies

Mevrouw Van Vroonhoven-Kok (CDA) constateert dat het budgettaire beslag ex ante is berekend. Zij vraagt naar de mogelijke gedragseffecten en economische ontwikkelingen die alsnog in het beslag moeten worden verdisconteerd.

De budgettaire derving valt waarschijnlijk ongeveer 300 mln op jaarbasis hoger uit. Het schrappen van aftrekposten heeft ongeveer 100 mln meer opgeleverd dan verwacht. Wat wordt bedoeld met de redengeving: nieuw uitvoeringsinformatie? De veranderingen in de tariefstructuur hebben 300 mln meer gekost dan verwacht. Als reden hiervoor wordt gegeven dat de relevante grondslag niet goed is ingeschat. Ook deze reden verdient nadere explicatie.

Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD) kijkt uit naar de eindevaluatie in 2005.

De heer Vendrik (GroenLinks) concludeert dat de operatie in 2001 nog duurder is geweest dan voorzien. Er is sprake van een overschrijding met meer dan 10%. Een politiek oordeel van de bewindslieden hierover is gewenst. Kan compensatie tegemoet worden gezien? Wordt er iets aan gedaan?

In dat licht moeten ook de oorspronkelijke doelstellingen van de operatie tegen het licht worden gehouden: vergroening, het goedkoper maken van arbeid, bevordering van economische zelfstandigheid, verbetering van de positie van vrouwen, versterking van de arbeidsparticipatie. De resultaten op deze onderscheiden punten zijn niet beschikbaar. Inmiddels zijn door dit en het vorige kabinet andere wegen ingeslagen.

De heffing in box 3 kan niet worden gekenschetst als een rechtvaardige belastingheffing. Wordt de burgers in het kader van de evaluatie om hun mening over deze heffing gevraagd?

De heer Van der Vlies (SGP) herinnert aan een van de doelen van de operatie: terugdringing van het aantal aftrekposten. Het flinke aantal heffingskortingen past niet in dat beeld van vereenvoudiging. Een beschouwing is op zijn plaats.

De evaluatie gaat over de macro-effecten. Het gaat uiteindelijk natuurlijk ook om de ex post-effecten op microschaal. Bestaan daar al indrukken van?

Mevrouw Bussemaker (PvdA) vraagt wanneer de evaluatie in 2005 is te verwachten. Het is van belang dat daarbij de doelen en de effecten op onderdelen worden vergeleken.

De ingeschatte vermindering van opbrengst bij de vennootschapsbelasting en de dividendbelasting heeft zich niet voorgedaan. Zijn hiervoor oorzaken aan te geven?

Ook is een verklaring wenselijk van de 0,1 mld meeropbrengst in de grondslagverbredende maatregelen.

Antwoord van de bewindslieden

De minister herinnert aan de omvang van de operatie: 5 mld opbrengstverhoging en 8,5 mld opbrengstverlaging. Een afwijking van 300 mln is in dat licht trefzeker te noemen. Getracht is het puur marco-economische conjunctuureffect uit te zuiveren. Hier en daar zijn inschattingsfouten gemaakt, bijvoorbeeld bij het in aanmerking komen voor bepaalde kortingen. Er is ook getracht gedragseffecten te elimineren, maar dat is niet altijd mogelijk. Wat de aftrekposten betreft is een schatting gemaakt op basis van verouderde informatie. De grote afwijking zit bij de tariefsverlaging loon- en inkomstenbelasting en de heffings- en ouderenkorting. Het ging daarbij om 7,5 mld. In 1999 beschikte de regering over de bestanden van de Belastingdienst van 1995. Die bestanden zijn zo goed mogelijk geëxtrapoleerd. De discussie in de Kamer heeft zich op basis van de cijfers 1999 afgespeeld. Uiteindelijk is de zaak omgerekend naar 2001. Thans beschikt de regering over de bestanden van 2000 en voorlopige bestanden van 2001. Daar is de voorlopige nacalculatie op gebaseerd.

De afwijking van 300 mln is allang gecompenseerd, al is het maar door de lastenverzwaringen die zijn doorgevoerd vanwege een dreigende overschrijding van de 3%-grens.

De redenering achter het forfaitair rendement in box 3 is te vergelijken met de Tinbergen-taks, namelijk een belasting op capaciteit. Als je vermogen hebt, kun je daar 4% mee maken. Als je verkeerd belegt, heb je pech. Als je het heel goed doet, is het fijn voor je. Veel klachten hierover komen niet bij de Belastingdienst binnen. Een aparte vraag aan burgers naar hun mening over deze belastingheffing is niet opportuun.

In de evaluatie zal meer staan dan alleen een budgettaire calculatie. Het CPB zal worden gevraagd om een ex post-evaluatie van de effecten in relatie tot de doelen. De evaluatie zal zo mogelijk in de eerste helft van 2005 verschijnen.

De staatssecretaris sluit hierbij aan met de opmerking dat in de slotevaluatie ook zal worden ingegaan op de doeltreffendheid van belangrijke structuurwijzigingen van de operatie. Op basis daarvan kunnen natuurlijk beleidsconclusies worden getrokken. Een van de vragen is bijvoorbeeld of met de heffingskortingen een gerichter inkomensbeleid kan worden gevoerd. Kan met de boxenstructuur effectief belasting worden geheven? Heeft de vergroening daadwerkelijk geleid tot positieve effecten op de energiebesparing? Er zullen nog de volgende deelonderwerpen aan de orde komen: de aanmerkelijk-belangregeling, het oudedags- en lijfrenteregime, de gevolgen voor de onroerend-goedmarkt, het resultaat op overige werkzaamheden, terbeschikkingstellingsregelingen, in- en uitvoeringsaspecten en administratieve lasten.

– Evaluatie artiesten- en beroepssportersregeling – Voortgang fiscale compensatie chronisch zieken en gehandicapten

Vragen en opmerkingen uit de commissies

Mevrouw Bussemaker (PvdA) vindt het zorgelijk dat uit de evaluatie artiesten- en beroepssportersregeling blijkt dat slechts drie betrokken organisaties positief over de regeling zijn, terwijl er negen een negatief standpunt innemen. De regeling wordt onduidelijk en omslachtig gevonden. De administratieve lasten die ermee gepaard gaan, zijn omvangrijk. Bovendien is regeling ontoegankelijk voor buitenlandse artiesten en beroepssporters. De staatssecretaris dient aan te geven welke kant de toegezegde aanpassingen zullen opgaan. De inbreng van de instanties moet ter harte worden genomen. Overigens kunnen kunstenaars na de redding van de Wet Walvis geen gebruik van het sociale vangnet maken, omdat zij aan twee kanten worden uitgesloten worden uitgesloten van sociale verzekering, namelijk als zij hun inkomen opgeven als winst uit onderneming en via de kleine-vergoedingsregeling per optreden. Waarom is de Vereniging van Schouwburg- en Concertgebouwdirecties (VSCD)overigens niet bij de evaluatie betrokken?

Pas volgend jaar zal echt duidelijk zijn hoe de nieuwe regeling voor fiscale compensatie voor chronisch zieken en gehandicapten uitpakt. Het blijkt echter nu al dat de gevolgen desastreus zijn. Het kabinet heeft de voorstellen van de CG-Raad selectief overgenomen. Waar het misgaat, moeten kabinet en Kamer samen oplossingen aandragen. Uit het NIBUD-onderzoek blijkt dat Wajong'ers er 2,5% op achteruitgaan. Zonder gemeentelijke regeling voor chronisch zieken is het verlies aan koopkracht zelfs 5,7%.

Bij stijgende aftrekbare kosten en een partner met geen of weinig inkomen uit werk kan te weinig belastingcapaciteit overblijven om de heffingskortingen ten gelde te maken. De partner verliest daardoor de heffingskorting. Kan worden onderzocht hoe vaak dit voorkomt en wat de gevolgen zijn?

Als er geen bijstand is en geen collectieve ziektekostenverzekering, dan moeten mensen een beroep kunnen doen op de tijdelijke tegemoetkomingsregeling buitengewone uitgaven ofwel de verzilveringsregeling. Het is beter dat het via de gemeenten loopt, maar er zijn veel gemeenten die geen regeling willen treffen. Chronisch zieken en gehandicapten mogen daar niet de dupe van worden. Het is goed dat de Belastingdienst brieven heeft verstuurd, maar het is de vraag of de middelen van de verzilveringsregeling ook echt bij de doelgroep terechtkomen. Uiterlijk op 1 september moet een overzicht worden verstrekt van de besteding van de gereserveerde middelen. Als de doelgroep onvoldoende bereikt blijkt te zijn, moeten de middelen ervoor gereserveerd blijven. De rest van het jaar moet gebruikt worden om de mensen alsnog te bereiken. In hoeverre heeft de verzilveringsregeling voor jonggehandicapten geleid tot vermindering van de aftrek van de Wajong-heffingskorting? Welke andere heffingskortingen kunnen niet meer geheel gebruikt worden?

De heer Van der Vlies (SGP) constateert de nodige problemen rond de uitvoering van de artiesten- en beroepssportersregeling en wacht de antwoorden op de vragen van mevrouw Bussemaker af.

De brief van 3 juni van de staatssecretaris biedt te weinig informatie in het licht van de pittige discussie en het commitment dat is aangegaan voor de chronisch zieken en gehandicapten. De staatssecretaris kan pas volgend jaar uitsluitsel geven, terwijl afgesproken is dat onverwijld reparatie zou plaatsvinden als daartoe aanleiding bestond. De signalen van onder andere de CG-Raad zijn bepaald niet geruststellend. Er lijkt gerede aanleiding om reeds nu de stand van zaken te bezien. In het kader van de verzilveringsregeling worden reeds voorlopige aanslagen verstuurd. Dat houdt in dat ook aan de Kamer gegevens moeten kunnen worden verstrekt, al is het maar voorlopig. Helder moet worden wie uiteindelijk voordeel hebben bij de buitengewone-uitgavenregeling. Is sprake van onderuitputting? Klopt het dat slechts een beperkt deel van de chronisch zieken de specifieke posten uit de regeling hebben? Er moet recht gedaan worden aan de breed ondersteunde motie-Van der Vlies.

Er zijn signalen dat mensen met een gehandicapt kind in een gezinsvervangend tehuis, die af en toe het kind een weekeinde thuis hebben, in het nieuwe systeem een financieel te zware last moeten dragen. Het gaat om de ouder-kindrelatie, maar het moet, bij het ontbreken van ouders, ook gaan om de direct nabestaanden.

De heer Vendrik (GroenLinks) sluit zich wat de artiesten- en beroepssportersregeling betreft aan bij mevrouw Bussemaker. Als de regeling door het overgrote deel van de betrokkenen wordt afgewezen, dan moet er iets aan gedaan worden. Afschaffing is een optie.

Wat de buitengewone-uitgavenaftrek betreft is in het vorig najaar een compromis bereikt. Er werd een gezamenlijke politieke verantwoordelijkheid genomen voor een andere verdeling van het budget. De bedoeling was dat het geld gerichter bij de mensen terecht zou komen. De staatssecretaris verklaarde dat de regeling geen extra geld mocht kosten. De vooruitgang voor chronisch zieken en gehandicapten zou gefinancierd worden door degenen die «ten onrechte» van de oude regeling gebruikmaakten. Er was ook overeenstemming over dat de nieuwe regeling ook niet minder geld hoefde te kosten.

De brief van 3 juni biedt geen helder beeld. Het is goed dat er brieven verstuurd zijn. De staatssecretaris wordt gehouden aan het politieke compromis: er wordt niet bespaard op het beschikbare budget. Vóór 1 september dient een brief te worden gestuurd, waarin op basis van casuïstiek wordt aangegeven of er mensen zijn die er ten opzichte van de oude regeling op vooruit zijn gegaan. Desgewenst moet hierover vóór de algemene beschouwingen kunnen worden gediscussieerd. Als het moeilijk blijkt om concrete individuele gevallen aan te wijzen van mensen met een chronische ziekte of handicap met meerkosten die erop vooruit zijn gegaan, dan is het aspect van budgettaire neutraliteit niet meer vol te houden.

Als de buitengewone-uitgavenregeling onvoldoende tegemoetkomt aan het te tackelen probleem, doet de tegemoetkomingsregeling buitengewone uitgaven dat ook. Hoe minder specifieke kosten werkelijk gecompenseerd worden, hoe minder de mensen gebruik kunnen maken van de tegemoetkomingsregeling buitengewone uitgaven. Ook hierover moet een beeld worden verschaft.

Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD) prijst de evaluatie van de artiesten- en beroepssportersregeling, die de nodige tekortkomingen van de regeling aan het licht heeft gebracht. Het staat buiten kijf dat het eenvoudiger moet. De regeling moet simpeler en er moet beter over worden gecommuniceerd. De Vereniging van Schouwburg- en Concertgebouwdirecties heeft bij brief aangegeven dat zij niet bij de evaluatie is betrokken. De staatssecretaris dient alsnog contact met de vereniging op te nemen. Is afschaffing van de regeling een reële optie? Ook in de kring van beroepssporters is er veel kritiek op de ingewikkeldheid van de regeling. Een vast kostenforfait lijkt een aantrekkelijk alternatief.

In het kader van de verzilveringsregeling heeft nog geen enkele chronisch zieke of gehandicapte iets ontvangen. De staatssecretaris dient de oorzaak daarvan aan te geven. Het is te hopen dat de uitvoering van de motie-Weekers (29 200-XV, nr. 53), toegezegd door minister De Geus, ertoe zal leiden dat gemeenten meer geld krijgen om maatwerk te leveren. Een regeling via de bijstand verdient de voorkeur boven een generieke regeling.

Mevrouw Van Vroonhoven-Kok (CDA) merkt op dat het culturele en sportieve klimaat in Nederland is gebaat bij een eenvoudige en efficiënte fiscale behandeling van artiesten en sporters. De staatssecretaris heeft na de evaluatie van de artiesten- en beroepssportersregeling meteen wijzigingen voorgesteld. Hij dient deze wijzigingen daadwerkelijk in beleid om te zetten. De regeling is ingewikkeld, wordt slecht begrepen, kent een beperkte belastingopbrengst en genereert veel administratieve lasten. Is overwogen om de regeling af te schaffen en aparte regelingen in te voeren voor binnenlandse en buitenlandse artiesten? Voor deze groepen zijn andere regimes noodzakelijk. Het hapert nog bij het afdekken van de risico's van een keuze voor de sociale voorzieningen. De toegang tot de sociale voorzieningen moet volledig gewaarborgd zijn. De regeling voor de buitenlandse artiesten en sporters is gebaseerd op artikel 17 van het OESO-verdrag, het werklandbeginsel. Kan niet beter worden aangesloten bij het woonlandbeginsel? Is de staatssecretaris bereid om dit punt in OESO-verband te bespreken? Bij het vervangen van de kostenvergoedingsbeschikking door een forfait doet een percentage van 50 geen recht aan de werkelijke kosten die artiesten en sporters maken. De administratieve-lastenverlichting mag niet leiden tot een lastenverzwaring voor de artiesten en sporters.

De Kamer was het er in het afgelopen najaar over eens dat de buitengewone-lastenaftrek beter moest worden toegespitst op de doelgroep van de chronisch zieken en gehandicapten. Het is de vraag of de wijziging uitpakt zoals de Kamer beoogde. De staatssecretaris kan dat pas eind 2005 beoordelen op basis van de aangiften inkomstenbelasting 2004. Wel kan inzicht worden gegeven in de ontwikkeling van de aftrek. Uit de evaluatie blijkt dat het gebruik van de aftrekpost zowel in aantallen als in bedragen alleen maar toeneemt. Heeft dat te maken met de bekendheid van de aftrekpost of met het feit dat er meer ouderen komen die er gebruik van kunnen maken.

Een goed fiscaal inkomensbeleid ten behoeve van de chronisch zieken en gehandicapten kan niet alleen maar via de buitengewone-lastenaftrek worden gevoerd. De groep die de tegemoetkoming het hardst nodig heeft, heeft te weinig inkomen om de aftrekpost te gelde te maken. De verzilveringsregeling mag dus niet haperen. De staatssecretaris stelt alles in het werk om mogelijke gebruikers te traceren. Bij de uitvoering van de regeling is coördinatie met de minister van VWS noodzakelijk.

De heer Rouvoet (ChristenUnie) sluit zich aan bij de vragen over de artiesten- en beroepssportersregeling, met name bij de vraag of afschaffing van de regeling een serieuze optie is.

Opnieuw wordt de Kamer in haar ongerustheid over de uitvoering van de TBU-regeling (tegemoetkoming buitengewone uitgaven) naar de toekomst verwezen. De hele voorafgaande discussie was niet nodig geweest als het kabinet niet zo had gesneden in het voorzieningenpakket. Nu moet op een geweldige ingewikkelde manier worden getracht om de beschikbare gelden te laten terechtkomen bij de doelgroep. Een scherpere indicering was een betere route geweest.

Tijdens de algemene beschouwingen is de regering bij motie verzocht om de TBU-regeling uit te breiden wanneer zou blijken dat zij onvoldoende soelaas biedt. De motie werd niet aangenomen, maar thans is wel de vraag aan de orde of de regeling voldoet. De staatssecretaris zegt pas eind 2005 meer inzicht te kunnen bieden. Dat is te laat. De CG-Raad heeft inmiddels individuele voorbeelden verstrekt, waaruit blijkt dat een Wajong'er met de oude buitengewone-uitgavenregeling 1,2% in koopkracht op achteruit ging, terwijl hij met de nieuwe regeling een koopkrachtverlies van 2,2% boekt. Voorkomen moet worden dat blijkt dat de regeling voor minder mensen openstaat en bovendien voor hen is versoberd. Dat zou een netto budgettaire winst voor de overheid opleveren en dat mag niet de uitkomst zijn.

Er zijn goede suggesties gedaan om eerder dan eind 2005 inzicht in de gevolgen van de regeling te hebben. Zodra blijkt dat de nieuwe regeling een netto opbrengst voor de staatskas betekent, moet deze ruimte onmiddellijk worden ingezet voor een verruiming van de regeling, op voorwaarde dat het geld terechtkomt bij de mensen voor wie het bedoeld is. De vermenigvuldigingsfactor zou daarvoor verhoogd moeten worden.

De CG-Raad vindt de extra drempel voor gehuwden onbillijk. Een reactie van de staatssecretaris is op zijn plaats.

Mevrouw Kant (SP) sluit zich aan bij de vragen die zijn gesteld over de artiesten- en beroepssportersregeling.

De TBU-regeling was een pleister op de wonde, die is veroorzaakt door de bezuinigingen in de zorg. Een regeling via de belasting is al niet ideaal, maar zij blijkt ook nog niet goed te werken. Het is goed dat er brieven zijn gestuurd naar potentiële gebruikers van de regeling, maar het is de vraag op basis waarvan die groep is bepaald. Is gekozen voor een brief die herkenbaar is als een brief van de Belastingdienst?

Het probleem bij de effectiviteit van de regeling lijkt vooral in de vermenigvuldigingsfactor te zitten. Als gelijk was besloten om deze wat hoger vast te stellen, was een belangrijk deel van het probleem te voorkomen geweest. Het is zaak dat er zo snel mogelijk inzicht wordt geboden en voorbeeldberekeningen worden verstrekt, zodat problemen kunnen worden verholpen. Is het niet mogelijk om op basis van de inmiddels ontvangen aanvragen een voorlopige analyse te presenteren?

In opdracht van de CG-Raad zal door het NIVEL en het SEO onderzoek met een patiëntenpanel worden verricht. Is de staatssecretaris bereid, een bijdrage aan de financiering van dit onderzoek te leveren?

Door de veranderingen gaan ouderen met alleen AOW en extra zorgkosten erop achteruit. In de voorlopige analyse moet ook op dit effect worden gelet. Het is niet acceptabel dat deze kwetsbare groep ook door deze maatregel wordt getroffen.

Antwoord van de staatssecretaris

De staatssecretaris erkent dat de artiesten- en beroepssportersregeling ingewikkeld is en zegt dat het kabinet voor de keuze staat tussen stroomlijning of afschaffing. Toen de regeling nog niet bestond, was er sprake van een groot zwart circuit in de artiestenwereld. Daarnaast is het een voordeel van de regeling dat ook artiesten de werknemersverzekeringen als een sociaal vangnet hebben. Deze argumenten pleiten duidelijk tegen afschaffing. Bij een bezoek aan MKB Nederland is met de voorzitter van de VSCD gesproken. Bedacht moet worden dat schouwburgdirecteuren een ander belang hebben dan artiesten. Bij stroomlijning van de regeling kan gedacht worden aan een standaard kostenforfait van 50% van de gage. Vervolgens kan de artiest bij de inkomstenbelasting aangeven of er meer of minder kosten zijn gemaakt. Buitenlandse belastingdiensten blijken ook uit te gaan van het land waar gewerkt wordt en niet van het woonland, dus een verandering hierin is niet wenselijk. Er ligt een adviesaanvraag bij de SER inzake de reikwijdte van de WW. Het lijkt raadzaam om dat advies af te wachten. Ook de standpunten van de andere betrokken organisaties zullen worden meegenomen. De Kamer zal nog dit jaar worden ingelicht over aanpassing van de artiesten- en beroepssportersregeling. Overigens zal binnen een maand een beleidsbesluit worden genomen over de criteria waaraan moet worden voldaan om een beroepssporter te zijn.

Op het punt van de chronisch zieken en gehandicapten spelen diverse beleidsverantwoordelijkheden. Met de minister van VWS wordt onder meer gediscussieerd over het in het pakket opnemen van zelfzorgmedicijnen. Met de minister van SZW wordt gesproken over de bijzondere bijstand, die door een aantal gemeenten niet optimaal wordt benut. De desbetreffende wethouders worden opgeroepen om zich hiervoor meer in te spannen. De motie-Weekers zal worden betrokken bij de voorbereiding van Prinsjesdag. De fiscaliteit is dus slechts een onderdeel van het complex.

Er is geen wettelijke juridische definitie van «chronisch zieke» of «gehandicapte». Er zijn door de Belastingdienst 25 000 brieven gestuurd aan Wajong-gerechtigden. Er zijn 235 000 brieven gestuurd aan 65-plussers, geselecteerd op inkomen en ziektekosten uit vorige jaren. De mensen die vorig jaar een voorlopige teruggave hebben ontvangen, krijgen automatisch een nieuw biljet, waarbij automatisch een mailing zat over de veranderde regeling voor buitengewone uitgaven. De AOW'ers die geen inkomstenbelasting betalen, zijn via de SVB in beeld gekomen. Bezien wordt of een tweede mailing noodzakelijk is. Daarover wordt overleg gevoerd met de CG-Raad, de ANGO, de ouderenbonden, de FNV en het CNV. De Belastingdienst beziet in samenwerking met de ouderenbonden hoe mensen kunnen worden geholpen bij het invullen van het formulier. Daartoe worden onder meer laptops en ruimte beschikbaar gesteld. Op verzoek bezoeken belastingdocenten de ouderenbonden. Er loopt een advertentiecampagne. Gezamenlijk met VWS wordt gedacht aan de ontwikkeling van een CD-rom.

Er is absoluut geen intentie om geld over te houden aan de TBU-regeling. Er is een prognose gemaakt van de kosten van de regeling in de vorm van de subsidies via het ministerie van VWS en in de vorm van de voor de belasting aftrekbare bedragen. Bij het maken van die prognose is het niet de bedoeling geweest om te bezuinigen. In 2001 bestond de doelgroep uit ruim 1 miljoen mensen. In 2002 ging het om ruim 1,3 miljoen mensen. De aftrek voor buitengewone uitgaven is van 800 mln in 1998 gegroeid tot 2,3 mld in 2002. Vroeger werd iemand in de fiscaliteit als chronisch ziek of gehandicapt bestempeld als hij het jaar daarvoor hoge ziektekosten had gehad. Thans is het criterium dat iemand te maken heeft met bepaalde, specifieke uitgaven. Bij het opvoeren van voorbeelden moet daarmee rekening worden gehouden. Er zijn dus zowel groepen die erop achteruitgaan, als groepen die erop vooruitgaan.

Eind 2005 zal een helder fiscaal beeld van de gevolgen van de regeling kunnen worden geboden. Het is begrijpelijk dat de Kamer dat erg laat vindt. Vanaf augustus worden de bedragen over 2004 worden uitgekeerd. Rond Prinsjesdag en in ieder geval vóór de behandeling van het Belastingplan zal de Kamer inzicht worden geboden in de verwachting van het budgettaire beslag van de regeling in 2004. Bezien zal worden of het mogelijk is om ook inzicht te bieden in de casuïstiek. Iemand die in 2003 geen rolstoel heeft aangeschaft, maar dat in 2004 wel heeft gedaan, heeft voordeel bij de nieuwe regeling. Iemand met een laag inkomen die in 2004 evenveel extra uitgaven had voor beddengoed als in 2003, komt er ook beter uit. Als daar echter bij komt dat zo iemand twee wortelkanaalbehandelingen heeft moeten ondergaan, dan zal het resultaat weer anders uitpakken. De Kamer zal zoveel mogelijk informatie ontvangen. Zowel de Kamer als de staatssecretaris is gebaat bij beleid dat effectief is voor de mensen die het nodig hebben. Dat laat onverlet dat de fiscaliteit ingrepen op andere terreinen nooit geheel kan repareren, al was het maar dat een aftrekpost slechts effectief is tot het tarief dat betaald wordt.

Als de ouders van een in een gezinsvervangend tehuis wonende gehandicapte zijn overleden, bestaat de mogelijkheid dat hij of zij tot het huishouden van een broer of zus gaat behoren. In dat geval geldt de buitengewone-uitgavenregeling voor deze broer of zus. De Kamer zal daarover een feitelijke brief ontvangen.

De voorzitter constateert dat de staatssecretaris heeft toegezegd, rond Prinsjesdag het budgettaire beslag voor 2004 inzichtelijk te maken. Zo mogelijk zal hij komen met een overzicht van voorbeelden. Indien hij niet aan deze toezegging tegemoet kan komen, zal hij de Kamer daarover informeren. Verder zal de Kamer worden geïnformeerd over de bepalingen rond de weekendregeling.

De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën,

Tichelaar

De voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Blok

De voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Cornielje

De griffier van de vaste commissie voor Financiën,

Berck


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), Giskes (D66), Crone (PvdA), Van Egerschot (VVD), Hofstra (VVD), De Haan (CDA), Bussemaker (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Halsema (GroenLinks), Kant (SP), Eurlings (CDA), Blok (VVD), Ten Hoopen (CDA), ondervoorzitter, Smits (PvdA), De Pater-van der Meer (CDA), Van As (LPF), Tichelaar (PvdA), voorzitter, Gerkens (SP), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Varela (LPF), De Nerée tot Babberich (CDA), Koomen (CDA), Fierens (PvdA), Aptroot (VVD), Blom (PvdA), Heemskerk (PvdA) en Dezentjé Hamming (VVD).

Plv. leden: Rouvoet (ChristenUnie), Bakker (D66), Koenders (PvdA), Van Beek (VVD), Balemans (VVD), Kortenhorst (CDA), Van Nieuwenhoven (PvdA), Duyvendak (GroenLinks), Van Gent (GroenLinks), De Ruiter (SP), Mosterd (CDA), Snijder-Hazelhoff (VVD), Atsma (CDA), Dijsselbloem (PvdA), Omtzigt (CDA), Eerdmans (LPF), Noorman-den Uyl (PvdA), Van Bommel (SP), Jan de Vries (CDA), Hermans (LPF), Mastwijk (CDA), Rambocus (CDA), Samsom (PvdA), Luchtenveld (VVD), Smeets (PvdA), Douma (PvdA) en Bibi de Vries (VVD).

XNoot
2

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), Kalsbeek (PvdA), Rijpstra (VVD), Lambrechts (D66), Buijs (CDA), Atsma (CDA), Arib (PvdA), Halsema (GroenLinks), Kant (SP), Blok (VVD), voorzitter, Smits (PvdA), Örgü (VVD), Verbeet (PvdA), Van Oerle-van der Horst (CDA), ondervoorzitter, Vergeer (SP), Vietsch (CDA), Tonkens (GroenLinks), Joldersma (CDA), Van Heteren (PvdA), Smilde (CDA), Nawijn (LPF), Van Dijken (PvdA), Timmer (PvdA), Van Miltenburg (VVD), Hermans (LPF), Schippers (VVD) en Omtzigt (CDA).

Plv. leden: Rouvoet (ChristenUnie), Verdaas (PvdA), Griffith (VVD), Bakker (D66), Ferrier (CDA), Çörüz (CDA), Blom (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Gerkens (SP), Veenendaal (VVD), Van Nieuwenhoven (PvdA), Weekers (VVD), Tjon-A-Ten (PvdA), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), De Ruiter (SP), Ormel (CDA), Van Gent (GroenLinks), Koomen (CDA), Waalkens (PvdA), Mosterd (CDA), Varela (LPF), Bussemaker (PvdA), Heemskerk (PvdA), Oplaat (VVD), Kraneveldt (LPF), Hirsi Ali (VVD) en Eski (CDA).

XNoot
3

Samenstelling:

Leden: Van Nieuwenhoven (PvdA), Van de Camp (CDA), Kalsbeek (PvdA), Cornielje (VVD), voorzitter, Lambrechts (D66), Hamer (PvdA), Azough (GroenLinks), Van Bommel (SP), Vendrik (GroenLinks), Mosterd (CDA), Blok (VVD), Balemans (VVD), Slob (ChristenUnie), Vergeer (SP), Tichelaar (PvdA), Joldersma (CDA), Jan de Vries (CDA), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), Eski (CDA), Eijsink (PvdA), Leerdam (PvdA), ondervoorzitter, Van Miltenburg (VVD), Kraneveldt (LPF), Hermans (LPF), Van Dam (PvdA) en Visser (VVD).

Plv. leden: Kruijsen (PvdA), Ferrier (CDA), Verbeet (PvdA), Rijpstra (VVD), Van der Laan (D66), Boelhouwer (PvdA), Halsema (GroenLinks), Kant (SP), Tonkens (GroenLinks), Van Oerle-van der Horst (CDA), Hirsi Ali (VVD), Örgü (VVD), Van der Vlies (SGP), Dijksma (PvdA), Hessels (CDA), Sterk (CDA), Atsma (CDA), Van Bochove (CDA), Van Hijum (CDA), Arib (PvdA), Stuurman (PvdA), De Krom (VVD), Varela (LPF), Nawijn (LPF), Adelmund (PvdA) en Aptroot (VVD).

Naar boven