nr. 100
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID REITSMA TER VERVANGING
VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 32
Ontvangen 17 januari 2000
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel 3.3.6 worden de onderdelen a en b vervangen door:
a. de reisaftrek;
b. de zeedagenaftrek en
c. de individuele loonaftrek.
II
Na artikel 3.3.11 wordt ingevoegd:
Artikel 3.3.12 Individuele loonaftrek
1. De individuele loonaftrek geldt voor kosten voorzover zij voor vrije
vergoeding ingevolge hoofdstuk IIA van de Wet op de loonbelasting 1964 in
aanmerking komen maar niet aan de belastingplichtige zijn vergoed en wordt
gesteld op het bedrag waarmee deze kosten meer belopen dan het bedrag van
de loonaftrekdrempel. De loonaftrekdrempel bedraagt 4% van het loon uit tegenwoordige
arbeid maar niet meer dan € 2270 (f 5002).
2. De individuele loonaftrek geldt niet voor kosten die verband houden
met de volgende posten:
a. regelmatig woon-werkverkeer;
b. kinderopvang;
c. voedsel, drank en genotmiddelen;
d. representatie, daaronder begrepen recepties, feestelijke bijeenkomsten,
giften, relatiegeschenken en vermaak, met inbegrip van de desbetreffende reizen
en het desbetreffende verblijf;
e. opleiding of studie met het oog op het verwerven van inkomen uit werk
en woning.
3. De individuele loonaftrek geldt voor het gezamenlijke bedrag van de
kosten die verband houden met een hierna genoemde post slechts met inachtneming
van de bij die post aangegeven normeringen:
a. cursussen, congressen, seminars, symposia, excursies, studiereizen
en dergelijke, met inbegrip van de desbetreffende reizen en het desbetreffende
verblijf: ten hoogste € 1475 (f 3250), na overeenkomstige
toepassing van artikel 3.2.2.8, eerste lid, onderdeel b;
b. muziekinstrumenten, geluidsapparatuur, gereedschap, tekstverwerkers,
schrijf- en rekenmachines, computers en andere dergelijke apparatuur, alsmede
beeldapparatuur: het gedeelte van het bedrag dat uitgaat boven € 363
(f 800).
4. Bedragen aan individuele loonaftrek die verband houden met een misdrijf,
afgetrokken in het kalenderjaar waarin de veroordeling, bedoeld in artikel
15b, eerste lid, onderdeel o, van de Wet op de loonbelasting 1964, onherroepelijk
is geworden dan wel waarin aan de gestelde voorwaarden, bedoeld in artikel
15b, eerste lid, onderdeel p, van die wet is voldaan, of in een of meer van
de vijf daaraan voorafgaande kalenderjaren, worden op het tijdstip van het
onherroepelijk worden van de veroordeling, respectievelijk het voldoen aan
de gestelde voorwaarden, alsnog als loon in aanmerking genomen.
5. Voor de toepassing van dit artikel worden onder kosten mede verstaan
lasten en afschrijvingen op zaken.
Artikel 3.3.13 Tijdstip in aanmerking nemen kosten
Voor de toepassing van artikel 3.3.12 worden kosten in aanmerking genomen
op het tijdstip waarop zij zijn:
a. betaald;
b. verrekend;
c. ter beschikking gesteld of
d. rentedragend geworden.
Toelichting
Door dit amendement worden kosten van de werknemer aftrekbaar als zij
door de werkgever belastingvrij zouden kunnen worden vergoed, met dien verstande
dat een algemene loonaftrekdrempel geldt van f 5002 en daarnaast voor
de aftrekbaarheid van bepaalde kostenposten beperkingen dan wel normeringen
zijn opgenomen om recht te doen aan het ontbreken van een toets door de werkgever
van de relevantie van die kosten voor de dienstbetrekking. Op deze wijze kunnen
de werkelijk gemaakte beroepskosten die hoger zijn dan de loonaftrekdrempel
in aftrek worden gebracht. Het budgettair beslag bedraagt f 185
mln.
Reitsma