26 727
Wet inkomstenbelasting 2001 (Belastingherziening 2001)

nr. 100
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID REITSMA TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 32

Ontvangen 17 januari 2000

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel 3.3.6 worden de onderdelen a en b vervangen door:

a. de reisaftrek;

b. de zeedagenaftrek en

c. de individuele loonaftrek.

II

Na artikel 3.3.11 wordt ingevoegd:

Artikel 3.3.12 Individuele loonaftrek

1. De individuele loonaftrek geldt voor kosten voorzover zij voor vrije vergoeding ingevolge hoofdstuk IIA van de Wet op de loonbelasting 1964 in aanmerking komen maar niet aan de belastingplichtige zijn vergoed en wordt gesteld op het bedrag waarmee deze kosten meer belopen dan het bedrag van de loonaftrekdrempel. De loonaftrekdrempel bedraagt 4% van het loon uit tegenwoordige arbeid maar niet meer dan € 2270 (f 5002).

2. De individuele loonaftrek geldt niet voor kosten die verband houden met de volgende posten:

a. regelmatig woon-werkverkeer;

b. kinderopvang;

c. voedsel, drank en genotmiddelen;

d. representatie, daaronder begrepen recepties, feestelijke bijeenkomsten, giften, relatiegeschenken en vermaak, met inbegrip van de desbetreffende reizen en het desbetreffende verblijf;

e. opleiding of studie met het oog op het verwerven van inkomen uit werk en woning.

3. De individuele loonaftrek geldt voor het gezamenlijke bedrag van de kosten die verband houden met een hierna genoemde post slechts met inachtneming van de bij die post aangegeven normeringen:

a. cursussen, congressen, seminars, symposia, excursies, studiereizen en dergelijke, met inbegrip van de desbetreffende reizen en het desbetreffende verblijf: ten hoogste € 1475 (f 3250), na overeenkomstige toepassing van artikel 3.2.2.8, eerste lid, onderdeel b;

b. muziekinstrumenten, geluidsapparatuur, gereedschap, tekstverwerkers, schrijf- en rekenmachines, computers en andere dergelijke apparatuur, alsmede beeldapparatuur: het gedeelte van het bedrag dat uitgaat boven € 363 (f 800).

4. Bedragen aan individuele loonaftrek die verband houden met een misdrijf, afgetrokken in het kalenderjaar waarin de veroordeling, bedoeld in artikel 15b, eerste lid, onderdeel o, van de Wet op de loonbelasting 1964, onherroepelijk is geworden dan wel waarin aan de gestelde voorwaarden, bedoeld in artikel 15b, eerste lid, onderdeel p, van die wet is voldaan, of in een of meer van de vijf daaraan voorafgaande kalenderjaren, worden op het tijdstip van het onherroepelijk worden van de veroordeling, respectievelijk het voldoen aan de gestelde voorwaarden, alsnog als loon in aanmerking genomen.

5. Voor de toepassing van dit artikel worden onder kosten mede verstaan lasten en afschrijvingen op zaken.

Artikel 3.3.13 Tijdstip in aanmerking nemen kosten

Voor de toepassing van artikel 3.3.12 worden kosten in aanmerking genomen op het tijdstip waarop zij zijn:

a. betaald;

b. verrekend;

c. ter beschikking gesteld of

d. rentedragend geworden.

Toelichting

Door dit amendement worden kosten van de werknemer aftrekbaar als zij door de werkgever belastingvrij zouden kunnen worden vergoed, met dien verstande dat een algemene loonaftrekdrempel geldt van f 5002 en daarnaast voor de aftrekbaarheid van bepaalde kostenposten beperkingen dan wel normeringen zijn opgenomen om recht te doen aan het ontbreken van een toets door de werkgever van de relevantie van die kosten voor de dienstbetrekking. Op deze wijze kunnen de werkelijk gemaakte beroepskosten die hoger zijn dan de loonaftrekdrempel in aftrek worden gebracht. Het budgettair beslag bedraagt f 185 mln.

Reitsma

Naar boven