nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot wijziging
van de Wet bodembescherming (bijstellen van de financieringssystematiek en
wegnemen van enkele onvolkomenheden).
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
8 september 1999
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de financieringssystematiek
enigszins te versoepelen en enkele onvolkomenheden in de Wet bodembescherming
weg te nemen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet bodembescherming wordt gewijzigd als volgt:
A
In artikel 1 komt de definitie «servicecentrum» te luiden:
servicecentrum: Service Centrum Grond, statutair gevestigd te Utrecht.
B
Artikel 39, eerste lid, aanhef, komt te luiden:
1. Indien een geval van ernstige verontreiniging wordt vermoed gaat de
melding, bedoeld in artikel 28, voor zover dit niet reeds ingevolge dat artikel
is vereist, tevens vergezeld van de resultaten van het nader onderzoek alsmede
de resultaten van het saneringsonderzoek en van een saneringsplan, dat in
ieder geval inhoudt:.
C
Aan artikel 64 wordt een artikellid toegevoegd, dat luidt:
3. Indien de in het eerste lid bedoelde, krachtens hoofdstuk III gestelde
regels handelingen betreffen die tot doel hebben om de bodem te bemesten dan
wel door toevoeging van materiaal de structuur van de bodem te verbeteren,
kan in afwijking van het eerste lid Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij in overeenstemming met Onze Minister, de Technische commissie
bodembescherming gehoord, vrijstelling verlenen van deze regels, voor zover
het belang van de bescherming van de bodem zich daartegen niet verzet. Het
tweede lid is van overeenkomstige toepassing.
D
Artikel 76, wordt gewijzigd als volgt:
1. Aan het eerste lid wordt een volzin toegevoegd, die luidt:
De bijdrage is mede bedoeld ter tegemoetkoming in de kosten, bedoeld in
de artikelen 79, vijfde lid, en 82, vierde lid.
2. Het derde lid, onderdeel b, komt te luiden:
b. indien ingevolge:
1°. artikel 79, vierde lid, de bijdrage van de gemeente is verlaagd
dan wel geen bijdrage is verschuldigd, het bedrag waarmee die bijdrage is
verlaagd onderscheidenlijk die bijdrage;
2°. Artikel 82, tweede lid, een bijdrage aan een gemeente wordt verleend,
die bijdrage.
3. In het zevende lid, wordt «artikel 78 bedoelde overzicht»
vervangen door: artikel 84 bedoelde verslag.
E
Artikel 77, eerste lid, eerste volzin, wordt gewijzigd als volgt:
a. «verleent» wordt vervangen door: kan,
b. «afzonderlijke» vervalt, en
c. na «daarvan» wordt toegevoegd: verlenen.
F
In artikel 78, tweede lid, tweede volzin, vervalt «uit het bedrag
van die verlaging».
G
In artikel 79, vijfde lid, vervalt de tweede volzin.
H
Artikel 82, vierde lid, komt te luiden:
4. Gedeputeerde staten verlenen de ingevolge het tweede lid vastgestelde
bijdrage aan de gemeente.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,