26 707
Wijziging van de Mediawet in verband met nieuwe regels omtrent de financiering van de publieke omroep (afschaffing omroepbijdrage)

nr. 10
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 25 november 1999

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel VIII komt te luiden:

ARTIKEL VIII

1. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen tot twee jaar na inwerkingtreding van deze wet, in gevallen waarin deze wet niet voorziet, regels worden gesteld.

2. In een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het eerste lid kan bepaald worden dat bij invordering van nog niet betaalde omroepbijdragen waarvan de verschuldigdheid is ontstaan voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet bedragen tot ten hoogste tien gulden niet worden ingevorderd en dat bij restitutie van reeds betaalde omroepbijdrage over tijdvakken die liggen na het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet bedragen van ten hoogste één gulden niet worden gerestitueerd. Over te restitueren bedragen wordt geen rente vergoed.

B

In artikel IX wordt na «vastgesteld» ingevoegd:, waarbij terugwerkende kracht kan worden verleend tot en met een daarbij te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Toelichting

Onderdeel A

Op grond van het voorstel van wet zullen nog niet betaalde omroepbijdragen, waarvan de verschuldigdheid is ontstaan voor het tijdstip van inwerkingtreding van de wet, met toepassing van de bepalingen van de Mediawet dienaangaande ook na inwerkingtreding van onderhavig voorstel van wet nog worden ingevorderd (artikel VI van het voorstel van wet). Om te voorkomen dat bij invordering van kleine bedragen de invorderingskosten niet meer opwegen tegen de in te vorderen bedragen en om te voorkomen dat in voorkomende gevallen nota's verzonden worden die uitsluitend betrekking hebben op aanmaningskosten is het gewenst te kunnen vaststellen welke bedragen niet zullen worden ingevorderd.

Iedereen krijgt hetgeen onverschuldigd is betaald gerestitueerd, ook als het gaat om kleinere bedragen. Het is echter om uitvoeringstechnische redenen en kostenoverwegingen gewenst te kunnen bepalen dat zeer kleine bedragen niet worden gerestitueerd.

In beide gevallen is een grens aangegeven: bij de invordering gaat het om bedragen van ten hoogste f 10,–, bij de restitutie om bedragen van ten hoogste f 1,–.

Tevens is bepaald dat over terug te betalen omroepbijdrage geen rente vergoed wordt. Dit is conform de bestaande systematiek waarbij in gevallen waarin reeds betaalde omroepbijdrage wordt gerestitueerd geen rente vergoed wordt.

B

Indien vanaf 1 januari 2000 belastingheffing gaat plaatsvinden met het oog op de financiering van de publieke omroep kan het gewenst zijn aan (onderdelen van) deze wet terugwerkende kracht te verlenen indien deze wet niet tijdig voor 1 januari 2000 in werking kan treden, opdat het tijdstip van het vervallen van de omroepbijdrage en de belastingheffing samenvallen. Daarmee kunnen grote complicaties in de uitvoering, die zich vooral zullen voordoen bij correctie van de belastingheffing, worden voorkomen. Tegen het verlenen van terugwerkende kracht aan het vervallen van de omroepbijdrage hoeft geen bezwaar te bestaan. Het gaat immers om het vervallen van een heffing voor burgers, waarbij met terugwerkende kracht tevens kan worden voorkomen dat over een bepaalde periode dubbele heffing plaatsvindt.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

F. van der Ploeg

Naar boven