26 705
Wijziging van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 teneinde daarin een opvanginstrument voor levensverzekeraars op te nemen

nr. 6
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 26 september 2000

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Artikel I wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel A met betrekking tot artikel 1, eerste lid, onderdeel ij, wordt «naamloze vennootschap« vervangen door: naamloze vennootschap met zetel in Nederland.

2. Na onderdeel B wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

B1

In artikel 14, eerste lid, aanhef, wordt «174 tot en met 177» vervangen door: 174.

3. Onderdeel D wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 147a, tweede lid, wordt «de artikelen 70, 71 en 73, eerste lid, tevens van toepassing» vervangen door: de artikelen 28, tweede tot en met vierde lid, 29, eerste en tweede lid, 29a, 70, 71, 73, eerste lid, 75, eerste lid, onderdelen a en b, tweede en derde lid, 175 tot en met 176, en 188b tot en met 188m tevens van overeenkomstige toepassing.

Artikel 147c wordt als volgt gewijzigd:

1. Het vierde lid wordt vernummerd tot vijfde lid en komt te luiden:

5. De verzekeraar en de opvanginstelling handelen overeenkomstig het opvangplan.

2. Het vijfde lid (oud) wordt vernummerd tot vierde lid.

Na artikel 147c wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 147c1

De statuten van de opvanginstelling, met inbegrip van wijzigingen daarin, behoeven de voorafgaande toestemming van de Verzekeringskamer.

In artikel 147d, derde lid, laatste volzin, vervalt: of 96.

Artikel 147k wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vijfde lid wordt de zinsnede «beschikbaar moet worden gesteld voor de toepassing van het opvanginstrument.» vervangen door: beschik- baar wordt gesteld voor de toepassing van het opvanginstrument. De Verzekeringskamer bepaalt, met inachtneming van de tweede volzin van het zevende lid, per verzekeraar in hoeverre dit bedrag in de vorm van aandelen in de opvanginstelling wordt genomen en in hoeverre dit bedrag in de vorm van een achtergestelde lening aan de opvanginstelling wordt verstrekt. Verzekeraars nemen de aandelen en verstrekken de achtergestelde lening. Voor dit nemen van de aandelen, het houden ervan en het uitoefenen van de daarmee verbonden zeggenschap is geen verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 175, eerste lid, vereist. De Verze- keringskamer bepaalt de voorwaarden van de achtergestelde lening waaraan verzekeraars zich houden.

2. Aan het zevende lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: De Verzekeringskamer kan evenwel bepalen dat een of meer verzekeraars het bedrag van de aanslag geheel of gedeeltelijk aan een ander voldoen, om deze in staat te stellen zijn aandelen in de opvanginstelling aan deze verzekeraar of verzekeraars over te dragen.

In artikel 147l komt het tweede lid te luiden:

2. Onverminderd de bevoegdheden die in Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek worden toegekend aan de organen van de opvanginstelling, vindt de uitkering van dividend en de teruggave van kapitaal aan de aandeelhouders van de opvanginstelling, alsmede de rentevergoeding en de terugbetaling van de achtergestelde lening aan de schuldeisers uit hoofde van die aan de opvanginstelling verstrekte achtergestelde lening plaats volgens het vergoedingsplan.

Na artikel 147l wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 147l1

1. Indien de opvanginstelling de portefeuille overdraagt aan een andere verzekeraar, zijn de artikelen 130, achtste lid, en 131, eerste tot en met vierde lid, eerste volzin, niet van toepassing.

2. Indien de Verzekeringskamer geen bedenkingen heeft tegen de overdracht, verleent zij de opvanginstelling toestemming tot de overdracht.

Artikel 147m wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid wordt de zinsnede «een batig saldo resteert, komt dit ten goede aan» vervangen door: bij de opvanginstelling een batig saldo resteert, keert de opvanginstelling dit uit aan.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

4. De opvanginstelling trekt na beëindiging van de toepassing van het opvanginstrument in ieder geval de aandelen in die niet het minimumkapitaal, bedoeld in artikel 67, tweede lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek vertegenwoordigen. De aandeelhouders werken hieraan mee.

4. Onderdeel H komt te luiden:

H

In artikel 166 wordt «ingevolge dit hoofdstuk» vervangen door: ingevolge de machtiging, bedoeld in artikel 156, derde lid,.

5. In onderdeel I, punt 1, wordt aan artikel 188, tweede lid, een volzin toegevoegd, luidende: Artikel 147c, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.

6. Onderdeel J komt te luiden:

J

In artikel 188b, eerste lid, wordt na «147, eerste tot en met derde lid,» ingevoegd «147c, vijfde lid, 147h, tweede volzin, 147i, eerste, tweede en vierde lid, 147j, eerste lid, 147k, vijfde lid, derde en laatste volzin, zevende en negende lid, 147m, derde en vierde lid,» en wordt na «154,» ingevoegd «165b,».

7. Onderdeel K komt te luiden:

K

In artikel 188c, eerste lid, wordt na «147, eerste tot en met derde lid,» ingevoegd «147c, vijfde lid, 147h, tweede volzin, 147i, eerste, tweede en vierde lid, 147j, eerste lid, 147k, vijfde lid, derde en laatste volzin, zevende en negende lid, 147m, derde en vierde lid,» en wordt na «154,» ingevoegd «165b,».

8. Onderdeel L komt te luiden:

L

In artikel 188d, vijfde lid, laatste volzin, wordt «en 51» vervangen door: 51 en 147k, negende lid,.

9. Onderdeel M komt te luiden:

M

De «Bijlage, bedoeld in artikel 188d, eerste lid, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993» wordt als volgt gewijzigd:

1. In tabel 1 wordt na «147, derde lid» en het daarbij behorende tariefnummer «4» ingevoegd «147c, vijfde lid» en «3», «147h, tweede volzin» en «4», «147i, eerste lid» en «3», «147i, tweede lid» en «3», «147i, vierde lid» en «3», «147j, eerste lid» en «2», «147k, vijfde lid, derde en laatste volzin» en «3», «147k, zevende lid» en «1», «147m, derde lid» en «3», «147m, vierde lid» en «3», en wordt na «154» en het daarbij behorende tariefnummer «3» ingevoegd «165b» en «3».

2. In tabel 2 wordt na «120, vierde lid» en het daarbij behorende tariefnummer «4» ingevoegd «147m, vierde lid» en «3».

In artikel II wordt «147c, vierde lid» vervangen door «147c, vijfde lid, 147d, derde lid, laatste volzin», wordt «147k, zevende lid» vervangen door «147k, vijfde lid, derde en laatste volzin, 147k, zevende lid» en wordt na «147l, tweede lid» ingevoegd «, 147m, vierde lid, laatste volzin,».

TOELICHTING

Artikel I

Onderdeel A, betreffende artikel 1

Ter vermijding van mogelijke misverstanden is uitdrukkelijk bepaald dat de opvanginstelling een naamloze vennootschap met zetel in Nederland moet zijn.

Onderdeel B1, betreffende artikel 14

Ingevolge de definities in artikel 1, eerste lid, onderdelen a tot en met h, van de Wtv 1993 is die wet in beginsel eveneens van toepassing op herverzekeraars. Door artikel 14 van de Wtv 1993 is de reikwijdte ervan wat betreft gespecialiseerde herverzekeraars echter beperkt tot enkele artikelen. In de aanhef van het eerste lid van artikel 14 worden die artikelen genoemd. In de betreffende opsomming zijn ook opgenomen de artikelen 175 tot en met 177. Met de vermelding van deze artikelen is beoogd te voorkomen dat gespecialiseerde herverzekeraars zouden kunnen stellen dat zij geen verklaring van geen bezwaar (vvgb) nodig hebben voor het houden, verwerven of vergroten van een gekwalificeerde deelneming in een directe verzekeraar. De vermelding van de artikelen 175 tot en met 177 is evenwel overbodig. De artikelen 175 en 177 richten zich immers tot «iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon» en dus ook tot gespecialiseerde herverzekeraars, terwijl uit de systematiek van de wet volgt dat de artikelen 175a en 176 eveneens van toepassing zijn op herverzekeraars. Daarbij komt dat vermelding van de genoemde artikelen in artikel 14, eerste lid, aanhef, het nadeel heeft dat ten onrechte de indruk kan worden gewekt dat ook voor een deelneming in een herverzekeraar een vvgb nodig zou zijn.

Onderdeel D

Artikel 147a

In geval van een portefeuille-overdracht van een in problemen verkerende verzekeraar aan de opvanginstelling is de opvanginstelling een verzekeraar en zal dus moeten voldoen aan de eisen die de Wtv 1993 stelt. Echter, ook indien de opvanginstelling – wellicht in eerste instantie – uitsluitend als herverzekeraar optreedt, is het wenselijk dat zij voldoet aan eisen van de Wtv 1993 inzake het «vier ogen» principe in het dagelijks bestuur, de aanwezigheid van commissarissen, deskundigheid en betrouwbaarheid, en de verplichting voor personen die het dagelijks beleid bepalen om de werkzaamheden in verband daarmee in Nederland te verrichten. Dit heeft bovendien het voordeel dat er geen problemen ontstaan indien de opvanginstelling in het kader van de opvang vervolgens als directe verzekeraar gaat optreden. Vanzelfsprekend dienen ook eventuele wijzigingen in de aangeleverde gegevens te worden gemeld, waarbij geldt dat wijzigingen in de samenstelling van het bestuur en de raad van commissarissen vooraf ter kennis van de Verzekeringskamer moeten worden gebracht. Deze wijzingen kunnen niet worden doorgevoerd indien de Verzekeringskamer binnen zes weken na ontvangst van de melding heeft kenbaar gemaakt niet met die voorgenomen wijziging in te stemmen. Op grond van artikel 14 is een verklaring van geen bezwaar niet vereist voor een deelneming in een herverzekeraar. De artikelen 175, 175a en 176 zijn echter wel van toepassing indien de opvanginstelling een verzekeringsportefeuille heeft overgenomen en dus het directe verzekeringsbedrijf uitoefent. Ondergetekende acht het wenselijk dat deze artikelen ook van toepassing zijn indien de opvanginstelling uitsluitend het herverzekeringsbedrijf uitoefent. Met het oog op dit geval worden daarom de artikelen 175, 175a en 176 genoemd in artikel 147a, tweede lid. Door de toevoeging van de artikelen 188b tot en met 188m tenslotte is het mogelijk de opvanginstelling die uitsluitend als herverzekeraar optreedt als een directe verzekeraar te behandelen wat betreft de bestuurlijke boete en de dwangsom.

Artikel 147c

In artikel 147c is de volgorde van de leden 4 en 5 omgedraaid. Het is logischer dat de Verzekeringskamer eerst het opvangplan bekend maakt aan betrokkenen en dat vervolgens wordt bepaald dat betrokkenen zich aan dat opvangplan moeten houden.

In het vijfde lid (nieuw) is thans bepaald dat niet alleen de opvanginstelling, maar ook de verzekeraar moet handelen overeenkomstig het opvangplan.

Artikel 147c1

De statuten van de opvanginstelling kunnen door de algemene vergadering van aandeelhouders op grond van artikel 121 van Boek 2 van het BW worden gewijzigd, ook indien in de statuten de bevoegdheid tot wijziging mocht zijn uitgesloten. Het doel van de opvanginstelling is om na de inwerkingstelling van het opvanginstrument door de Verzekeringskamer een in problemen verkerende levensverzekeraar op te vangen. Om een soepel functioneren van de opvanginstelling zeker te stellen, bevatten de statuten een aantal waarborgen, zoals eisen waaraan aandeelhouders moeten voldoen. Om te voorkomen dat de statuten van de opvanginstelling zodanig worden gewijzigd dat het goed functioneren van de opvanginstelling in gevaar kan komen, is in de wet de eis opgenomen dat de statuten en de wijziging ervan de toestemming van de Verzekeringskamer behoeven. Het niet in acht nemen van dit voorschrift zal leiden tot nietigheid van het besluit op grond van artikel 2:14, eerste lid, Boek 2 van het BW.

Artikel 147d

De opvanginstelling is altijd een Nederlandse naamloze vennootschap. Ook indien een portefeuille van een verzekeraar met zetel in een Staat buiten de Unie wordt overgenomen, blijft de opvanginstelling een verzekeraar met zetel in Nederland en gelden derhalve de solvabiliteitseisen die op grond van artikel 68 van de Wtv 1993 worden gesteld. De verwijzing naar artikel 96 van de Wtv 1993 (solvabiliteitseisen ten aanzien van verzekeraars met zetel buiten de Unie) kan derhalve worden gemist.

Artikel 147k

De bijdragende verzekeraars moeten een bedrag beschikbaar stellen aan de opvanginstelling. Dit bedrag dient te worden voldaan door enerzijds op aandelen in de opvanginstelling te storten en anderzijds door het verstrekken van een achtergestelde lening. Dit volgt reeds uit de gekozen constructie en bij de opvangvariant van portefeuille-overdracht ook uit het Besluit solvabiliteitsmarge verzekeringsbedrijf 1994, omdat in dat geval de solvabiliteitsmarge slechts voor een deel uit achtergestelde leningen mag bestaan. De wijziging in het vijfde lid strekt ertoe te verduidelijken dat verzekeraars in ieder geval aandelen moeten nemen. Vanzelfsprekend zal voor alle verzekeraars de verhouding tussen aandelenkapitaal en achtergestelde lening gelijk zijn om benadeling van enige verzekeraar te voorkomen.

Verzekeraars zijn verplicht de aandelen te nemen. De verdeling van de aandelen van de opvanginstelling over de verzekeraars bij de inwerkingstelling van het opvanginstrument zal naar verwachting worden gebaseerd op het bruto premie-inkomen van verzekeraars. De eis van een verklaring van geen bezwaar (vvgb) bij de inwerkingstelling van een opvanginstelling is gezien de verplichte neming van de aandelen niet zinvol. Daarom is bepaald dat in dat geval een vvgb niet is vereist. Zou een verzekeraar extra aandelen willen aankopen van andere bijdragende verzekeraars, dan is een vvgb wel vereist, waarbij alle aandelen van de desbetreffende verzekeraar in de opvanginstelling in de vvgb worden betrokken. Tenslotte is bepaald dat de Verzekeringskamer de voorwaarden bij achtergestelde leningen zal vaststellen. De reden hiervoor is dat met name bij portefeuille-overdracht de lening zal moeten voldoen aan de eisen gesteld in het Besluit solvabiliteitsmarge verzekeringsbedrijf 1994 en voorts dat er geen onduidelijkheid over de voorwaarden van de lening kan bestaan.

In de praktijk zal het Verbond van Verzekeraars als oprichter van de opvanginstelling de aandelen daarvan houden zolang geen daadwerkelijke opvang geschiedt. Het Verbond zal bij toepassing van het opvanginstrument deze aandelen aan de deelnemende verzekeraars moeten kunnen overdragen; het is immers geen verzekeraar en behoeft dus ook niet bij te dragen. Daarom voorziet het zevende lid erin dat de bijdragende verzekeraars op aanwijzing van de Verzekeringskamer ook aan een ander dan de opvanginstelling kunnen betalen zodat de oprichter van de opvanginstelling (het Verbond) de aandelen kan overdragen aan de bijdragende verzekeraars. Tenslotte is teneinde enige flexibiliteit in te bouwen in de tekst rekening gehouden met de mogelijkheid dat in de toekomst niet het Verbond, maar een ander de aandelen houdt.

Artikel 147l

Ter voorkoming van mogelijke misverstanden is in het tweede lid uitdrukkelijk vermeld dat het vergoedingsplan aan de bevoegdheden die Boek 2 BW op dit gebied aan de organen van de vennootschap geeft, niet afdoet. Voorts is de redactie van dit lid verduidelijkt. In de tekst wordt nu uitdrukkelijk bepaald waar de aandeelhouders en de schuldeisers van de opvanginstelling op basis van het vergoedingsplan recht op hebben: dividend, rente en teruggave van het ter beschikking gestelde (aandelenstorting en achtergestelde lening).

In de artikelsgewijze toelichting op artikel 147m is opgemerkt dat mogelijk de aandelen van de opvanginstelling worden verkocht waardoor de opvanginstelling een normale verzekeraar wordt. Bij nader inzien zal van deze mogelijkheid geen gebruik worden gemaakt, omdat dit onnodig complicerend werkt. De aandeelhouders zullen immers allen moeten meewerken aan de verkoop van hun aandelen aan de overnemer. Bovendien kan de overnemer zo hij de portefeuille niet wenst te vermengen met andere overeenkomsten daarvoor zonder probleem een aparte rechtspersoon oprichten. Een bijkomend voordeel tenslotte is dat er geen nieuwe opvanginstelling behoeft te worden opgericht hetgeen kostenbesparend werkt.

Artikel 147l1

Indien de verzekeringsportefeuille die in de opvanginstelling is ondergebracht na verloop van tijd weer volledig gezond is, wordt deze verkocht aan een andere verzekeraar. Het is denkbaar dat polishouders hieraan niet willen meewerken en om dit te bereiken van de verzetsregeling gebruik maken om die overdracht te verhinderen. De opvang zou daardoor langer duren dan absoluut noodzakelijk is, waardoor ook de kosten hoger zouden worden. Bovendien zou daardoor de kleine kans bestaan dat voor een eventuele volgende opvang onvoldoende middelen ter beschikking staan omdat zolang de opvanginstelling werkzaam is de verstrekte middelen niet geheel terugbetaald zullen zijn. De aandelen van de opvanginstelling zullen immers niet worden terugbetaald zolang de portefeuille niet is verkocht. Daarom verdient het bij nader inzien de voorkeur om de verzetsregeling voor polishouders ook bij verkoop van de portefeuille door de opvanginstelling aan een andere verzekeraar uit te sluiten. Het eerste lid voorziet hierin.

In het tweede lid is bepaald dat voor een voorgenomen portefeuille-overdracht waarbij geen instemming van de polishouders wordt gevraagd, toestemming van de Verzekeringskamer nodig is. Een contractpartij kan immers in het algemeen niet eenzijdig een contract wijzigen. De Verzekeringskamer dient te waken voor de belangen van de bij de overdracht betrokken polishouders en tevens voor de mogelijke belangen van andere polishouders. Hierbij kan worden gedacht aan een in de pijplijn zittende andere opvang waarvoor geld benodigd is waardoor het wenselijk kan zijn een lopende opvang zo spoedig mogelijk te beëindigen.

Artikel 147m

Het derde lid is redactioneel verduidelijkt, waardoor geen misverstand kan ontstaan dat de wet verplicht het batig saldo, dat zich na terugbetaling van de achtergestelde lening met rente, de uitkering van dividend en de teruggave van het op aandelen gestorte kapitaal nog in de opvanginstelling bevindt, aan de oorspronkelijke verzekeraar uit te keren.

Het is denkbaar dat aandeelhouders na het einde van de opvang niet voldoende meewerken aan de intrekking van de aandelen van de opvanginstelling. Dit zou kostenverhogend kunnen werken. Daarom is zekerheidshalve in het vierde lid bepaald dat aandeelhouders aan die intrekking moeten meewerken. Door de intrekking kunnen de gestorte bedragen geheel of gedeeltelijk worden terugbetaald. In de bepaling is bovendien rekening gehouden met de mogelijkheid dat op een gegeven moment meer opvanginstellingen kunnen bestaan. Indien gewenst, geeft dit lid de mogelijkheid een of meer van die instellingen te ontbinden. In dat geval zullen ook de aandelen die het minimumkapitaal vertegenwoordigen, worden ingetrokken. Vanzelfsprekend zal er in ieder geval één opvanginstelling in stand dienen te worden gehouden.

Onderdeel H

De zinsnede «of de bijzondere machtiging, bedoeld in artikel 165, eerste lid,» is overbodig, omdat een bijzondere machtiging ziet op wijziging van rechten en verplichtingen uit of krachtens overeenkomsten van verzekering of verkorting van de duur van die overeenkomsten. In geval van toepassing van het opvanginstrument is daarvan geen sprake. De verwijzing naar genoemd artikel kan derhalve worden gemist.

Onderdeel I

De voorgestelde aanpassing bewerkstelligt dat de uitbreiding van het begrip «weigeren van toestemming voor het financieringsplan» in artikel 147c, tweede lid, doorwerkt in artikel 188, tweede lid.

Onderdelen J, K en M

De wijzigingen in de onderdelen J, K en M zijn een gevolg van de aanpassingen die voortvloeien uit deze nota van wijziging. Voorts zijn de artikelen 147j, eerste lid, en 165b ter wille van de consistentie toegevoegd.

Artikel II

De wijzigingen zijn een gevolg van de aanpassingen die voortvloeien uit deze nota van wijziging.

De Minister van Financiën,

G. Zalm

Naar boven