26 699
Railveiligheid

26 615
Toezicht op het spoor

nr. 3
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 juli 2000

Hierbij bericht ik u het volgende.

Per 1 juli 2000 is het merendeel van de publieke uitvoerings- en toezichtstaken op het gebied van de railveiligheid die tot nu toe bij de sector Spoorwegtoezicht van de Rijksverkeersinspectie (RVI) hebben berust, overgedragen aan de taakorganisatie Railned, afdeling Spoorwegveiligheid. Deze overdracht is gebaseerd op een mandaatbesluit dat, met toelichting, is gepubliceerd in de Staatscourant van 6 juli 2000 (nummer 128).

De overdracht aan Railned omvat in concreto de railveiligheidstaken van de RVI met betrekking tot het NS-net. Hiervan zijn uitgezonderd de uitvoering en handhaving van regelgeving betreffende het spoorvervoer van gevaarlijke stoffen en de uitvoering van het Besluit Spoorwegbruggen. Daarnaast blijven de railveiligheidstaken van de RVI met betrekking tot interlokale tramlijnen, metrolijnen, de Bentheimer Eisenbahn en de buiten het NS-net gelegen museumlijnen bij de RVI berusten.

Vorig jaar heeft de Algemene Rekenkamer in haar rapport Toezicht op het spoor gewezen op de onduidelijke taakafbakening tussen Railned Spoorwegveiligheid en RVI Spoorwegtoezicht (Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 615, nrs. 1–2). Met de taakoverdracht wordt beoogd om daar waar taken van RVI en Railned elkaar overlappen, deze eenduidig bij één organisatie neer te leggen.

Gelet op het feit dat Railned de afgelopen jaren al belast was met een aantal taken op het gebied van de spoorwegveiligheid en dat de formele ontvlechting van Railned en NS – als sluitstuk van een lopend proces – is voorzien voor 1 januari 2001, acht ik het verantwoord de overdracht nu reeds, dus vooruitlopend op die ontvlechting, te realiseren.

De taakoverdracht gaat gepaard met het instellen van zogenoemd verbijzonderd toezicht bij de RVI. Dat wil zeggen, toezicht namens mij op de wijze waarop Railned Spoorwegveiligheid haar discretionaire bevoegdheden ten opzichte van derden uitoefent, bijvoorbeeld het verlenen of weigeren van een veiligheidsattest.

Een dergelijk toezichtarrangement heb ik vorig jaar aangekondigd in mijn reactie op bovengenoemd rapport van de Algemene Rekenkamer; deze reactie is toegevoegd aan het rapport.

Er op vertrouwend u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

T. Netelenbos

Naar boven