nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot wijziging
van de Wet op de rechterlijke organisatie (verruiming van mogelijkheid om
nevenzittingsplaatsen van gerechtshoven aan te wijzen en invoering van mogelijkheid
om voor risicovolle zittingen locatie aan te wijzen).
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
16 augustus 1999
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de mogelijkheid
te verruimen om bij algemene maatregel van bestuur nevenzittingsplaatsen van
de gerechtshoven aan te wijzen, en dat het wenselijk is de mogelijkheid in
te voeren om in verband met de veiligheid van personen een locatie voor het
houden van een terechtzitting door een kantongerecht, een arrondissementsrechtbank
of een gerechtshof aan te wijzen, en dat het in verband daarmee nodig is de
Wet op de rechterlijke organisatie te wijzigen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet op de rechterlijke organisatie wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 34 wordt een derde lid toegevoegd, luidende:
3. Onze Minister van Justitie kan, na overleg met de kantonrechter oudste
in rang van benoeming, bepalen dat in een zaak de terechtzitting zal worden
gehouden in een door hem aan te wijzen locatie in de hoofdplaats van het kanton,
buiten de hoofdplaats van het kanton of buiten het kanton, indien dit noodzakelijk
is in verband met de veiligheid van personen.
B
Aan artikel 50 wordt een derde lid toegevoegd, luidende:
3. Onze Minister van Justitie kan, na overleg met de president van de
arrondissementsrechtbank, bepalen dat in een zaak de terechtzitting zal worden
gehouden in een door hem aan te wijzen locatie in de hoofdplaats van het arrondissement,
buiten de hoofdplaats van het arrondissement of buiten het arrondissement,
indien dit noodzakelijk is in verband met de veiligheid van personen.
C
Aan artikel 60 worden twee leden toegevoegd, luidende:
4. Artikel 34, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.
5. Onze Minister van Justitie kan, na overleg met de president van het
gerechtshof, bepalen dat in een zaak de terechtzitting zal worden gehouden
in een door hem aan te wijzen locatie in de hoofdplaats van het ressort, buiten
de hoofdplaats van het ressort of buiten het ressort, indien dit noodzakelijk
is in verband met de veiligheid van personen.
D
Artikel 71, derde lid, vervalt.
ARTIKEL II
Aan onderdeel A van de bijlage bij de Algemene wet bestuursrecht wordt
een onderdeel toegevoegd, luidende:
6. De artikelen 34, derde lid, 50, derde lid, en 60, vijfde lid, van de
Wet op de rechterlijke organisatie.
ARTIKEL III
Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag van de tweede
kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt
geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Justitie,