26 690
Bestrijding van seksueel misbruik van en geweld tegen kinderen

nr. 4
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 april 2000

Bijgaand bied ik u aan het Nationaal actieplan aanpak seksueel misbruik van Kinderen (NAPS).1

Inleiding

Het kabinet heeft op 19 juli 1999 een integrale nota «Bestrijding seksueel misbruik van en seksueel geweld tegen kinderen» uitgebracht, die alle lopende en voorgenomen maatregelen op het terrein van de aanpak van seksueel misbruik beschrijft.

De nota is een vervolg op afspraken die in 1996 in Stockholm zijn gemaakt op het «Wereldcongres tegen commerciële seksuele exploitatie van kinderen» Op dit Wereldcongres hebben de 122 deelnemende landen zich gecommitteerd aan een Nationaal actieplan.

Kabinetsnota

De kabinetsnota omvat zowel de aanpak van commerciële seksuele exploitatie van kinderen als de aanpak van seksueel misbruik van en geweld tegen kinderen in relationele context.

In de kabinetsnota is een reeks van lopende en voorgenomen activiteiten beschreven. Deze moeten leiden tot een integrale aanpak van de problematiek van seksueel misbruik van kinderen. De activiteiten zijn naar type aanpak in verband gebracht. In de nota is vastgesteld dat vanuit de betrokken departementen en organisaties vanuit hun eigen taakstelling al veel wordt gedaan. De uitvoering van het beleid ligt in handen van uiteenlopende actoren, met een wisselende mate van samenwerking.

Verbindingen

Juist de samenwerking tussen de actoren en de verbinding tussen de diverse activiteiten en communicatie tussen de betrokken ministeries, organisaties en de samenleving zijn van groot belang. Gegeven de diversiteit van de problematiek en het grote aantal betrokkenen konden activiteiten en voornemens tot nu toe niet altijd even goed op elkaar worden afgestemd. Met bijgaand Nationaal actieplan aanpak seksueel misbruik van kinderen (NAPS) voldoet Nederland niet alleen aan de verplichting die het is aangegaan op bovenvermeld congres in Zweden, maar worden ook de noodzakelijke verbindingen gelegd tussen de diverse beleidsterreinen.

Aanpak

Een adequate aanpak van seksueel misbruik van en geweld tegen kinderen is alleen gewaarborgd indien er voldoende mogelijkheden zijn om vroegtijdig te signaleren en interveniëren en adequate hulp aan slachtoffers te bieden, kinderen weerbaar te maken, politie en openbaar ministerie op basis van goede wetgeving te kunnen laten optreden en tenslotte effectieve behandelmogelijkheden en -methodieken te scheppen voor zedendelinquenten en deze bij terugkeer in de maatschappij goed te begeleiden. In de uitwerking van deze aanpak in concrete activiteiten worden in het NAPS verbindingen gelegd tussen de activiteiten van de diverse departementen en organisaties vanuit deze ketengedachte.

De aanpak van de problematiek omvat daarom overheidszorg en zorg van instellingen en particulieren op de terreinen van preventie, hulpverlening, repressie, en (internationale) regelgeving en samenwerking. In deze volgorde is de aanpak ook in de kabinetsnota beschreven. Daarnaast wordt apart aandacht besteed aan registratie, voorlichting, deskundigheidsbevordering en onderzoek.

Zedencriminaliteit

In het actieplan krijgen de terreinen kinderporno (inclusief internet) en kinderhandel extra aandacht. Daarbij gaat het om verschillende aspecten zoals het verhogen van deskundigheid op dit gebied bij de zedenrechercheurs als om verbetering van de informatiehuishouding en afstemming van werkprocessen. Het in 1999 gestarte project Gemeenschappelijke Voorziening Aanpak Kinderporno (GVAK) helpt deze activiteiten mede in gang zetten. Onlangs kwam dit project in het nieuws naar aanleiding van een artikel in het Algemeen Politieblad van 25 maart jl. Op basis van enkele citaten uit een interview met drie projectmedewerkers werd in de media de conclusie getrokken dat de aanpak van kinderpornografie in de regionale politiekorpsen maar matig van de grond komt. Er zou met name een tekort zijn aan kennis en middelen.

De vaste commissie voor Justitie heeft mij bij brief van 3 april jl. gevraagd om een reactie te geven op het artikel in het Algemeen Politieblad.

Ik meen op grond van nadere mededelingen van de zijde van de verantwoordelijk korpschef dat de boodschap van de GVAK-medewerkers is misverstaan. De GVAK-medewerkers hebben aan willen geven hoe het vóór de start van hun project met de aanpak van kinderpornografie in de korpsen was gesteld. Inmiddels is juist veel verbeterd en is de aandacht voor het onderwerp toegenomen. Ter illustratie: in het eerste kwartaal van dit jaar hebben 77 onderzoeken plaatsgevonden, danwel zijn nog in onderzoek. Op operationeel niveau komen experts regelmatig samen en wisselen zij kennis uit. Elk parket heeft een officier voor wie dit onderwerp een apart taakelement is. Er is bij de divisie CRI inmiddels een landelijke databank met beeldmateriaal van kinderpornografie. In het regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland wordt gewerkt aan een speciale toepassing van deze databank voor de ondersteuning van operationele onderzoeken. Binnen het Korps landelijke politiediensten is een projectteam actief die onder meer zelf op zoek gaat naar belastend materiaal op het net. Dit team levert ook ondersteuning aan de korpsen. Verder wordt met het bedrijfsleven samengewerkt om gebruik te kunnen maken van de nieuwste technologie bij het zoeken naar kinderpornografie op het Internet.

Met deze activiteiten is het werk nog niet af, maar het illustreert naar mijn mening wel dat de informatie- en kennisuitwisseling juist steeds beter gestalte krijgt. In de komende jaren zullen we in de bestrijding van kinderpornografie blijven investeren.

Project

Teneinde de implementatie van het NAPS op actieve wijze te begeleiden, de problematiek van seksueel misbruik van kinderen blijvend op de agenda van departementen en uitvoerende organisaties te houden, het leggen van de verbindingen te ondersteunen en samenwerking en communicatie te bevorderen, is voorzien in ondersteuning door een project(team) van de implementatie van het NAPS. Daarmee wil het kabinet de aanpak van seksueel misbruik van kinderen door middel van deze implementatie van het NAPS op actieve wijze vorm geven.

Tot slot

Het projectteam dat de uitvoering van het NAPS zal begeleiden, moet tevens toetsen of de benoemde activiteiten worden uitgevoerd, doelen en resultaten worden behaald en termijnen niet worden overschreden.

Bij de monitoring van de beleidseffecten in het kader van de uitvoering van dit NAPS wordt zo veel mogelijk aangesloten bij bestaande monitoringinstrumenten. Het projectteam zal maximaal over een periode van twee jaar monitoren en deze periode afsluiten met een evaluatie. Het kabinet is voornemens u over de ontwikkelingen te rapporteren.

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven