26 685
Procedurele voorzieningen voor de aanpassing van regelgeving in verband met de vervanging van de gulden door de euro (Tijdelijke wet regelgevingsprocedure euro)

nr. 5
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 8 december 1999

Het verheugt ons dat de leden van de fractie van de PvdA met instemming, de leden van de fractie van de VVD met belangstelling en de leden van de fractie van het CDA met begrip kennis genomen hebben van het wetsvoorstel.

De leden van de fractie van de PvdA vroegen om welke aanpassingen het gaat en naar een overzicht van de aanpassingen van verzamel-amvb en verzamelregelingen per ministerie die gewijzigd moet worden als gevolg van de invoering van de euro.

De aanpassingen betreffen voornamelijk het in de wet- en regelingsteksten technisch omzetten c.q. omrekenen van guldenbedragen naar eurobedragen. Meestal zal hierbij kunnen worden volstaan met een louter technische omrekening. Echter om redenen van praktische aard kan het nodig zijn om afrondingen door te voeren als gevolg van het feit dat een technische omzetting van een guldenbedrag naar een eurobedrag per definitie een onafgerond eurobedrag oplevert. Als voorbeeld wordt hier genoemd dat in een regeling het tarief voor een bepaalde dienst f 10,– is. Dit bedrag moet om redenen van duidelijkheid en kenbaarheid worden omgezet in euro's; dit zal worden: € 4,54.

Naast het omzetten van guldenbedragen in eurobedragen dienen ook verwijzingen naar de gulden omgezet te worden naar verwijzingen naar de euro. Zo komen bijvoorbeeld in regelingen nog woorden voor als kwartje, rijksdaalder en florijn. Deze moeten worden omgezet naar euro-equivalenten. Immers zowel het kwartje als naam alsook de denominatie van 25 cent en rijksdaalder of florijn komen bij de euro niet voor.

De leden van de fractie van de VVD vroegen in hoeverre en met welke frequentie de regering de Staten-Generaal zullen informeren over de wijziging van de regelgeving. Tevens vroegen zij een toelichting op de verplichte overleg- en adviesprocedures.

De regering wijst in dezen op de verschillende brieven van de minister van Financiën die aan het parlement zijn verzonden en welke ook lopende het proces van invoering van de euro nog verstuurd zullen worden. Met name wordt verwezen naar de wetgevingsbrief inzake aanpassing van wetgeving in verband met de euro van 7 april 1999 (Kamerstukken II, 1998/ 99, 25 107, nr. 32). In vervolg op deze wetgevingsbrief is onlangs de zogenaamde (euro-) beleidsbrief naar de Raad van State voor advies verzonden. In deze brief worden specifieke afrondingsvoorstellen benoemd. De frequentie van de informatievoorziening zal met name afhankelijk zijn of zich feiten en of omstandigheden voordoen die het waard zijn aan de Staten-Generaal te melden.

Naast voorhangprocedures worden in dit wetsvoorstel ook verplichte overlegprocedures buiten werking gesteld. Als voorbeeld hiervan zou kunnen worden genoemd het verplichte overleg over rechtspositionele regelingen met de ambtenarenbonden. Het buiten werking stellen van deze verplichte overlegprocedures is naar ons oordeel met het oog op een goede voortgang van het aanpassingsproces wenselijk en gelet op het technisch karakter van de aanpassingsregelgeving ook verantwoord. Een en ander verhindert vanzelfsprekend niet, dat over aanpassingen met een meer inhoudelijk karakter desondanks overleg wordt gevoerd waar dat uit een oogpunt van behoorlijke regelgeving gewenst is. Een en ander geldt mutatis mutandis ook voor adviesprocedures, uiteraard met uitzondering van de advisering door de Raad van State. Weliswaar behoren sedert de inwerkingtreding van de Wet afschaffing adviesverplichtingen in de wetgeving geen verplichte adviesprocedures voor regelgeving meer voor te komen, maar het kan niet geheel worden uitgesloten dat destijds een enkele verplichting over het hoofd is gezien.

De leden van de fractie van het CDA vroegen zij zich nog af wat met de term voorzieningen bedoeld werd. Met de term voorzieningen wordt in dit kader bedoeld eenvoudige wetswijzigingen die uitsluitend in verband met de invoering van de euro worden aangebracht.

Verder stemden deze leden in met de opmerking dat het bindende besluit van de EU om de euro in te voeren niet inhoudt dat in alle wetten of regelingen de gulden moet worden vervangen door de euro. Hiernaast vroegen zij wat onder een afzonderlijke regeling moet worden verstaan en om opheldering van de laatste twee zinnen van paragraaf 2.

Op zich is het juist dat de verordening (EG) nr. 1103/97 van de Raad van de Europese Unie van 17 juni 1997 over enkele bepalingen betreffende de invoering van de euro (pbeg L 341) verbindend is in al haar onderdelen en rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Op het eerste gezicht zou men dus ook kunnen menen dat een expliciete omzetting niet nodig is.

Echter zoals beschreven in de zogenaamde wetgevingsbrief aan uw Kamer d.d. 7 april jl. (Kamerstukken II, 1998/ 99, 25 107, nr. 32) is een uitdrukkelijke omzetting van guldenbedragen in eurobedragen toch zeer wenselijk. De voornoemde EU-verordening zorgt weliswaar voor dat guldenbedragen na 1 januari 2002 van rechtswege worden omgerekend in eurobedragen. Maar het is niet wenselijk om alleen op de werking van deze verordening te vertrouwen. In de eerste plaats zou dat betekenen dat de Nederlandse wetgeving nog tot in lengte van dagen guldenbedragen zou bevatten, die dan door de gebruiker van de wet telkens aan de hand van deze verordening zouden moeten worden omgerekend in eurobedragen. Dat is niet efficiënt noch gebruikersvriendelijk. In de tweede plaats heeft de wetgever in een aantal gevallen bewust gekozen voor ronde of afgeronde guldensbedragen. Het omrekenen daarvan levert veelal «gebroken» bedragen op (dat wil zeggen: bedragen met cijfers achter de komma). Dat hoeft geen probleem te zijn, maar soms kan het wel. Sommige geautomatiseerde systemen kunnen namelijk bijvoorbeeld geen gebroken bedragen verwerken. Ook zijn er gevallen, waarin het werken met gebroken bedragen voor de dagelijkse praktijk wel erg moeizaam zou zijn (men denke dan aan zogenaamde Mulderboetes).

Alsdan zal toch een nieuw bruikbaar en dus afgerond eurobedrag benodigd zijn en zal er dus niet te allen tijde volstaan kunnen worden met een louter technisch omrekening. Gekozen zal moeten worden voor een nieuwe afronding. In een dit geval zal echter geen sprake meer zijn van implementatie in strikte zin van titel 1.2 Awb (uitvoering van bindende besluiten van organen van de Europese Gemeenschappen) en is een afzonderlijke regeling benodigd. Deze afzonderlijke regeling wordt vormgegeven door de totstandkoming van deze tijdelijke wet.

De leden van de fractie van D66 hadden kennisgenomen van het wetsvoorstel en wilden weten of het onderhavige voorstel betekent dat de voorhangprocedure zoals opgenomen in artikel 18 van de Wet overgang belastingheffing euro's door het onderhavige wetsvoorstel buiten werking wordt gesteld. De buitenwerkingstelling van voorhangbepalingen zoals opgenomen in het onderhavige voorstel geldt slechts voor de regelingen die uitsluitend strekken ten behoeve van het treffen van voorzieningen in verband met de invoering van de euro. Nu de Wet overgang belastingheffing in euro's een ruimer toepassingsgebied heeft, geldt het onderhavige wetsvoorstel niet voor deze wet.

De Minister van Financiën,

G. Zalm

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Naar boven