26 682
Internationaal cultuurbeleid en besteding van HGIS-middelen

nr. 6
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARISSEN VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 januari 2001

Zoals eerder aan de Tweede Kamer geschreven in de brieven van 14 juli 1999 (Kamerstuknummer 26 682, nr. 1, vergaderjaar 1998–1999), 25 oktober 1999 (Kamerstuknummer 26 682, nr. 2, vergaderjaar 1999–2000) en van 31 januari 2000 (Kamerstuknummer 26 682/26 591, nr. 5, vergaderjaar 1999–2000) over het internationale cultuurbeleid en de besteding van de HGIS-cultuurmiddelen zijn wij voornemens de rol van de fondsen bij de besteding van de HGIS-Cultuurmiddelen verder te versterken. Gaarne informeren wij u hierbij over de besluiten die wij terzake genomen hebben.

Achtergrond

De rol van de fondsen en de sectorinstellingen bij de uitvoering van het internationaal cultuurbeleid heeft in de afgelopen jaren nader vorm gekregen. Door middel van meerjarige afspraken met de betrokken departementen hebben de fondsen en sectorinstellingen binnen hun culturele disciplines invulling kunnen geven aan de doelstellingen die zijn geformuleerd ten aanzien van de besteding van de HGIS-Cultuurmiddelen. Nu er in de komende jaren meer HGIS-Cultuurmiddelen beschikbaar zijn, zien wij thans een concrete aanleiding de rol van de fondsen te versterken door middel van verdere decentralisatie van HGIS-Cultuurmiddelen. Bovendien zal de rol van het Fonds voor de Podiumkunsten bij de uitvoering van het festivalbeleid op het gebied van de podiumkunsten worden versterkt. In 2001 bedragen de HGIS-Cultuurmiddelen in totaal 22 miljoen gulden. Dit bedrag loopt op tot 25 miljoen in 2003.

Versterking rol van de fondsen

– Zoals eerder aan de Tweede Kamer geschreven willen wij beter recht doen aan het uitgangspunt van de grootschaligheid en het bijzondere karakter van de projecten die uit de HGIS-cultuurmiddelen kunnen worden gefinancierd.

Wij hebben er daarom voor gekozen de financiële ondergrens van de HGIS-cultuurprojecten die door de beide departementen zelf in behandeling worden genomen, te verhogen: behalve als het gaat om festivals en projecten op het terrein van het gemeenschappelijk cultureel erfgoed worden alleen projecten met een subsidiebehoefte van meer dan f 250 000,– in behandeling genomen.

– Voor projecten van een wat kleinere schaal op het gebied van de beeldende kunsten, vormgeving, museale presentaties en de podiumkunsten wordt, met instemming van beide fondsen, een nieuw loket gecreëerd bij respectievelijk de Mondriaanstichting en het Fonds voor de Podiumkunsten (inclusief het Fonds voor de Amateurkunsten). Voor de beoordeling van bij hen ingediende projecten blijven de door ons geformuleerde uitgangspunten voor de besteding van de HGIS-Cultuurmiddelen maatgevend.

– Ten aanzien van bijdragen aan festivals hebben wij besloten een deel van de uitvoering onder te brengen bij het Fonds voor de Podiumkunsten. Dit vanwege het grote aantal internationale festivals op het gebied van de podiumkunsten en vanwege de nodige samenhang met de reguliere ondersteuning van dergelijke festivals door het Fonds voor de Podiumkunsten. De betreffende festivals kunnen in het vervolg een aanvraag bij het Fonds voor de Podiumkunsten indienen, dat daarvoor 1 miljoen gulden extra zal ontvangen. Het Fonds voor de Podiumkunsten is bij de beoordeling van aanvragen gehouden aan de in de HGIS-cultuurbrochure geformuleerde criteria. Festivals die zich op andere disciplines dan de podiumkunsten richten, kunnen een aanvraag ten laste van de HGIS-Cultuurmiddelen blijven indienen bij de beide departementen. Het zal daarbij gaan om festivals op met name het gebied van de film, literatuur, beeldende kunst en de nieuwe media. De uitgangspunten van het huidige festivalbeleid, met inbegrip van de handhaving van de huidige financiële ondergrens van f 100 000,– zullen voor beide typen festivals van toepassing blijven.

Daarnaast gaan wij op de ingeslagen weg voort met het maken van meerjarige afspraken. Een groot aantal sectorinstituten (op het gebied van popmuziek, moderne klassieke muziek, film, architectuur, theater, literatuur en beeldende kunst) is uitgenodigd, een aanvraag voor de jaren 2001 en 2002 bij de beide departementen in te dienen voor de ondersteuning van door henzelf geïdentificeerde projecten die passen binnen de uitgangspunten van de HGIS-Cultuurmiddelen.

De beide departementen zullen projectaanvragen die onder het thema gemeenschappelijk cultureel erfgoed vallen, integraal blijven behandelen, omdat zich nog geen geschikte organisaties hebben aangediend die v.w.b. dit thema een loketfunctie willen of kunnen vervullen. Een en ander betekent onder meer dat voor projecten op dit terrein de huidige financiële ondergrens van een subsidiebehoefte van minimaal f 100 000,– zal worden gehandhaafd.

Door middel van hoger geschetste versterkte inbreng van de fondsen menen wij aan de uitvoering van het internationaal cultuurbeleid een extra impuls te geven. De adviserende rol van de ambassades ten aanzien van de besteding van de HGIS-Cultuurmiddelen blijft ook in de bovengeschetste situatie bestaan. De 13 posten met versterkte culturele functie stellen nu meerjarige cultuurbeleidsplannen en activiteitenplannen op die worden afgestemd met de fondsen en sectorinstellingen zodat het internationaal cultuurbeleid nader vorm krijgt ook via deze wisselwerking. Dit sluit aan bij het in onze brief aan u van 15 oktober 1999 reeds genoemde streven naar samenhang bij de uitvoering van het internationaal cultuurbeleid door de verschillende partijen, de ministeries, de diplomatieke vertegenwoordigingen en de fondsen.

Vanzelfsprekend zullen wij erop toezien dat, zoals wij op 31 januari jl. al schreven, er een algeheel overzicht behouden blijft van de besteding van de HGIS-cultuurmiddelen en het HGIS-profiel daadwerkelijk bewaard blijft. Over deze nieuwe beleidsuitgangspunten is inmiddels een nieuwe HGIS-cultuur brochure verschenen.

Een overzicht van goedgekeurde HGIS-Cultuurprojecten over de periode van 14 juli 1999 tot heden gaat u hierbij toe.1

De Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

D. A. Benschop

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

F. van der Ploeg


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven