nr. 10
AMENDEMENT VAN HET LID SCHIMMEL
Ontvangen 3 februari 2000
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Aan artikel I, onderdeel F, wordt een punt toegevoegd:
3. Toegevoegd wordt een lid, luidende:
5. Het is niet toegestaan in de statuten en reglementen van een pensioenfonds
bepalingen op te nemen die bevoegdheden met betrekking tot het bestuur verlenen
aan anderen dan de organen van het fonds.
II
Aan artikel III wordt een lid toegevoegd:
3. De statuten en reglementen van pensioenfondsen moeten binnen een jaar
na de inwerkingtreding van deze wet zijn aangepast aan artikel 7, vijfde lid,
van de Pensioen- en spaarfondsenwet.
Toelichting
In artikel 6 van de Pensioen- en spaarfondsenwet is vastgelegd dat in
het bestuur van een pensioenfonds de werknemersvertegenwoordigers (ten minste)
evenveel zetels moeten bezetten als de werkgeversvertegenwoordigers. Deze
bepaling beoogt gelijke zeggenschap te waarborgen.
In de statuten van veel ondernemingspensioenfondsen zijn evenwel aan de
werkgever extra rechten (waaronder vetorechten) gegeven hetgeen de gelijkwaardige
zeggenschap doorkruist. Volgens de nota naar aanleiding van het verslag (blz.
5) moet op basis van de huidige wetgeving reeds geconcludeerd worden dat deze
rechten (impliciet) op gespannen voet staan met de eigen verantwoordelijkheid
van het bestuur.
Dit amendement strekt ertoe voorrechten van de werkgever met betrekking
tot het bestuur ook expliciet te verbieden. Zonder wettelijke bepaling kunnen
pensioenfondsbesturen deze ongewenste situatie niet herstellen omdat veelal
de werkgever een veto kan uitspreken over voorgestelde statutenwijzigingen.
Een overgangstermijn van één jaar is voldoende omdat deze voorrechten nu reeds impliciet in de wet verboden zijn en het slechts
het wijzigen van statuten betreft zonder verdere implicaties voor het pensioenfonds.
Schimmel