26 672
Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de openstelling van het huwelijk voor personen van hetzelfde geslacht (Wet openstelling huwelijk)

26 673
Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (adoptie door personen van hetzelfde geslacht)

nr. 13
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 24 januari 2001

Tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel inzake de openstelling van het huwelijk en de adoptie door personen van hetzelfde geslacht (nrs. 26 672 en 26 673) heeft mijn ambtsvoorganger toegezegd bij de Minister van Buitenlandse Zaken te zullen informeren naar de mogelijkheden van consulaire bijstand aan gehuwden van hetzelfde geslacht en aan paren van hetzelfde geslacht die een kind hebben geadopteerd. De Minister voornoemd heeft mij inmiddels laten weten dat consulaire bijstand een speerpunt van zijn beleid is en dat zij zich tot alle Nederlanders in het buitenland uitstrekt. Bij de verlening van consulaire bijstand aan gehuwden van hetzelfde geslacht zijn er in sommige landen complicaties op het gebied van nationale wetgeving. Ook binnen de beperkingen in die landen zullen de medewerkers op de consulaten er al het mogelijke aan doen om consulaire bijstand te verlenen, bijvoorbeeld advies over deskundige rechtsbijstand en voorlichting over Nederlandse regelgeving voor advocaten en lokale overheden.

Ik doe u bijgaand een door het Ministerie van Buitenlandse Zaken opgestelde notitie toekomen, die wat dieper op deze materie ingaat.

De Staatssecretaris van Justitie,

N. A. Kalsbeek

Notitie inzake consulaire bijstand aan gehuwden van hetzelfde geslacht en aan paren van hetzelfde geslacht die een kind hebben geadopteerd

Ter behartiging en de bescherming van de belangen van Nederlanders met betrekking tot of in het buitenland vormt één van de kerntaken van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Hoewel de Nederlandse wet geen recht kent op consulaire bijstand – het verlenen ervan is ter beoordeling aan de Nederlandse overheid – kan iedere Nederlander, zonder uitzondering, beroep doen op de assistentie van een Nederlandse ambassade of consulaat.

Het feit dat een Nederlander in voorkomende gevallen een beroep kan doen op de consulaire ambtenaar laat onverlet dat een Nederlander die zich in het buitenland wil vestigen of een vakantie naar het buitenland gaat uitdrukkelijk zelf verantwoordelijk is voor een zorgvuldige voorbereiding van het buitenlandse verblijf. Ook is een Nederlander in beginsel verantwoordelijk om, wanneer hij op enigerlei wijze in het buitenland in problemen raakt, deze zelf op te lossen.

De consulaire hulp die aan Nederlanders kan worden geboden kent beperkingen. Aan dit feit wordt onder andere aandacht besteed in de door het Ministerie van Buitenlandse Zaken gepubliceerde brochures. Een aantal afspraken liggen vast in het Verdrag van Wenen inzake consulaire betrekkingen van 24 april 1963. Verder wordt de «speelruimte» van de consulaire ambtenaar bij de uitvoering van zijn consulaire taak, in zeer sterke mate bepaald door hetgeen door de autoriteiten van het gastland aanvaardbaar wordt geacht. Dit kan van land tot land sterk verschillen.

De consulaire praktijk bevestigt dat de wereld niet «één groot Nederland» is. Hoewel de consulaire ambtenaar in zijn handelen vanuit de Nederlandse optiek opereert, Nederlandse wet- en regelgeving als zijn basis hanteert, en iedere Nederlander die een beroep op hem doet zonder uitzondering voor zover mogelijk zal bijstaan, blijkt met grote regelmaat dat in het buitenland heel anders, met verschillende gradaties van felheid, wordt gedacht over naar Nederlandse begrippen volstrekt acceptabele opvattingen of situaties.

Een goed voorbeeld hiervan zijn alternatieve vormen van samenleving. Het huwelijk tussen personen van hetzelfde geslacht en adoptie van kinderen door gehuwden van hetzelfde geslacht is in Nederland voor vrijwel iedereen aanvaardbaar. Deze acceptatie is de aanleiding om deze samenlevingsvormen ook wettelijk te regelen.

In een aanzienlijk aantal landen is dit onderwerp echter minder of niet bespreekbaar en in sommige landen volstrekt onaanvaardbaar. In deze landen is het niet mogelijk om als personen van hetzelfde geslacht een huwelijk aan te gaan of samen te wonen, en is de afkeuring hiervan soms zo sterk dat hierop strafrechtelijke sancties zijn gezet.

Het is zeker denkbaar dat een al dan niet tijdelijk in het buitenland verblijvende Nederlander met een dergelijke juridische procedure wordt geconfronteerd en op grond daarvan een beroep doet op de Ambassade.

In beginsel geldt dat de consulaire ambtenaar, zeker wanneer lokaal kwalitatief aanvaardbare juridische ondersteuning voorhanden is, zich niet actief kan en zal opstellen in de procedure waarin de Nederlander verwikkeld is geraakt. De betrokken Nederlander is hiervoor zelf verantwoordelijk.

De mogelijkheden die de consulaire ambtenaar in dergelijke situaties ter beschikking staan zijn ook zeer beperkt. Op grond van het Verdrag van Wenen is het hem immers niet toegestaan zich te mengen in de lokale rechtsgang, noch is het hem mogelijk om bij de lokale autoriteiten een andere behandeling dan lokaal gebruikelijk voor de betrokken Nederlander te verwerven.

Dit betekent niet dat de Nederlander in het buitenland alleen staat.

De consulaire ambtenaar zal zeker kunnen adviseren bij de juiste keuze van een advocaat of kunnen assisteren bij het zoeken naar overige deskundige hulp, die wellicht van nut kan zijn in de door betrokkene te doorlopen procedure. Ook zal hij contacten kunnen onderhouden met de eventueel aangestelde advocaat en deze zo nodig voorzien van relevante informatie, zoals bijvoorbeeld de in Nederland terzake geldende wet- en regelgeving.

Dergelijke, voor een lopende procedure relevante informatie kan ook worden aangeboden en toegelicht aan relevante lokale overheden. De ambassades en consulaten beschikken over deze informatie. Hiermee kan men uiteraard niet bewerkstelligen dat betrokken lokale overheden plotsklaps hun beleid zullen wijzigen of begrip zullen tonen voor hetgeen in Nederland gebruik is en dit vervolgens zullen vertalen in een meer coulante behandeling van de betrokken Nederlander. Het zijn echter kansen om aandacht te vragen voor bepaalde onderwerpen die niet onbenut moeten blijven.

Hoewel zeker geen regel, kan ook soms op informele wijze met andere bij een procedure betrokken partijen contact worden onderhouden. De mogelijkheden daartoe zijn sterk afhankelijk van het land van vestiging en men dient hier uiterst voorzichtig mee te zijn, om de schijn te voorkomen dat men in de lokale rechtgang treedt. Zonder de lokale overheden voor het hoofd te stoten, kan het echter wel eens nuttig zijn het signaal te geven dat een zaak de aandacht heeft van de ambassade.

Naar boven