26 672
Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de openstelling van het huwelijk voor personen van hetzelfde geslacht (Wet openstelling huwelijk)

nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP

Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet houdende wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de openstelling van het huwelijk voor personen van hetzelfde geslacht (Wet openstelling huwelijk).

De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden waarop het rust.

En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.

's-Gravenhage

8 juli 1999

Beatrix

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is het huwelijk open te stellen voor personen van hetzelfde geslacht en daartoe Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek te wijzigen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:

A. In de aanhef van artikel 20, eerste lid, wordt de zinsnede «van akten houdende beëindiging van een geregistreerd partnerschap„» vervangen door: , van akten houdende beëindiging van een geregistreerd partnerschap, van akten van omzetting van een geregistreerd partnerschap of van een huwelijk,.

B. Artikel 20a wordt als volgt gewijzigd:

a. In het eerste lid wordt de zinsnede «alsmede de vermeldingen houdende beëindiging van een geregistreerd partnerschap» vervangen door: alsmede van de vermeldingen houdende beëindiging van een geregistreerd partnerschap en van de vermeldingen van een omzetting van een geregistreerd partnerschap of van een huwelijk.

b. In het tweede lid wordt na de zinsnede «beëindiging van een geregistreerd partnerschap» toegevoegd: en de daar bedoelde omzetting.

C. Artikel 28, eerste lid, komt te luiden:

1. Iedere Nederlander die de overtuiging heeft tot het andere geslacht te behoren dan is vermeld in de akte van geboorte en lichamelijk aan het verlangde geslacht is aangepast voor zover dit uit medisch of psychologisch oogpunt mogelijk en verantwoord is, kan de rechtbank verzoeken wijziging van de vermelding van het geslacht in de akte van geboorte te gelasten, indien deze persoon als mannelijk in de akte van geboorte vermeld staande, nimmer meer in staat zal zijn kinderen te verwekken, dan wel als vrouwelijk in de akte van geboorte vermeld staande, nimmer meer in staat zal zijn kinderen te baren.

D. Artikel 30 komt te luiden:

Artikel 30

1. Een huwelijk kan worden aangegaan door twee personen van verschillend of van gelijk geslacht.

2. De wet beschouwt het huwelijk alleen in zijn burgerlijke betrekkingen.

E. Artikel 33 komt te luiden:

Artikel 33

Een persoon kan tegelijkertijd slechts met één andere persoon door het huwelijk verbonden zijn.

F. In artikel 49a, eerste lid, wordt na «huwelijk» opgenomen: met een persoon van het andere geslacht.

G. Na afdeling 5 van titel 5 wordt een nieuwe afdeling ingevoegd, luidende:

AFDELING 5A OMZETTING VAN EEN HUWELIJK IN EEN GEREGISTREERD PARTNERSCHAP

Artikel 77a

1. Indien twee personen voornemens zijn het huwelijk dat zij zijn aangegaan om te zetten in een geregistreerd partnerschap, maakt de ambtenaar van de burgerlijke stand van de woonplaats van één der partijen daarvan een akte van omzetting op. Indien de echtgenoten, van wie ten minste één de Nederlandse nationaliteit bezit, buiten Nederland woonplaats hebben en in Nederland hun huwelijk willen omzetten in een geregistreerd partnerschap, geschiedt de omzetting bij de ambtenaar van de burgerlijke stand te 's-Gravenhage.

2. Een omzetting doet het huwelijk eindigen en het geregistreerd partnerschap aanvangen op het tijdstip dat de akte van omzetting in het register van geregistreerde partnerschappen is opgemaakt. De omzetting brengt geen wijziging in de al dan niet bestaande familierechtelijke betrekkingen met kinderen die voor de omzetting zijn geboren. Evenmin brengt de omzetting wijziging in de gevolgen van het huwelijk.

H. Artikel 80a wordt als volgt gewijzigd:

1. In de derde volzin van het zevende lid vervalt de zinsnede: , eerste en derde lid.

2. In het achtste lid vervalt de zinsnede: , eerste en derde lid;

3. In het negende lid vervalt «, met uitzondering van de grond betreffende zwangerschap».

I. Na artikel 80e wordt een nieuw artikel 80f ingevoegd, luidende:

Artikel 80f

1. Indien twee personen voornemens zijn het geregistreerd partnerschap dat zij zijn aangegaan om te zetten in een huwelijk, maakt de ambtenaar van de burgerlijke stand van de woonplaats van één der partijen daarvan een akte van omzetting op. Indien de geregistreerde partners van wie ten minste één de Nederlandse nationaliteit bezit, buiten Nederland woonplaats hebben en in Nederland hun geregistreerd partnerschap in een huwelijk willen omzetten, geschiedt de omzetting bij de ambtenaar van de burgerlijke stand te 's-Gravenhage.

2. Een omzetting doet het geregistreerd partnerschap eindigen en het huwelijk aanvangen op het tijdstip dat de akte van omzetting in het register van huwelijken is opgemaakt. De omzetting brengt geen wijziging in de al dan niet bestaande familierechtelijke betrekkingen met kinderen die voor de omzetting zijn geboren. Evenmin brengt de omzetting wijziging in de gevolgen van het geregistreerd partnerschap.

J. Artikel 395 komt te luiden:

Artikel 395

Een stiefouder is, onverminderd het bepaalde in artikel 395a van dit boek, alleen verplicht gedurende zijn huwelijk of zijn geregistreerd partnerschap levensonderhoud te verstrekken aan de tot zijn gezin behorende minderjarige kinderen van zijn echtgenoot of geregistreerde partner.

K. Het tweede lid van artikel 395a komt te luiden:

2. Een stiefouder is gedurende zijn huwelijk of zijn geregistreerd partnerschap jegens de tot zijn gezin behorende meerderjarige kinderen van zijn echtgenoot of geregistreerde partner die de leeftijd van een en twintig jaren niet hebben bereikt, verplicht te voorzien in de bij het vorige lid bedoelde kosten.

ARTIKEL II

Onze Minister van Justitie zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de effecten van deze wet in de praktijk, daarbij in het bijzonder betrekkend de verhouding tot het geregistreerd partnerschap.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

ARTIKEL IV

Deze wet wordt aangehaald als: Wet openstelling huwelijk.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Justitie,

Naar boven