nr. 17
VIERDE NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 13 september 2005
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd.
Artikel II, onderdeel Ih, komt te luiden:
Ih
In artikel 126ee, onderdeel a, wordt na «126s, eerste lid»
toegevoegd: , alsmede van de technische hulpmiddelen bedoeld in de artikelen
126m, eerste lid, en 126t, eerste lid, voor zover het bevel, bedoeld in artikel
126m, derde of vierde lid, onderscheidenlijk artikel 126t, derde of vierde
lid, ten uitvoer wordt gelegd zonder medewerking van de betrokken aanbieder.
Toelichting
Deze nota van wijziging strekt tot herstel van een technische onvolkomenheid
in de tweede nota van wijziging. Het Cybercrime Verdrag noodzaakt ertoe een
strafvorderlijke bevoegdheid te creëren waardoor opsporingsautoriteiten
zelf, zo nodig zonder medewerking van de aanbieder, communicatie kunnen opnemen
met een technisch hulpmiddel. Hiertoe is door middel van de tweede nota van
wijziging een uitbreiding gegeven aan de bevoegdheden van de artikelen 126m
en 126t Sv, de zogenaamde tapbepalingen. Zoals uiteengezet in de toelichting
bij de tweede nota van wijziging (Kamerstukken II 26 671, nr. 7, p. 28–29
en 41–43) is het wenselijk de toepassing van de bevoegdheid in zo'n
geval te binden aan de voorwaarde dat het opnemen van de communicatie geschiedt
met gebruikmaking van een technisch hulpmiddel dat voldoet aan daartoe te
stellen technische eisen. Deze voorwaarde is ook gesteld bij de stelselmatige
observatie (126g en 126o Sv) en bij het opnemen van vertrouwelijke communicatie
(126l en 126s Sv). Door middel van de tweede nota van wijziging werd daartoe
artikel 126ee Sv aangevuld met de vermelding van de bevoegdheden van de artikelen
126m en 126t Sv, maar daardoor werd de werkingssfeer van artikel 126ee Sv
abusievelijk tevens uitgebreid naar het opnemen van communicatie mét
medewerking van de betrokken aanbieder. Dit wordt thans rechtgezet.
De Minister van Justitie,
J. P. H. Donner