Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1998-1999 | 26648 nr. 2 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1998-1999 | 26648 nr. 2 |
In aansluiting op de tweede suppletore begroting 1998 (samenhangende met de Najaarsnota), vastgesteld bij de Wet van 2 maart 1999, Stb. 90, strekt het onderhavige wetsvoorstel ertoe, op grond van artikel 10, derde lid, onder c, van de Comptabiliteitswet, per begrotingsartikel een positief dan wel negatief verschil tussen het beschikbare begrotingsbedrag en de realisatie op te heffen.
Dit leidt per saldo voor de begroting van de uitgaven 1998 tot een verlaging van het begrotingstotaal met f 10,258 miljoen en voor de begroting van de ontvangsten 1998 tot een verhoging met f 23,804 miljoen.
Overeenkomstig de voorschriften zijn de mutaties niet-beleidsmatig en hebben betrekking op boekhoudkundige dan wel uitvoerings-technische aanpassingen.
Uitzondering daarop zijn evenwel de mutaties die samenhangen met de financiële steunverlening aan de Koninklijke Schelde Groep.
Voor zover de aanpassingen van enige omvang zijn, is daarvan reeds eerder melding gemaakt in de Voorlopige Rekening 1998 ( Kamerstukken II, 1998–1999, 25 ..., nr. 1).
In aansluiting op de tweede suppletore begroting 1998 ontstaat samenvattend het volgende beeld:
A. Uitgaven | |
1. Reeds vermeld in de Voorlopige Rekening 1998 | – f 45,800 miljoen |
2. Nadere wijzigingen ten opzichte van de Voorlopige Rekening | + f 35,542 miljoen |
Totaal van de verlaging | – f 10,258 miljoen |
B. Ontvangsten | |
1. Reeds vermeld in de Voorlopige Rekening 1998 | – f 2,419 miljoen |
2. Nadere wijzigingen ten opzichte van de Voorlopige Rekening | + f 26,223 miljoen |
Totaal van de verhoging | + f 23,804 miljoen |
Uit onderstaand overzicht blijken, vanaf de autorisatiebegroting, de gevolgen van de mutaties voor de onderscheiden deelbudgetten en welk bedrag uiteindelijk voor elk beleidsterrein beschikbaar was.
Algemeen | Pensioenen en uitkeringen | Koninklijke marine | Koninklijke landmacht | Koninklijke luchtmacht | Koninklijke marechaussee | Multi-service projecten en activiteiten | Defensie Interservice Commando | Totaal | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand Autorisatiebegroting 1998 | 705,3 | 1 709,2 | 2 801,8 | 4 413,4 | 2 690,6 | 432,9 | 794,1 | 421,7 | 13 969,0 |
Wijzigingen opgenomen in de Voorjaarsnota 1998 | 161,5 | 62,5 | 35,5 | – 19,0 | – 102,5 | 20,4 | – 32,5 | 37,8 | 163,7 |
Wijzigingen opgenomen in de Miljoenennota 1999 | – 59,1 | – 52,2 | – 15,1 | 80,5 | 310,7 | 35,2 | 1,4 | 29,2 | 330,6 |
Wijzigingen opgenomen in de Najaarsnota 1998 | – 113,9 | – 28,6 | – 69,6 | – 190,5 | 41,9 | – 13,4 | – 93,0 | 2,6 | – 464,5 |
Wijzigingen vermeld in de Voorlopige Rekening 1998 | – 12,5 | – 2,9 | 26,9 | 7,3 | – 0,9 | – 0,1 | – 55,7 | – 8,0 | – 45,9 |
Nadere wijzigingen | 0,6 | 2,3 | 3,8 | 21,4 | – 6,7 | 0,2 | 9,3 | 4,7 | 35,6 |
afrondingsverschillen | 0,1 | 0,1 | |||||||
Stand Slotwet 1998 | 681,9 | 1 690,3 | 2 783,4 | 4 313,1 | 2 933,1 | 475,2 | 623,6 | 488,0 | 13 988,6 |
De belangrijkste posten die de deelbudgetten en/of het Defensiebudget ten opzichte van het financiële niveau van de tweede suppletore begroting 1998, samenhangend met de Najaarsnota 1998, beïnvloeden, zijn:
Wijzigingen vermeld in de Voorlopige rekening
1. Bijstelling Domeinenopbrengsten
In de Voorlopige Rekening 1998 wordt een budgetverlaging verwerkt van f 2,0 miljoen door de mindere verkopen van met name onroerende zaken via de Dienst der Domeinen van het ministerie van Financiën. Deze mutatie is verwerkt via het beleidsterrein Koninklijke landmacht.
Volgens de regels van de budgetdiscipline wordt het uitgavenniveau verlaagd met de per saldo afname van de verrekenbare ontvangsten met afgerond f 8,3 miljoen. Hierin is begrepen een meerontvangst van f 2,2 miljoen voor vredesoperaties.
3. Overheveling naar/van andere ministeries
Op grond van de gemaakte afspraken betreffende de financiële ondersteuning (lening) aan de Koninklijke Schelde Groep heeft een overheveling van f 10 miljoen plaatsgevonden van het ministerie van Defensie naar het ministerie van Economische Zaken. Voorts is er tussen het ministerie van Defensie en de ministeries van Justitie en Verkeer en Waterstaat per saldo – f 0,1 miljoen overgeheveld. Dit betreft in het eerste geval de overname van Defensiepersoneel door Justitie (– f 0,4 miljoen) en in de tweede plaats een bijdrage van de Rijksluchtvaartdienst (+ f 0,3 miljoen) inzake het door de Koninklijke luchtmacht te verrichten vogelonderzoek.
4. Onderschrijding uitgaven HGIS
De eindrealisatie op de Homogene groep Internationale Samenwerking is ten opzichte van de tweede suppletore begroting 1998 met f 25,4 miljoen achtergebleven. In dit bedrag is onder meer begrepen f 2,2 miljoen meerontvangsten 1998 voor HGIS en het niet gebruiken van de reservering voor nieuwe vredesoperaties in 1998 van f 19 miljoen, zoals vermeld in de tweede suppletore begroting.
5. Overhevelingen tussen de beleidsterreinen
Naast de hiervoor vermelde mutaties die het totaal van het Defensiebudget beïnvloeden, hebben tussen de beleidsterreinen budgetoverhevelingen plaatsgevonden. Dit betreffen in de eerste plaats mutaties die verband houden met bijstellingen van de afgesproken wervings-activiteiten (+ f 1,9 miljoen) door de Defensie-organisatie voor Werving en Selectie van het beleidsterrein Dico ten behoeve van de Koninklijke marine, luchtmacht en marechaussee. Voorts zijn de op de begrotingsartikelen van de beleidsterreinen geconstateerde meer- en minderuitgaven die in totaal een neutraal effect hebben op het beschikbare defensiebudget voor 1998, onder toepassing van de budgetteringsafspraak, herschikt.
Dit leidt tot het volgende overzicht:
Beleidsterrein | Totaal |
---|---|
bedragen x f 1,0 miljoen | |
Algemeen | – 11,268 |
Pensioenen en uitkeringen | – 3,622 |
Koninklijke marine | 38,081 |
Koninklijke landmacht | 10,382 |
Koninklijke luchtmacht | 1,901 |
Koninklijke marechaussee | 0,145 |
Multi-service projecten en activiteiten | – 32,436 |
Defensie Interservice Commando | – 3,183 |
Totaal aan herschikkingen | 0,000 |
In de nadere wijzigingen zijn de per saldo hogere verrekenbare ontvangsten van f 22,2 miljoen verwerkt. Hierin is begrepen f 1,1 miljoen ten behoeve van de Homogene groep Internationale Samenwerking. Aangezien de uitgaven HGIS met f 9,4 miljoen toenemen resteert een overschrijding op deze post van f 8,3 miljoen. Dit bedrag is gecompenseerd uit de reservering voor mogelijke nieuwe vredesoperaties 1998 (zie punt 4).
In de tweede suppletore begroting 1998 is, naast een intertemporele compensatie, een eindejaarsmarge verwerkt van f 117,3 miljoen, zijnde de toen verwachte onderschrijding van het Defensiebudget. Daar de verrekenbare ontvangsten toenemen met f 21,1 miljoen en de uitgaven met f 25,6 miljoen (beide exclusief HGIS), neemt de onderschrijding af met f 4,5 miljoen.
Voor een meer uitgebreide toelichting bij de opmerkelijke uitgavenmutaties wordt verwezen naar de artikelsgewijze toelichting.
Uit onderstaand overzicht blijken, vanaf de autorisatiebegroting, de gevolgen van de mutaties voor de onderscheiden deelbudgetten en welk bedrag uiteindelijk voor elk beleidsterrein beschikbaar was.
Algemeen | Pensioenen en uitkeringen | Koninklijke marine | Koninklijke landmacht | Koninklijke luchtmacht | Koninklijke marechaussee | Multi-service projecten en activiteiten | Defensie Interservice Commando | Totaal | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand Autorisatie-begroting 1998 | 39,4 | 29,6 | 150,9 | 120,7 | 98,7 | 8,9 | 62,0 | 55,7 | 565,9 |
Wijzigingen opgenomen in de Voorjaarsnota 1998 | – 0,8 | – 6,0 | – 6,8 | ||||||
Wijzigingen opgenomen in de Miljoenennota 1999 | – 25,5 | 11,5 | 38,1 | 0,9 | 25,0 | ||||
Wijzigingen opgenomen in de Najaarsnota 1998 | – 20,5 | – 13,0 | – 44,8 | – 26,0 | – 43,2 | – 1,5 | – 149,0 | ||
Wijzigingen vermeld in de Voorlopige Rekening 1998: | |||||||||
– verrekenbare ontvangsten | – 1,2 | 0,7 | – 0,5 | – 0,7 | – 1,9 | – 0,3 | 2,2 | – 6,6 | – 8,3 |
– niet-verrekenbare ontvangsten | 1,4 | – 2,1 | 3,0 | – 2,3 | 5,4 | 0,5 | 5,9 | ||
Nadere wijzigingen: | |||||||||
– verrekenbare ontvangsten | 0,5 | 7,3 | 6,1 | – 0,7 | 0,8 | 1,1 | 7,1 | 22,2 | |
– niet-verrekenbare ontvangsten | 0,2 | – 0,1 | 2,5 | – 0,4 | 0,1 | 1,7 | 4,0 | ||
Stand Slotwet 1998 | 19,3 | 3,1 | 159,2 | 119,6 | 75,1 | 10,1 | 17,8 | 54,7 | 458,9 |
Wijzigingen vermeld in de Voorlopige rekening
De per saldo lagere verrekenbare ontvangsten die, volgens de regels van de budgetdiscipline, eveneens het uitgavenbudget met – f 8,3 miljoen beïnvloeden, vinden met name hun oorzaak bij het beleidsterrein Defensie Interservice Commando waar het Militair Geneeskundig Facilitair Bedrijf lagere ontvangsten heeft gehad door minder verrekenbare AWBZ en doordat er in 1998 minder medische handelingen zijn verricht.
De hogere ontvangsten naar aanleiding van vredesoperaties zijn het gevolg van de ontvangst in december van een niet voor 1998 geplande betaling van de Verenigde Naties. De verhoging van het uitgavenbudget die daarmee samenhangt is meegenomen in de bij de uitgaven vermelde onderschrijding op de uitgaven HGIS.
2. Niet-verrekenbare ontvangsten
De belangrijkste mutaties in de niet-verrekenbare ontvangsten (totaal + f 5,9 miljoen) vinden plaats bij de Koninklijke marine en -luchtmacht. Dit betreft met name rente-ontvangsten.
De nadere wijzigingen ten opzichte van de Voorlopige rekening 1998 bedragen + f 26,2 miljoen.
De per saldo hogere verrekenbare ontvangsten die daarin begrepen zijn bedragen in totaal f 22,2 miljoen, waaronder f 1,1 miljoen HGIS. Dit betreft met name mutaties bij de Koninklijke marine (hogere ontvangsten omzetbelasting, invoerrechten en accijnzen als gevolg van een actiever beleid alsmede het sneller betalen van vorderingen door de belastingdienst), de Koninklijke landmacht (invordering verstrekte voorschotten aan militair personeel, toename geleverde diensten) en het Defensie Interservice Commando (met name een correctieboeking met betrekking tot de ontvangst van de Ziekenfondsraad, die niet meer voor 1998 gepland stond).
De hogere overige ontvangsten bedragen per saldo f 4,0 miljoen. De belangrijkste post daarbij is de hogere ontvangst in verband met de definitieve afrekening van de uitgaven voor de staf in Münster bij het beleidsterrein Koninklijke landmacht. Dit bedrag komt ten gunste van het generale beeld evenals de ontvangst van f 1,7 miljoen bij het beleidsterrein Multi-service projecten en activiteiten, zijnde een ingehouden boete wegens te late levering van de aanvullende investeringen voor Chinook-helikopters.
Voor een (meer uitgebreide) toelichting op de opmerkelijke verrekenbare en niet-verrekenbare ontvangstenmutaties wordt verwezen naar de artikelsgewijze toelichting.
Voor het verklaren van verschillen tussen de gerealiseerde bedragen en de beschikbare bedragen na de tweede suppletore begroting is een norm gehanteerd. Op het niveau van begrotingsartikel worden alleen de verschillen toegelicht die in principe groter zijn dan, danwel gelijk zijn aan 5 % (van het geautoriseerde begrotingsartikelbedrag) danwel f 10 miljoen.
Wetsartikel 1 (Uitgaven/Verplichtingen)
De lagere realisatie van de uitgaven op dit artikel (f 12,277 miljoen) ten opzichte van de tweede suppletore begroting 1998 is het gevolg van minder inhuur van O-, I- en A-deskundigheid ten behoeve van de millenniumproblematiek. Het budget is doorgeschoven naar de begroting van 1999.
De hogere verplichtingen ten opzichte van de tweede suppletore begroting 1998 van f 17,499 miljoen zijn voornamelijk het gevolg van meerjarig aangegane verplichtingen in het kader van de millenniumproblematiek.
01.23 Internationale verplichtingen
De hogere uitgaven ten opzichte van de tweede suppletore begroting 1998 van f 8,559 miljoen zijn voornamelijk het gevolg van hogere uitgaven voor de AWACS-investeringen. Bij de aanvankelijk geraamde uitgaven werd rekening gehouden met een vertraging. Uiteindelijk heeft de leverancier Boeing binnen het contract meer gepresteerd dan werd verwacht.
De hogere realisatie van de verplichtingen (f 4,445 miljoen) ten opzichte van de tweede suppletore begroting 1998 wordt veroorzaakt door het afsluiten van meerjarige contracten bestemd voor de inventarisatie van het asbestprobleem en milieu-onderzoeken.
01.26 Technologie-ontwikkeling
Het starten van nieuwe projecten heeft ertoe geleid dat ten opzichte van de tweede suppletore begroting 1998 de verplichtingen zijn toegenomen met f 13,909 miljoen en de uitgaven met f 2,994 miljoen.
01.29 Overige departementale uitgaven
De verplichtingen- en de uitgavenmutatie van respectievelijk – f 7,368 en – f 8,614 miljoen ten opzichte van de tweede suppletore begroting 1998 is voornamelijk het gevolg van het feit dat er minder beroep is gedaan op de Ziektekostenvoorziening Defensiepersoneel (ZVD-regeling).
03. Beleidsterrein Koninklijke marine
De verlaging van de verplichtingen en de uitgaven van dit artikel ten opzichte van de tweede suppletore begroting 1998 bedraagt per saldo respectievelijk f 39,390 miljoen en f 13,745 miljoen. De verplichtingenmutatie houdt, naast een groot aantal kleinere mutaties, verband met het niet aanbesteden van het contract voor de initiële investering en onderhoud van het Indringer Detectie System (f 18,9 miljoen) en de uitgavenmutaties zoals hieronder weergegeven.
De per saldo lagere realisatie van de uitgaven wordt voornamelijk veroorzaakt door minder inhuur bij de Rijkswerf omdat meer werk kon worden inbesteed dan voorzien (– f 3 miljoen), minder inhuur IT-personeel voor MEOB door krapte op de arbeidsmarkt (– f 2 miljoen), verschuiving in betaalmomenten voor munitieleveringen (– f 12,6 miljoen) door vertraging in de levering en de doorbelasting door de Koninklijke landmacht, meer onderhoud aan hardware en uitgaven voor systemen en applicaties (+ f 5,1 miljoen) en voorts een bijstelling bij de verplaatsingskosten (– f 1,4 miljoen).
03.22 Investeringen groot materieel en infrastructuur
De verhoging van uitgaven van dit artikel ten opzichte van de tweede suppletore begroting 1998 met per saldo f 44,528 miljoen wordt veroorzaakt doordat voor het project fregatten van De Zeven Provinciën-klasse er met name op het bouwmeestercontract en de SMART-L lange afstand waarschuwingsradar verschuivingen van betalingsmomenten hebben plaatsgevonden die, binnen het totale projectvolume, tot extra betalingen hebben geleid (f 65,369 miljoen). Deze verschuivingen zijn deels het gevolg van de actuele stand onderhanden werk en deels een uitvloeisel van de besluitvorming omtrent het vervroegd uitbetalen van gerealiseerde voorcalculatorische winst in het kader van de steunverlening aan de Koninklijke Schelde Groep.
Daarnaast waren er verschuivingen in de betalingsmomenten als gevolg van de stand onderhanden werk met betrekking tot het contract van de Landing Craft Units ten behoeve van het Korps Mariniers (f 11,817 miljoen) waarbij de totale projectuitgaven gelijk blijven en voorts door lagere uitgaven (f 32,658 miljoen) voor diverse (kleinere) projecten waaronder het project Landing Platform Dock (f 4,9 miljoen), munitie (f 3,6 miljoen), Action Speed Tactical Training (f 2,7 miljoen), zend- en ontvangstfaciliteiten (f 4,3 miljoen) en infrastructuurprojecten (f 3,3 miljoen).
04. Beleidsterrein Koninklijke landmacht
De mutatie in de verplichtingen ten opzichte van de tweede suppletore begroting 1998 bedraagt per saldo + f 22,285 miljoen. Dit saldo betreft met name het vastleggen van de verplichtingen voor de inhuur van schietterreinen (+ f 8,0 miljoen), het aangaan van de verplichting voor apparaatskosten voor groot onderhoud aan infra (+ f 22,0 miljoen) en hogere salarisuitgaven voor militair personeel (+ f 18 miljoen). Daarnaast is vertraging opgetreden in de aan te gane verplichtingen voor de aanschaf van kleding en uitrusting (– f 34,0 miljoen) door onder andere de reorganisaties bij de Koninklijke Landmacht. De oprichting van het Landelijk Bevoorradingsbedrijf Koninklijke landmacht (LBBKL) bij het ressort NATCO heeft geleid tot extra verplichtingen voor de aanschaf van inventarisgoederen (+ f 6,0 miljoen).
Voorgenoemde toelichting bij de verlichtingen verklaart tevens de uitgavenmutatie ten opzichte van de tweede suppletore begroting 1998 van f 21,158 miljoen.
04.22 Investeringen groot materieel en infrastructuur
De daling van de verplichtingen met f 80,557 miljoen ten opzichte van de tweede suppletore begroting betreft hoofdzakelijk vertragingen in onder andere de aanschaf van diverse kleinschalige bestuurlijke (f 10 miljoen) en logistieke (f 8 miljoen) systemen, stagnatie in het verwervingstraject als gevolg van wijzigingsvoorstellen voor het RPV-project vanwege reeds eerder gemelde tekortkomingen door de leverancier in de leveringen (f 7 miljoen), vertragingen in diverse kleinere projecten met betrekking tot commandovoering, verbindingen en gevechtsinlichtingen (f 16 miljoen), vertraging in diverse kleine projecten met betrekking tot de complementaire voorzieningen EOV-1 (f 10 miljoen) en vertragingen in de besluitvorming voor de verwervingen voor het project Soldier Modernization Programme als gevolg van aanvullende behoeften (f 5 miljoen). Door deze aanvullende behoefte kon de verplichting niet meer in 1998 worden aangegaan.
Voorts hebben vertragingen plaatsgevonden in diverse infrastructurele projecten. Dit betreft met name startproblemen met betrekking tot het project Integrale Veiligheidszorg (bewaking en beveiliging van objecten, f 24,8 miljoen). De ontwikkeling van het project in de proto-fase heeft meer tijd gekost dan gepland. Hierdoor hebben met name de verplichtingen voor de Garnizoenen Ermelo en Oirschot niet plaatsgevonden. Daarnaast blijkt een verzameling van vele relatief kleine projecten in het kader van de Hazard Analysis Critical Control Points (dit zijn wettelijk vereiste hygiënische maatregelen) in keukens en eetzalen door hun complexe karakter meer voorbereidingstijd gevergd dan ingeschat (f 5 miljoen). De aanbesteding van het bureaugebouw van de Command Support Group te Eibergen heeft in het aanbestedingsproces enige problemen gekend. Hierdoor is de opdracht aan de aannemer (de verplichting) vertraagd (f 7 miljoen).
05. Beleidsterrein Koninklijke luchtmacht
De verlaging van de verplichtingen ten opzichte van de tweede suppletore begroting 1998 met per saldo f 46,331 miljoen betreft voornamelijk diverse orders inzake onderhoud gebouwen, vliegtuigbrandstoffen en uitbestedingen voor vliegtuigen die op grond van de benodigde behoeften niet tot verplichtingen zijn gekomen. Daarnaast zijn nieuwe opleidingen voor helikoptervlieger, door vertraging in de besluitvorming, niet tot verplichting gekomen.
Voorts zijn vanwege de stagnatie in de administratieve afhandeling van diverse onderhoudscontracten voor helikopters en lesvliegtuigen PC-7 de verplichtingen achtergebleven.
05.22 Investeringen groot materieel en infrastructuur
De verlaging van het verplichtingenbedrag ten opzichte van de tweede suppletore begroting 1998 bedraagt per saldo f 323,121 miljoen en wordt, naast enkele kleinere bijstellingen, vooral veroorzaakt door een aantal correctieboekingen die betrekking hebben op de vierde wijziging van het MLU-productie contract. Dit houdt in dat de totale financiële omvang van het contract verlaagd is waardoor de stand nieuw aangegane verplichtingen met ongeveer f 200 miljoen neerwaarts is bijgesteld.
Daarnaast is het Pacer Windmill programma (inbouw MLU-kits) ten opzichte van de tweede suppletore begroting nu op basis van de feitelijke facturering door Fokker gefaseerd in de begroting opgenomen waarbij de verplichtingen tevens zijn herijkt en administratieve aanpassingen hebben plaatsgevonden. Het gaat hierom een bedrag van ongeveer – f 68 miljoen.
Het project Militaire Satellietcommunicatie (Milsatcom) zal door vertra- ging in de besluitvorming pas in latere jaren tot verplichting komen. Derhalve is het verplichtingenbudget voor 1998 aangepast met f 35,693 miljoen. Het project Nafin is vertraagd vanwege aansluitingsproblemen bij de bestaande systemen (f 25,236 miljoen). Tenslotte zijn de bouw van de werkplaats vliegbasis Eindhoven en diverse saneringsprojecten voor een bedrag van f 23,160 miljoen niet tot verplichting gekomen.
06. Beleidsterrein Koninklijke marechaussee
06.22 Investeringen groot materieel en infrastructuur
De afname van de verplichtingen met f 11,191 miljoen ten opzichte van de tweede suppletore begroting 1998 is met name ontstaan door het verschuiven van 1998 naar 1999 van de contractondertekening van de instapkosten van het project C-2000. Voorts zijn verplichtingen voor verbindingsmiddelen en diverse kleine infra-projecten doorgeschoven naar 1999.
08. Beleidsterrein Multi-service projecten en activiteiten
Ten opzichte van de tweede suppletore begroting 1998 zijn de verplichtingen en de uitgaven per saldo gedaald met respectievelijk f 59,645 en f 32,436 miljoen .
De neerwaartse bijstelling van de uitgaven wordt met name veroorzaakt door vertragingen en ramingsbijstellingen in de BTW-afdracht en aanvullende investeringen bij zowel de bewapende helikopter (f 15 miljoen) als bij de transporthelikopter (f 19 miljoen).
De verplichtingenmutatie vindt naast de hiervoor geschetste mutaties bij de uitgaven verder zijn oorzaak in de verplichtingenbijstelling op de aanvullende investeringen.
De verplichtingen- en uitgavenmutatie op dit artikel van per saldo – f 12,046 respectievelijk – f 17,396 miljoen ten opzichte van de tweede suppletore begroting 1998 heeft met name betrekking op het niet tot realisatie komen van de in vorengenoemde begroting onder de post «Overige operaties» opgenomen voorziening voor mogelijke nieuwe vredesoperaties in 1998.
Onderstaand volgt een overzicht per vredesoperatie (in miljoenen guldens):
Soort uitgave | Tweede suppletorebegroting 1998 | Realisatie 1998 |
---|---|---|
VN-contributies | 30,600 | 30,349 |
F-16's Villafranca SFOR | 30,600 | 28,643 |
Overige uitgaven SFOR | 9,700 | 8,391 |
Mechbat SFOR | 128,300 | 129,826 |
KMAR SFOR | 1,000 | 1,013 |
ECMM | 1,100 | 1,425 |
UNAVEM | 0,100 | 0,112 |
UNTSO | 0,200 | 0,221 |
UNIPTF | 0,800 | 0,798 |
Humanitaire vluchten OS | 0,800 | 0,799 |
Noodhulporganisaties | 0,800 | 0,333 |
SHIRBRIG | 0,200 | 0,154 |
MAPE | 0,600 | 0,780 |
UNFICYP | 3,000 | 3,287 |
Overige operaties | 32,000 | 16,257 |
Totaal | 239,800 | 222,388 |
Toelichting op de afwijkingen :
De onderschrijding wordt voornamelijk veroorzaakt door een lagere vliegurenproductie. Daarnaast is in 1998 een bedrag geraamd voor exploitatie-uitgaven dat in 1999 tot betaling komt. Voorts zijn de uitgaven voor inhuur van specialisten achtergebleven en is de aanschaf van gebruiks- en verbruiksgoederen lager dan op basis van ervaringscijfers was geraamd.
Dit begrotingsjaar werden voor de eerste maal de uitgaven van de noodhulporganisaties geraamd. Gebleken is dat de exploitatie hiervan lager ligt dan gepland, hetgeen in de begroting voor 1999 zal worden verwerkt.
In dit onderdeel zijn uitgaven begrepen ten behoeve van:
– de Multi Interception Force ( MIF): f 6,4 miljoen;
– de Westelijke Sahara ,voorbereidingskosten op mogelijke uitzending: f 1,8 miljoen;
– de in december 1998 geïnitieerde operatie: Extraction Force/Macedonië: f 0,7 miljoen;
– de in december 1998 geïnitieerde waarnemersmissie in Kosovo: f 4,4 miljoen;
– de militaire bijstand in Honduras en Nicaragua naar aanleiding van de orkaan Mitch: f 2,0 miljoen;
– diverse kleinere operaties: f 0,9 miljoen.
Voorts wordt in de raming het restant bedrag als structurele voorziening opgenomen. Indien dit bedrag niet ten behoeve van uitgaven onvoorziene vredes- of humanitaire operaties behoeft te worden aangewend, leidt dit tot onderrealisatie op de post overige operaties.
Tenslotte is een bedrag (f 3,0 miljoen) gereserveerd voor de ontmanteling van Russische nucleaire installaties niet tot betaling gekomen in 1998. Dit project valt onder de verantwoordelijkheid van het ministerie van Buitenlandse Zaken.
De verplichtingenonderschrijding op dit artikel van f 12,046 miljoen is, op een administratief technisch verschil na, gelijk aan de hiervoor gegeven toelichting op de uitgavenonderschrijding.
08.04 Overige uitgaven Internationale Samenwerking
De verlaging van het verplichtingenbedrag op dit artikel bedraagt f 31,536 miljoen en houdt met name verband met het niet in 1998 aangaan van geraamde verplichtingen voor diverse infrastructuurprojecten ten behoeve van de Kustwacht Nederlandse Antillen en Aruba.
09. Beleidsterrein Defensie Interservice Commando
De verhoging van de verplichtingen op dit artikel ten opzichte van de tweede suppletore begroting 1998 bedraagt per saldo f 9,542 miljoen. Dit verschil wordt veroorzaakt door een hogere behoefte aan inhuur vervoer (DVVO). Tevens diende voor een succesvolle werving door DWS op een krapper wordende arbeidsmarkt voortdurend meer activiteiten te worden ontplooid.
01.21 Niet-verrekenbare ontvangsten
De hogere realisatie van de ontvangsten op dit artikel ten opzichte van de tweede suppletore begroting 1998 met f 1,559 miljoen is het gevolg van de verrekening van huisvestingskosten DTO 1996, afrekening met betrekking tot de in voorgaande jaren betaalde bijdrage aan het WEU-satellietcentrum, terugontvangst incorrecte betalingen op facturen en verrekening aangaande het project PROFIEL.
02. Beleidsterrein Pensioenen en uitkeringen
02.02 Niet-verrekenbare ontvangsten
De lagere realisatie van de ontvangsten op dit artikel ten opzichte van de tweede suppletore begroting 1998 met f 2,167 miljoen is voornamelijk het gevolg van minder restitutie van teveel genoten uitkeringen.
03. Beleidsterrein Koninklijke marine
03.21 Niet-verrekenbare ontvangsten
De per saldo hogere ontvangsten op dit artikel van f 3,012 miljoen is met name veroorzaakt door een renteboeking op de in de Verenigde Staten aan te houden trust-account voor het NATO Seasparrow project.
05. Beleidsterrein Koninklijke luchtmacht
05.21 Niet-verrekenbare ontvangsten
De realisatie op dit artikel is ten opzichte van de tweede suppletore begroting 1998 met f 5,038 miljoen hoger uitgevallen. Dit betreft met name geldboetes en rente van voorschotten.
06. Beleidsterrein Koninklijke marechaussee
06.20 Verrekenbare ontvangsten
Ten opzichte van de tweede suppletore begroting 1998 is f 0,545 miljoen meer ontvangen en heeft betrekking op enerzijds hogere ontvangsten voor door de Koninklijke marechaussee verrichte diensten en werkzaamheden en anderzijds door lagere inkomsten voor voeding.
06.21 Niet-verrekenbare ontvangsten
Ten opzichte van de tweede suppletore begroting 1998 is f 0,650 miljoen meer ontvangen. Dit betreft de ontvangsten als gevolg van de stijging van de verstrekking van nooddocumenten op met name de luchthaven Schiphol.
08. Beleidsterrein Multi-service projecten en activiteiten
De op dit artikel verantwoorde ontvangst van f 1,708 miljoen betreft de ingehouden boete wegens te late levering van de aanvullende investeringen voor Chinooks.
08.02 Ontvangsten naar aanleiding van Vredesoperaties
Op dit artikel is per saldo f 3,351 miljoen meer ontvangen dan geraamd bij de tweede suppletore begroting 1998. Deze meerontvangsten zijn hoofdzakelijk het gevolg van een in december binnengekomen ontvangst van de VN die gepland stond voor 1999.
3.1 Agentschap Defensie Telematica Organisatie
De Defensie Telematica Organisatie (DTO) is het facilitaire informatie en communicatie technologie (ICT)bedrijf van het Ministerie van Defensie. De DTO is per 1 september 1997 opgericht en heeft per 1 januari 1998 de status van agentschap.
De producten en diensten die DTO aanbiedt zijn in zes productgroepen ondergebracht.
(1) | (2) | (3) | (4) = (1) + (2) + (3) | (5) | (6) | ||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Omschrijving | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Mutaties (+ of –) op grond van eerste suppletore begroting | Mutaties (+ of –) op grond van tweede suppletore begroting | Totaal beschikbaar | Realisatie | Slotwetmutaties (+ of –) (+ = tekortschietend t.o.v. geraamd bedrag) | |||
BATEN | |||||||||
opbrengst moederdepartement | 279 100 | 30 200 | 0 | 309 300 | 312 900 | 3 600 | |||
opbrengst overige departementen | 3 000 | 2 300 | 0 | 5 300 | 8 800 | 3 500 | |||
opbrengst derden | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |||
rentebaten | 100 | 200 | 0 | 300 | 500 | 200 | |||
buitengewone baten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |||
exploitatie-bijdrage | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |||
Totale baten | 282 200 | 32 700 | 0 | 314 900 | 322 200 | 7 300 | |||
LASTEN | |||||||||
apparaatskosten | |||||||||
* personele kosten | 141 200 | 13 400 | 0 | 154 600 | 149 800 | – 4 800 | |||
* materiële kosten | 91 300 | 30 800 | 0 | 122 100 | 137 300 | 15 200 | |||
rentelasten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |||
afschrijvingskosten | |||||||||
* materieel | 40 500 | – 11 900 | 0 | 28 600 | 26 900 | – 1 700 | |||
* immaterieel | 4 400 | – 600 | 0 | 3 800 | 2 800 | – 1 000 | |||
dotaties voorzieningen | 1 500 | – 300 | 0 | 1 200 | 1 200 | 0 | |||
buitengewone lasten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |||
Totale lasten | 278 900 | 31 400 | 0 | 310 300 | 318 000 | 7 700 | |||
Saldo van baten en lasten | 3 300 | 1 300 | 0 | 4 600 | 4 200 | – 400 |
TOELICHTING OP DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN
Over het geheel gezien wijkt de realisatie van de baten nauwelijks af van de eerste suppletore begroting (1% hoger). Per productgroep zijn er in de realisatie wel verschillen. De belangrijkste verschillen zijn een hogere handelsomzet en een lagere omzet bij de productgroep Beheer en Exploitatie.
Opbrengst overige departementen
De meeromzet van f 3,5 miljoen betreft een nafacturering van reeds in 1997 geleverde producten/diensten.
De lagere kosten voor het eigen personeel worden veroorzaakt door onderbezetting ten opzichte van de eerste suppletore begroting. De vacante functies worden slechts gedeeltelijk gevuld met inhuur personeel, waardoor de realisatie van de inhuurkosten hoger is dan gepland. Per saldo leidt dit tot f 4,8 miljoen lagere kosten.
Deze post omvat alle (exploitatie)lasten van DTO.
De hogere materiële lasten van f 15,2 miljoen zijn voornamelijk veroorzaakt door de hogere kosten van de handelsomzet en worden gecompenseerd door hieraan gerelateerde hogere omzet.
De lagere afschrijvingskosten van f 2,7 miljoen zijn het resultaat van twee verschillende bewegingen: een toename van de afschrijvingskosten, omdat de afschrijvingskosten NAFIN in de eerste suppletore begroting niet zijn opgenomen en hiermee wel rekening is gehouden in de realisatie en een afname van de afschrijvingskosten door lagere investeringen dan in 1998 geraamd met daarnaast vrijval van calculatorische afschrijvingen.
Opbouw van het kasstroomoverzicht voor het agentschap Defensie Telematica Organisatie (DTO) (bedragen x f 1000,–)
(1) | (2) | (3) | (4) = (1) + (2) + (3) | (5) | (6) | ||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Omschrijving | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Mutaties (+ of –) op grond van eerste suppletore begroting | Mutaties (+ of –) op grond van tweede suppletore begroting | Totaal beschikbaar | Realisatie | Slotwetmutaties (+ of –) (+ = tekortschietend t.o.v. geraamd bedrag) | |||
Liquide middelen 1 januari 1998 | 32 200 | – 1 500 | 0 | 30 700 | 44 900 | 14 200 | |||
1a. Saldo van baten en lasten | 3 300 | 1 300 | 0 | 4 600 | 4 200 | – 400 | |||
1b. Gecorrigeerd voor afschrijvingen | 44 900 | – 12 500 | 0 | 32 400 | 29 700 | – 2 700 | |||
1b. Gecorrigeerd voor mutaties voorzieningen | – 7 000 | – 2 400 | 0 | – 9 400 | – 5 300 | 4 100 | |||
1c. Gecorrigeerd voor mutaties in het werkkapitaal | – 21 000 | 1 000 | 0 | – 20 000 | 38 600 | 58 600 | |||
– 1. Kasstroom uit operationele activiteiten | 20 200 | – 12 600 | 0 | 7 600 | 67 200 | 59 600 | |||
2a. Investeringen uitgaven onroerende zaken | 0 | – 700 | 0 | – 700 | – 200 | 500 | |||
2b. Investeringen uitgaven overige kapitaalgoederen | – 43 700 | 11 100 | 0 | – 32 600 | – 16 300 | 16 300 | |||
2c. Gecorrigeerd voor desinvesteringen | 0 | 0 | 0 | 0 | 300 | 300 | |||
– 2. Kasstroom uit investeringsactiviteiten | – 43 700 | 10 400 | 0 | – 33 300 | – 16 200 | 17 100 | |||
3a. Opname leningen van moederdepartement | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |||
3b. Investeringsbijdrage departement | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |||
3c. Aflossing langlopende leningen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |||
– 3. Netto kasstroom uit financieringsactiviteiten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |||
Mutatie liquide middelen | – 23 500 | – 2 200 | 0 | – 25 700 | 51 000 | 76 700 | |||
Liquide middelen 31 december 1998 | 8 700 | – 3 700 | 0 | 5 000 | 95 900 | 90 900 |
TOELICHTING OP HET KASSTROOMOVERZICHT
Mutatie in de stand liquide middelen
In de eerste suppletore begroting is uitgegaan van een stand liquide middelen per 1 janauri 1998, gebaseerd op het bedrijfsplan. Bij de slotwet is uitgegaan van de bij de openingsbalans vastgestelde stand liquide middelen.
De herstructureringsvoorziening is in 1998 minder belast dan gepland in de eerste suppletore begroting. Dit komt doordat enkele in 1998 geplande herstructureringsuitgaven pas in 1999 daadwerkelijk zullen worden gerealiseerd.
Een grote werkkapitaalmutatie heeft geleid tot een incidentele grote afwijking in de kasstroom. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door omvangrijke leveringen aan en betalingen door afnemers van met name DTO millenniumdiensten in het laatste kwartaal van 1998, terwijl DTO de leveranciers eerst in 1999 heeft betaald.
Kasstroom uit investeringsactiviteiten
Het achterblijven van de investeringsuitgaven is het gevolg van een combinatie van factoren. In dit eerste planjaar van DTO is sprake geweest van een te hoge planning van investeringen. Onder andere door de integratie-activiteiten was er onvoldoende (management)capaciteit om alle geplande investeringen daadwerkelijk te realiseren. Daarnaast blijken de prijzen van met name hardware-investeringen regelmatig lager uit te vallen dan in de ontwerpbegroting werd aangenomen. De gegenereerde afschrijvingen overschrijden de investeringen dit jaar in ruime mate.
3.2 Agentschap Dienst Gebouwen, Werken en Terreinen
De Dienst Gebouwen, Werken en Terreinen (DGW&T) is vanaf 1 januari 1996 een agentschap van het ministerie van Defensie.
Het agentschap DGW&T behartigt alle vastgoedbelangen en -verplichtingen ten behoeve van de krijgsmachtdelen en levert daarvoor een compleet en samenhangend producten- en dienstenpakket.
(1) | (2) | (3) | (4) = (1) + (2) + (3) | (5) | (6) = (5) – (4) | ||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Omschrijving | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Mutaties (+ of –) op grond van eerste suppletore begroting | Mutaties (+ of –) op grond van tweede suppletore begroting | Totaal beschikbaar | Realisatie | Slotwetmutaties (+ of –) (+ = tekortschietend t.o.v. geraamd bedrag) | |||
BATEN | |||||||||
opbrengst moederdepartement | 148 700 | 1 800 | 150 500 | 161 144 | 10 644 | ||||
opbrengst overige departementen | 500 | 6 000 | 6 500 | 8 271 | 1 771 | ||||
opbrengst derden | 1 000 | 0 | 1 000 | 878 | – 122 | ||||
Netto-omzet | 150 200 | 7 800 | 158 000 | 170 293 | 12 293 | ||||
mutatie onderhanden werk | 0 | 0 | 0 | – 3 579 | – 3 579 | ||||
som der bedrijfsopbrengsten | 150 200 | 7 800 | 158 000 | 166 714 | 8 714 | ||||
rente baten | 0 | 0 | 0 | 54 | 54 | ||||
bijzondere baten | 0 | 0 | 0 | 3 973 | 3 973 | ||||
Totaal baten | 150 200 | 7 800 | 158 000 | 170 741 | 12 741 | ||||
LASTEN | |||||||||
apparaatskosten | |||||||||
* personele kosten | 114 800 | 9 200 | 124 000 | 138 857 | 14 857 | ||||
* materiële kosten | 21 700 | 3 300 | 25 000 | 18 713 | – 6 287 | ||||
rentelasten | 0 | 0 | 0 | 496 | 496 | ||||
afschrijvingskosten | |||||||||
* materieel | 6 800 | – 100 | 6 700 | 5 767 | – 933 | ||||
dotaties voorzieningen | 1 600 | 300 | 1 900 | 1 749 | – 151 | ||||
bijzondere lasten | 0 | 0 | 0 | 3 744 | 3 744 | ||||
buitengewone lasten | 1 400 | – 1 100 | 300 | 198 | – 102 | ||||
Totaal lasten | 146 300 | 11 600 | 157 900 | 169 524 | 11 624 | ||||
Saldo van baten en lasten | 3 900 | – 3 800 | 100 | 1 217 | 1 117 |
I. TOELICHTING OP DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN
In 1998 zijn door het agentschap DGW&T producten en diensten verleend op het gebied van vastgoedbeheer, ingenieursdiensten en beleidsvoorbereiding en specialistische onderzoeken en adviezen (BSOA). De afwijkingen tussen de in de eerste suppletore begroting geraamde en de gerealiseerde omzet 1998 worden in deze toelichting op de staat van baten en lasten verklaard.
De gestegen opbrengsten bij het moederdepartement van f 10,6 miljoen zijn het gevolg van drie ontwikkelingen. In de eerste plaats zijn voor de Koninklijke marine in 1998 meer (nieuwbouw)projecten uitgevoerd dan werd voorzien en is met de Koninklijke luchtmacht de afrekening overeengekomen van een aantal afgebroken projecten. Dat heeft onder meer te maken met het feit dat de Koninklijke luchtmacht in de loop van 1998 haar nieuwbouwprogramma flink heeft beperkt.
Een tweede ontwikkeling is dat met name de Koninklijke landmacht en in mindere mate de Koninklijke luchtmacht en marine de onderhoudsbudgetten (in casu commandantenvoorzieningen en groot en klein onderhoud) in de loop van 1998 fors verhoogd hebben. Met name bij de Koninklijke landmacht is dat pas laat in het jaar bekend geworden, maar is toch nog relatief veel gerealiseerd.
Daarnaast is de onderhanden werk positie van de DGW&T in 1998 met f 3,6 miljoen gedaald, hetgeen tot opbrengsten in 1998 heeft geleid.
Opbrengsten overige departementen
In de eerste suppletore begroting is een omzet van f 6,5 miljoen gepland, samenhangend met een grote opdracht van de Rijksgebouwendienst (RgD). De stijging van f 1,8 miljoen is te danken aan de hoger dan geplande omzet van dit RgD-project.
In de eerste suppletore begroting werd deze post als nihil verondersteld. Het onderhanden werk omvat het nog niet gefactureerde deel van de op projectbasis gecontracteerde projecten. Het onderhanden werk wordt gewaardeerd tegen directe kosten, vermeerderd met de uitbestedingskosten. De negatieve mutatie op het onderhandenwerk duidt op het sneller tot realisatie leiden van projecten dan in de eerste suppletore begroting gepland.
De bijzondere baten bedragen f 4 miljoen. Deze bevatten de opbrengsten, voortvloeiend uit de normale bedrijfsuitoefening uit voorgaande boekjaren.
Ten opzichte van de eerste suppletore begroting 1998 is er een toename geweest van de kosten voor vast, tijdelijk en ingehuurd personeel van circa f 13 miljoen en van de kosten voor uitbesteding van circa f 2 miljoen. De stijging in de uitbestedingskosten komt volledig voor rekening van de gestegen omzet. Datzelfde geldt voor het merendeel van de kostenstijging van vast, tijdelijk en ingehuurd personeel. De stijging in de kostencategorie «vast, tijdelijk en ingehuurd personeel» hangt voorts samen met de in omvang toegenomen indirecte activiteiten, zoals optimalisering van de vastgoedinformatie en de resterende acties in het kader van de Verbetering Financieel Beheer (VFB), die hebben geleid tot een verdere optimalisering van het financieel beheer.
De post materiële kosten omvat alle lopende exploitatielasten van de DGW&T. Een belangrijk deel van deze post wordt gevormd door exploitatiekosten binnen de hoofdcomponenten huisvesting, transport en automatisering. De in de eerste suppletore begroting voorziene stijging heeft zich niet gemanifesteerd. De kosten die in 1998 voor het ontwikkelen van IVIS zijn gemaakt, zijn ten dele afgedekt door onttrekkingen aan de voorziening productiemiddelen (f 1,3 miljoen). In andere kostenposten zijn enige meevallers geweest. Tevens is de voorziening groot onderhoud voor f 0,339 miljoen aangewend.
De rentelasten bestaan uit de aan het ministerie van Financiën betaalde vergoeding voor de debet-saldi bij de Rijkshoofdboekhouding over 1998. Het rentepercentage is voor het hele jaar 1998 4,75% geweest. Deze rentelasten zijn veroorzaakt door het feit dat DGW&T in de loop van 1998 langdurig een negatief saldo heeft gehad.
De afschrijvingen vinden lineair plaats tot een restwaarde. De afname van de afschrijvingskosten ten opzichte van de eerste suppletore begroting met f 0,9 miljoen is onder meer het gevolg van het achterblijven van investeringen (zie ook kasstroomoverzicht).
De dotaties aan de balanspost voorzieningen aan passiefzijde bedragen f 2,6 miljoen. Daarnaast is de voorziening dubieuze debiteuren voor f 0,9 miljoen vrijgevallen. De dotatie aan de voorzieningen in de staat van baten en lasten is derhalve f 1,7 miljoen.
Onder deze post zijn de lasten verantwoord die voortvloeien uit normale bedrijfuitoefening uit voorgaande boekjaren.
Onder de post buitengewone lasten zijn de kosten verantwoord van SBK-regelingen en herplaatsers. DGW&T heeft in 1998 gemiddeld 2,4 vte'n herplaatsers gehad (en betaald). Daarnaast zijn SBK-kosten gemaakt.
Bestemming saldo van baten en lasten
Het saldo van baten en lasten zal overeenkomstig de besluitvorming in de bestuursraad van het agentschap DGW&T aan het agentschapsvermogen worden toegevoegd.
(1) | (2) | (3) | (4) = (1) + (2) + (3) | (5) | (6) = (5) – (4) | ||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Omschrijving | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Mutaties (+ of –) op grond van eerste suppletore begroting | Mutaties (+ of –) op grond van tweede suppletore begroting | Totaal beschikbaar | Realisatie | Slotwetmutaties (+ of –) (+ = tekortschietend t.o.v. geraamd bedrag) | |||
Liquide middelen 1 januari 1998 | 6,3 | – 4,8 | 1,5 | 1,2 | – 0,3 | ||||
1a. Saldo van baten en lasten | 3,9 | – 3,8 | 0,1 | 1,2 | 1,1 | ||||
1b. Gecorrigeerd voor afschrijvingen/mutaties voorzieningen | 7,3 | 2,1 | 9,4 | 6,7 | – 2,7 | ||||
1c. Gecorrigeerd voor mutaties in het werkkapitaal | 10,0 | – 5,0 | 5,0 | 2,0 | – 3,0 | ||||
– 1. Kasstroom uit operationele activiteiten | 21,2 | – 6,7 | 14,5 | 9,9 | – 4,6 | ||||
2a. Investeringen: uitgaven onroerende zaken | – 2,3 | – 2,0 | – 4,3 | – 0,2 | 4,1 | ||||
2b. Investeringen uitgaven overige kapitaalgoederen | – 5,4 | 0,0 | – 5,4 | – 3,6 | 1,8 | ||||
2c. Gecorrigeerd voor desinvesteringen | 0,5 | 1,2 | 1,7 | 0,2 | – 1,5 | ||||
– 2. Kasstroom uit investeringsactiviteiten | – 7,2 | – 0,8 | – 8,0 | – 3,6 | 4,4 | ||||
3a. Opname leningen van moederdepartement | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | ||||
3b. Investeringsbijdrage departement | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | ||||
3c. Terugbetaling voorschot afnemers Defensie | – 20,0 | 12,2 | – 7,8 | – 0,4 | 7,4 | ||||
– 3. Netto kasstroom uit financieringsactiviteiten | – 20,0 | 12,2 | – 7,8 | – 0,4 | 7,4 | ||||
Liquide middelen 31 december 1998 | 0,3 | – 0,1 | 0,2 | 7,1 | 6,9 |
II. TOELICHTING OP HET KASSTROOMOVERZICHT
Voor de verklaring van het saldo van baten en lasten wordt verwezen naar de toelichting op de resultatenrekening.
Afschrijvingen/mutaties voorzieningen
De afschrijvingen zijn circa f 0,9 miljoen lager dan begroot. De mutaties voorzieningen zijn lager doordat de voorziening duurzame productiemiddelen is aangewend en de vrijval van de voorziening dubieuze debiteuren (die in mindering wordt gebracht op het debiteurensaldo) in de mutatie werkkapitaal is opgenomen.
De mutatie in het werkkapitaal wordt veroorzaakt door diverse kleine wijzigingen in standen van debiteuren, crediteuren en overlopende activa en passiva.
De geplande nieuwbouw in Soesterberg en Havelte heeft in 1998 geen doorgang gevonden, maar is doorgeschoven naar 1999.
In 1998 is minder geïnvesteerd dan begroot. DGW&T heeft in verband met haar liquiditeitspostie in 1998 enige tijd een investeringsstop gekend, waardoor investeringen zijn vertraagd en naar 1999 zijn doorgeschoven.
De lager dan geplande desinvesteringen worden in belangrijke mate veroorzaakt doordat een geraamde opbrengst (verkoop van een deel van de huisvesting in Soesterberg) niet is gerealiseerd. Dit hangt samen met de genoemde vertraging in het nieuwbouwproject Soesterberg. De te verwachten opbrengst bij afstoting zal ten goede komen aan de DGW&T.
Het resterende voorschot van f 7,8 miljoen is slechts voor f 0,4 miljoen verrekend door de Koninklijke marechaussee. Het resterend voorschot is in 1998 niet afgelost (om liquiditeitsredenen) en zal naar verwachting in 1999 worden omgezet in een lening.
De Minister van Defensie,
F. H. G. de Grave
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-26648-2.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.