26 648
Wijziging van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 1998 (slotwet)

nr. 2
MEMORIE VAN TOELICHTING

ALGEMEEN DEEL

In aansluiting op de tweede suppletore begroting 1998 (samenhangende met de Najaarsnota), vastgesteld bij de Wet van 2 maart 1999, Stb. 90, strekt het onderhavige wetsvoorstel ertoe, op grond van artikel 10, derde lid, onder c, van de Comptabiliteitswet, per begrotingsartikel een positief dan wel negatief verschil tussen het beschikbare begrotingsbedrag en de realisatie op te heffen.

Dit leidt per saldo voor de begroting van de uitgaven 1998 tot een verlaging van het begrotingstotaal met f 10,258 miljoen en voor de begroting van de ontvangsten 1998 tot een verhoging met f 23,804 miljoen.

Overeenkomstig de voorschriften zijn de mutaties niet-beleidsmatig en hebben betrekking op boekhoudkundige dan wel uitvoerings-technische aanpassingen.

Uitzondering daarop zijn evenwel de mutaties die samenhangen met de financiële steunverlening aan de Koninklijke Schelde Groep.

Voor zover de aanpassingen van enige omvang zijn, is daarvan reeds eerder melding gemaakt in de Voorlopige Rekening 1998 ( Kamerstukken II, 1998–1999, 25 ..., nr. 1).

In aansluiting op de tweede suppletore begroting 1998 ontstaat samenvattend het volgende beeld:

A. Uitgaven 
  
1. Reeds vermeld in de Voorlopige Rekening 1998– f 45,800 miljoen
2. Nadere wijzigingen ten opzichte van de Voorlopige Rekening+ f 35,542 miljoen
Totaal van de verlaging– f 10,258 miljoen
  
B. Ontvangsten 
  
1. Reeds vermeld in de Voorlopige Rekening 1998 – f  2,419 miljoen
2. Nadere wijzigingen ten opzichte van de Voorlopige Rekening+ f 26,223 miljoen
Totaal van de verhoging+ f 23,804 miljoen

Ad A. Uitgaven

Uit onderstaand overzicht blijken, vanaf de autorisatiebegroting, de gevolgen van de mutaties voor de onderscheiden deelbudgetten en welk bedrag uiteindelijk voor elk beleidsterrein beschikbaar was.

 AlgemeenPensioenen en uitkeringenKoninklijke marineKoninklijke landmachtKoninklijke luchtmacht Koninklijke marechausseeMulti-service projecten en activiteitenDefensie Interservice CommandoTotaal
Stand Autorisatiebegroting 1998705,31 709,22 801,84 413,42 690,6432,9794,1421,713 969,0
Wijzigingen opgenomen in de Voorjaarsnota 1998161,562,535,5– 19,0– 102,520,4– 32,537,8163,7
Wijzigingen opgenomen in de Miljoenennota 1999– 59,1– 52,2– 15,180,5310,735,21,429,2330,6
Wijzigingen opgenomen in de Najaarsnota 1998– 113,9– 28,6– 69,6– 190,541,9– 13,4– 93,02,6– 464,5
Wijzigingen vermeld in de Voorlopige Rekening 1998– 12,5– 2,926,97,3– 0,9– 0,1– 55,7– 8,0– 45,9
Nadere wijzigingen0,62,33,821,4– 6,70,29,34,735,6
afrondingsverschillen  0,1     0,1
Stand Slotwet 1998681,91 690,32 783,44 313,12 933,1475,2623,6488,013 988,6

De belangrijkste posten die de deelbudgetten en/of het Defensiebudget ten opzichte van het financiële niveau van de tweede suppletore begroting 1998, samenhangend met de Najaarsnota 1998, beïnvloeden, zijn:

Wijzigingen vermeld in de Voorlopige rekening

1. Bijstelling Domeinenopbrengsten

In de Voorlopige Rekening 1998 wordt een budgetverlaging verwerkt van f 2,0 miljoen door de mindere verkopen van met name onroerende zaken via de Dienst der Domeinen van het ministerie van Financiën. Deze mutatie is verwerkt via het beleidsterrein Koninklijke landmacht.

2. Verrekenbare ontvangsten

Volgens de regels van de budgetdiscipline wordt het uitgavenniveau verlaagd met de per saldo afname van de verrekenbare ontvangsten met afgerond f 8,3 miljoen. Hierin is begrepen een meerontvangst van f 2,2 miljoen voor vredesoperaties.

3. Overheveling naar/van andere ministeries

Op grond van de gemaakte afspraken betreffende de financiële ondersteuning (lening) aan de Koninklijke Schelde Groep heeft een overheveling van f 10 miljoen plaatsgevonden van het ministerie van Defensie naar het ministerie van Economische Zaken. Voorts is er tussen het ministerie van Defensie en de ministeries van Justitie en Verkeer en Waterstaat per saldo – f 0,1 miljoen overgeheveld. Dit betreft in het eerste geval de overname van Defensiepersoneel door Justitie (– f 0,4 miljoen) en in de tweede plaats een bijdrage van de Rijksluchtvaartdienst (+ f 0,3 miljoen) inzake het door de Koninklijke luchtmacht te verrichten vogelonderzoek.

4. Onderschrijding uitgaven HGIS

De eindrealisatie op de Homogene groep Internationale Samenwerking is ten opzichte van de tweede suppletore begroting 1998 met f 25,4 miljoen achtergebleven. In dit bedrag is onder meer begrepen f 2,2 miljoen meerontvangsten 1998 voor HGIS en het niet gebruiken van de reservering voor nieuwe vredesoperaties in 1998 van f 19 miljoen, zoals vermeld in de tweede suppletore begroting.

5. Overhevelingen tussen de beleidsterreinen

Naast de hiervoor vermelde mutaties die het totaal van het Defensiebudget beïnvloeden, hebben tussen de beleidsterreinen budgetoverhevelingen plaatsgevonden. Dit betreffen in de eerste plaats mutaties die verband houden met bijstellingen van de afgesproken wervings-activiteiten (+ f 1,9 miljoen) door de Defensie-organisatie voor Werving en Selectie van het beleidsterrein Dico ten behoeve van de Koninklijke marine, luchtmacht en marechaussee. Voorts zijn de op de begrotingsartikelen van de beleidsterreinen geconstateerde meer- en minderuitgaven die in totaal een neutraal effect hebben op het beschikbare defensiebudget voor 1998, onder toepassing van de budgetteringsafspraak, herschikt.

Dit leidt tot het volgende overzicht:

BeleidsterreinTotaal
bedragen x f 1,0 miljoen 
Algemeen– 11,268
Pensioenen en uitkeringen– 3,622
Koninklijke marine38,081
Koninklijke landmacht10,382
Koninklijke luchtmacht1,901
Koninklijke marechaussee0,145
Multi-service projecten en activiteiten– 32,436
Defensie Interservice Commando– 3,183
Totaal aan herschikkingen0,000

Nadere wijzigingen

In de nadere wijzigingen zijn de per saldo hogere verrekenbare ontvangsten van f 22,2 miljoen verwerkt. Hierin is begrepen f 1,1 miljoen ten behoeve van de Homogene groep Internationale Samenwerking. Aangezien de uitgaven HGIS met f 9,4 miljoen toenemen resteert een overschrijding op deze post van f 8,3 miljoen. Dit bedrag is gecompenseerd uit de reservering voor mogelijke nieuwe vredesoperaties 1998 (zie punt 4).

In de tweede suppletore begroting 1998 is, naast een intertemporele compensatie, een eindejaarsmarge verwerkt van f 117,3 miljoen, zijnde de toen verwachte onderschrijding van het Defensiebudget. Daar de verrekenbare ontvangsten toenemen met f 21,1 miljoen en de uitgaven met f 25,6 miljoen (beide exclusief HGIS), neemt de onderschrijding af met f 4,5 miljoen.

Voor een meer uitgebreide toelichting bij de opmerkelijke uitgavenmutaties wordt verwezen naar de artikelsgewijze toelichting.

Ad B. Ontvangsten

Uit onderstaand overzicht blijken, vanaf de autorisatiebegroting, de gevolgen van de mutaties voor de onderscheiden deelbudgetten en welk bedrag uiteindelijk voor elk beleidsterrein beschikbaar was.

 AlgemeenPensioenen en uitkeringenKoninklijke marine Koninklijke landmachtKoninklijke luchtmachtKoninklijke marechausseeMulti-service projecten en activiteitenDefensie Interservice CommandoTotaal
Stand Autorisatie-begroting 199839,429,6150,9120,798,78,962,055,7565,9
Wijzigingen opgenomen in de Voorjaarsnota 1998     – 0,8– 6,0 – 6,8
Wijzigingen opgenomen in de Miljoenennota 1999 – 25,511,538,1 0,9  25,0
Wijzigingen opgenomen in de Najaarsnota 1998– 20,5 – 13,0– 44,8– 26,0 – 43,2– 1,5– 149,0
Wijzigingen vermeld in de Voorlopige Rekening 1998:          
– verrekenbare ontvangsten– 1,20,7– 0,5– 0,7– 1,9– 0,32,2– 6,6– 8,3
– niet-verrekenbare ontvangsten1,4– 2,13,0– 2,35,40,5  5,9
Nadere wijzigingen:          
– verrekenbare ontvangsten 0,57,36,1– 0,70,81,17,122,2
– niet-verrekenbare ontvangsten0,2– 0,1 2,5– 0,40,11,7 4,0
Stand Slotwet 199819,33,1159,2119,675,110,117,854,7458,9

Wijzigingen vermeld in de Voorlopige rekening

1. Verrekenbare ontvangsten

De per saldo lagere verrekenbare ontvangsten die, volgens de regels van de budgetdiscipline, eveneens het uitgavenbudget met – f 8,3 miljoen beïnvloeden, vinden met name hun oorzaak bij het beleidsterrein Defensie Interservice Commando waar het Militair Geneeskundig Facilitair Bedrijf lagere ontvangsten heeft gehad door minder verrekenbare AWBZ en doordat er in 1998 minder medische handelingen zijn verricht.

De hogere ontvangsten naar aanleiding van vredesoperaties zijn het gevolg van de ontvangst in december van een niet voor 1998 geplande betaling van de Verenigde Naties. De verhoging van het uitgavenbudget die daarmee samenhangt is meegenomen in de bij de uitgaven vermelde onderschrijding op de uitgaven HGIS.

2. Niet-verrekenbare ontvangsten

De belangrijkste mutaties in de niet-verrekenbare ontvangsten (totaal + f 5,9 miljoen) vinden plaats bij de Koninklijke marine en -luchtmacht. Dit betreft met name rente-ontvangsten.

Nadere wijzigingen

De nadere wijzigingen ten opzichte van de Voorlopige rekening 1998 bedragen + f 26,2 miljoen.

De per saldo hogere verrekenbare ontvangsten die daarin begrepen zijn bedragen in totaal f 22,2 miljoen, waaronder f 1,1 miljoen HGIS. Dit betreft met name mutaties bij de Koninklijke marine (hogere ontvangsten omzetbelasting, invoerrechten en accijnzen als gevolg van een actiever beleid alsmede het sneller betalen van vorderingen door de belastingdienst), de Koninklijke landmacht (invordering verstrekte voorschotten aan militair personeel, toename geleverde diensten) en het Defensie Interservice Commando (met name een correctieboeking met betrekking tot de ontvangst van de Ziekenfondsraad, die niet meer voor 1998 gepland stond).

De hogere overige ontvangsten bedragen per saldo f 4,0 miljoen. De belangrijkste post daarbij is de hogere ontvangst in verband met de definitieve afrekening van de uitgaven voor de staf in Münster bij het beleidsterrein Koninklijke landmacht. Dit bedrag komt ten gunste van het generale beeld evenals de ontvangst van f 1,7 miljoen bij het beleidsterrein Multi-service projecten en activiteiten, zijnde een ingehouden boete wegens te late levering van de aanvullende investeringen voor Chinook-helikopters.

Voor een (meer uitgebreide) toelichting op de opmerkelijke verrekenbare en niet-verrekenbare ontvangstenmutaties wordt verwezen naar de artikelsgewijze toelichting.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Voor het verklaren van verschillen tussen de gerealiseerde bedragen en de beschikbare bedragen na de tweede suppletore begroting is een norm gehanteerd. Op het niveau van begrotingsartikel worden alleen de verschillen toegelicht die in principe groter zijn dan, danwel gelijk zijn aan 5 % (van het geautoriseerde begrotingsartikelbedrag) danwel f 10 miljoen.

Wetsartikel 1 (Uitgaven/Verplichtingen)

01. Beleidsterrein Algemeen

01.20 Personeel en materieel

De lagere realisatie van de uitgaven op dit artikel (f 12,277 miljoen) ten opzichte van de tweede suppletore begroting 1998 is het gevolg van minder inhuur van O-, I- en A-deskundigheid ten behoeve van de millenniumproblematiek. Het budget is doorgeschoven naar de begroting van 1999.

De hogere verplichtingen ten opzichte van de tweede suppletore begroting 1998 van f 17,499 miljoen zijn voornamelijk het gevolg van meerjarig aangegane verplichtingen in het kader van de millenniumproblematiek.

01.23 Internationale verplichtingen

De hogere uitgaven ten opzichte van de tweede suppletore begroting 1998 van f 8,559 miljoen zijn voornamelijk het gevolg van hogere uitgaven voor de AWACS-investeringen. Bij de aanvankelijk geraamde uitgaven werd rekening gehouden met een vertraging. Uiteindelijk heeft de leverancier Boeing binnen het contract meer gepresteerd dan werd verwacht.

01.25 Milieumaatregelen

De hogere realisatie van de verplichtingen (f 4,445 miljoen) ten opzichte van de tweede suppletore begroting 1998 wordt veroorzaakt door het afsluiten van meerjarige contracten bestemd voor de inventarisatie van het asbestprobleem en milieu-onderzoeken.

01.26 Technologie-ontwikkeling

Het starten van nieuwe projecten heeft ertoe geleid dat ten opzichte van de tweede suppletore begroting 1998 de verplichtingen zijn toegenomen met f 13,909 miljoen en de uitgaven met f 2,994 miljoen.

01.29 Overige departementale uitgaven

De verplichtingen- en de uitgavenmutatie van respectievelijk – f 7,368 en – f 8,614 miljoen ten opzichte van de tweede suppletore begroting 1998 is voornamelijk het gevolg van het feit dat er minder beroep is gedaan op de Ziektekostenvoorziening Defensiepersoneel (ZVD-regeling).

03. Beleidsterrein Koninklijke marine

03.20 Personeel en materieel

De verlaging van de verplichtingen en de uitgaven van dit artikel ten opzichte van de tweede suppletore begroting 1998 bedraagt per saldo respectievelijk f 39,390 miljoen en f 13,745 miljoen. De verplichtingenmutatie houdt, naast een groot aantal kleinere mutaties, verband met het niet aanbesteden van het contract voor de initiële investering en onderhoud van het Indringer Detectie System (f 18,9 miljoen) en de uitgavenmutaties zoals hieronder weergegeven.

De per saldo lagere realisatie van de uitgaven wordt voornamelijk veroorzaakt door minder inhuur bij de Rijkswerf omdat meer werk kon worden inbesteed dan voorzien (– f 3 miljoen), minder inhuur IT-personeel voor MEOB door krapte op de arbeidsmarkt (– f 2 miljoen), verschuiving in betaalmomenten voor munitieleveringen (– f 12,6 miljoen) door vertraging in de levering en de doorbelasting door de Koninklijke landmacht, meer onderhoud aan hardware en uitgaven voor systemen en applicaties (+ f 5,1 miljoen) en voorts een bijstelling bij de verplaatsingskosten (– f 1,4 miljoen).

03.22 Investeringen groot materieel en infrastructuur

De verhoging van uitgaven van dit artikel ten opzichte van de tweede suppletore begroting 1998 met per saldo f 44,528 miljoen wordt veroorzaakt doordat voor het project fregatten van De Zeven Provinciën-klasse er met name op het bouwmeestercontract en de SMART-L lange afstand waarschuwingsradar verschuivingen van betalingsmomenten hebben plaatsgevonden die, binnen het totale projectvolume, tot extra betalingen hebben geleid (f 65,369 miljoen). Deze verschuivingen zijn deels het gevolg van de actuele stand onderhanden werk en deels een uitvloeisel van de besluitvorming omtrent het vervroegd uitbetalen van gerealiseerde voorcalculatorische winst in het kader van de steunverlening aan de Koninklijke Schelde Groep.

Daarnaast waren er verschuivingen in de betalingsmomenten als gevolg van de stand onderhanden werk met betrekking tot het contract van de Landing Craft Units ten behoeve van het Korps Mariniers (f 11,817 miljoen) waarbij de totale projectuitgaven gelijk blijven en voorts door lagere uitgaven (f 32,658 miljoen) voor diverse (kleinere) projecten waaronder het project Landing Platform Dock (f 4,9 miljoen), munitie (f 3,6 miljoen), Action Speed Tactical Training (f 2,7 miljoen), zend- en ontvangstfaciliteiten (f 4,3 miljoen) en infrastructuurprojecten (f 3,3 miljoen).

04. Beleidsterrein Koninklijke landmacht

04.20 Personeel en materieel

De mutatie in de verplichtingen ten opzichte van de tweede suppletore begroting 1998 bedraagt per saldo + f 22,285 miljoen. Dit saldo betreft met name het vastleggen van de verplichtingen voor de inhuur van schietterreinen (+ f 8,0 miljoen), het aangaan van de verplichting voor apparaatskosten voor groot onderhoud aan infra (+ f 22,0 miljoen) en hogere salarisuitgaven voor militair personeel (+ f 18 miljoen). Daarnaast is vertraging opgetreden in de aan te gane verplichtingen voor de aanschaf van kleding en uitrusting (– f 34,0 miljoen) door onder andere de reorganisaties bij de Koninklijke Landmacht. De oprichting van het Landelijk Bevoorradingsbedrijf Koninklijke landmacht (LBBKL) bij het ressort NATCO heeft geleid tot extra verplichtingen voor de aanschaf van inventarisgoederen (+ f 6,0 miljoen).

Voorgenoemde toelichting bij de verlichtingen verklaart tevens de uitgavenmutatie ten opzichte van de tweede suppletore begroting 1998 van f 21,158 miljoen.

04.22 Investeringen groot materieel en infrastructuur

De daling van de verplichtingen met f 80,557 miljoen ten opzichte van de tweede suppletore begroting betreft hoofdzakelijk vertragingen in onder andere de aanschaf van diverse kleinschalige bestuurlijke (f 10 miljoen) en logistieke (f 8 miljoen) systemen, stagnatie in het verwervingstraject als gevolg van wijzigingsvoorstellen voor het RPV-project vanwege reeds eerder gemelde tekortkomingen door de leverancier in de leveringen (f 7 miljoen), vertragingen in diverse kleinere projecten met betrekking tot commandovoering, verbindingen en gevechtsinlichtingen (f 16 miljoen), vertraging in diverse kleine projecten met betrekking tot de complementaire voorzieningen EOV-1 (f 10 miljoen) en vertragingen in de besluitvorming voor de verwervingen voor het project Soldier Modernization Programme als gevolg van aanvullende behoeften (f 5 miljoen). Door deze aanvullende behoefte kon de verplichting niet meer in 1998 worden aangegaan.

Voorts hebben vertragingen plaatsgevonden in diverse infrastructurele projecten. Dit betreft met name startproblemen met betrekking tot het project Integrale Veiligheidszorg (bewaking en beveiliging van objecten, f 24,8 miljoen). De ontwikkeling van het project in de proto-fase heeft meer tijd gekost dan gepland. Hierdoor hebben met name de verplichtingen voor de Garnizoenen Ermelo en Oirschot niet plaatsgevonden. Daarnaast blijkt een verzameling van vele relatief kleine projecten in het kader van de Hazard Analysis Critical Control Points (dit zijn wettelijk vereiste hygiënische maatregelen) in keukens en eetzalen door hun complexe karakter meer voorbereidingstijd gevergd dan ingeschat (f 5 miljoen). De aanbesteding van het bureaugebouw van de Command Support Group te Eibergen heeft in het aanbestedingsproces enige problemen gekend. Hierdoor is de opdracht aan de aannemer (de verplichting) vertraagd (f 7 miljoen).

05. Beleidsterrein Koninklijke luchtmacht

05.20 Personeel en materieel

De verlaging van de verplichtingen ten opzichte van de tweede suppletore begroting 1998 met per saldo f 46,331 miljoen betreft voornamelijk diverse orders inzake onderhoud gebouwen, vliegtuigbrandstoffen en uitbestedingen voor vliegtuigen die op grond van de benodigde behoeften niet tot verplichtingen zijn gekomen. Daarnaast zijn nieuwe opleidingen voor helikoptervlieger, door vertraging in de besluitvorming, niet tot verplichting gekomen.

Voorts zijn vanwege de stagnatie in de administratieve afhandeling van diverse onderhoudscontracten voor helikopters en lesvliegtuigen PC-7 de verplichtingen achtergebleven.

05.22 Investeringen groot materieel en infrastructuur

De verlaging van het verplichtingenbedrag ten opzichte van de tweede suppletore begroting 1998 bedraagt per saldo f 323,121 miljoen en wordt, naast enkele kleinere bijstellingen, vooral veroorzaakt door een aantal correctieboekingen die betrekking hebben op de vierde wijziging van het MLU-productie contract. Dit houdt in dat de totale financiële omvang van het contract verlaagd is waardoor de stand nieuw aangegane verplichtingen met ongeveer f 200 miljoen neerwaarts is bijgesteld.

Daarnaast is het Pacer Windmill programma (inbouw MLU-kits) ten opzichte van de tweede suppletore begroting nu op basis van de feitelijke facturering door Fokker gefaseerd in de begroting opgenomen waarbij de verplichtingen tevens zijn herijkt en administratieve aanpassingen hebben plaatsgevonden. Het gaat hierom een bedrag van ongeveer – f 68 miljoen.

Het project Militaire Satellietcommunicatie (Milsatcom) zal door vertra- ging in de besluitvorming pas in latere jaren tot verplichting komen. Derhalve is het verplichtingenbudget voor 1998 aangepast met f 35,693 miljoen. Het project Nafin is vertraagd vanwege aansluitingsproblemen bij de bestaande systemen (f 25,236 miljoen). Tenslotte zijn de bouw van de werkplaats vliegbasis Eindhoven en diverse saneringsprojecten voor een bedrag van f 23,160 miljoen niet tot verplichting gekomen.

06. Beleidsterrein Koninklijke marechaussee

06.22 Investeringen groot materieel en infrastructuur

De afname van de verplichtingen met f 11,191 miljoen ten opzichte van de tweede suppletore begroting 1998 is met name ontstaan door het verschuiven van 1998 naar 1999 van de contractondertekening van de instapkosten van het project C-2000. Voorts zijn verplichtingen voor verbindingsmiddelen en diverse kleine infra-projecten doorgeschoven naar 1999.

08. Beleidsterrein Multi-service projecten en activiteiten

08.01 Luchtmobiele brigade

Ten opzichte van de tweede suppletore begroting 1998 zijn de verplichtingen en de uitgaven per saldo gedaald met respectievelijk f 59,645 en f 32,436 miljoen .

De neerwaartse bijstelling van de uitgaven wordt met name veroorzaakt door vertragingen en ramingsbijstellingen in de BTW-afdracht en aanvullende investeringen bij zowel de bewapende helikopter (f 15 miljoen) als bij de transporthelikopter (f 19 miljoen).

De verplichtingenmutatie vindt naast de hiervoor geschetste mutaties bij de uitgaven verder zijn oorzaak in de verplichtingenbijstelling op de aanvullende investeringen.

08.02 Vredesoperaties

De verplichtingen- en uitgavenmutatie op dit artikel van per saldo – f 12,046 respectievelijk – f 17,396 miljoen ten opzichte van de tweede suppletore begroting 1998 heeft met name betrekking op het niet tot realisatie komen van de in vorengenoemde begroting onder de post «Overige operaties» opgenomen voorziening voor mogelijke nieuwe vredesoperaties in 1998.

Onderstaand volgt een overzicht per vredesoperatie (in miljoenen guldens):

Soort uitgaveTweede suppletorebegroting 1998Realisatie 1998
VN-contributies30,60030,349
F-16's Villafranca SFOR30,60028,643
Overige uitgaven SFOR9,7008,391
Mechbat SFOR128,300129,826
KMAR SFOR1,0001,013
ECMM1,1001,425
UNAVEM0,1000,112
UNTSO0,2000,221
UNIPTF0,8000,798
Humanitaire vluchten OS0,8000,799
Noodhulporganisaties0,8000,333
SHIRBRIG0,2000,154
MAPE0,6000,780
UNFICYP3,0003,287
Overige operaties32,00016,257
Totaal239,800222,388

Toelichting op de afwijkingen :

F-16's Villafranca SFOR

De onderschrijding wordt voornamelijk veroorzaakt door een lagere vliegurenproductie. Daarnaast is in 1998 een bedrag geraamd voor exploitatie-uitgaven dat in 1999 tot betaling komt. Voorts zijn de uitgaven voor inhuur van specialisten achtergebleven en is de aanschaf van gebruiks- en verbruiksgoederen lager dan op basis van ervaringscijfers was geraamd.

Noodhulporganisaties

Dit begrotingsjaar werden voor de eerste maal de uitgaven van de noodhulporganisaties geraamd. Gebleken is dat de exploitatie hiervan lager ligt dan gepland, hetgeen in de begroting voor 1999 zal worden verwerkt.

Overige operaties

In dit onderdeel zijn uitgaven begrepen ten behoeve van:

– de Multi Interception Force ( MIF): f 6,4 miljoen;

– de Westelijke Sahara ,voorbereidingskosten op mogelijke uitzending: f 1,8 miljoen;

– de in december 1998 geïnitieerde operatie: Extraction Force/Macedonië: f 0,7 miljoen;

– de in december 1998 geïnitieerde waarnemersmissie in Kosovo: f 4,4 miljoen;

– de militaire bijstand in Honduras en Nicaragua naar aanleiding van de orkaan Mitch: f 2,0 miljoen;

– diverse kleinere operaties: f 0,9 miljoen.

Voorts wordt in de raming het restant bedrag als structurele voorziening opgenomen. Indien dit bedrag niet ten behoeve van uitgaven onvoorziene vredes- of humanitaire operaties behoeft te worden aangewend, leidt dit tot onderrealisatie op de post overige operaties.

Tenslotte is een bedrag (f 3,0 miljoen) gereserveerd voor de ontmanteling van Russische nucleaire installaties niet tot betaling gekomen in 1998. Dit project valt onder de verantwoordelijkheid van het ministerie van Buitenlandse Zaken.

De verplichtingenonderschrijding op dit artikel van f 12,046 miljoen is, op een administratief technisch verschil na, gelijk aan de hiervoor gegeven toelichting op de uitgavenonderschrijding.

08.04 Overige uitgaven Internationale Samenwerking

De verlaging van het verplichtingenbedrag op dit artikel bedraagt f 31,536 miljoen en houdt met name verband met het niet in 1998 aangaan van geraamde verplichtingen voor diverse infrastructuurprojecten ten behoeve van de Kustwacht Nederlandse Antillen en Aruba.

09. Beleidsterrein Defensie Interservice Commando

09.02 Personeel en materieel

De verhoging van de verplichtingen op dit artikel ten opzichte van de tweede suppletore begroting 1998 bedraagt per saldo f 9,542 miljoen. Dit verschil wordt veroorzaakt door een hogere behoefte aan inhuur vervoer (DVVO). Tevens diende voor een succesvolle werving door DWS op een krapper wordende arbeidsmarkt voortdurend meer activiteiten te worden ontplooid.

Wetsartikel 2 (Ontvangsten)

01. Beleidsterrein Algemeen

01.21 Niet-verrekenbare ontvangsten

De hogere realisatie van de ontvangsten op dit artikel ten opzichte van de tweede suppletore begroting 1998 met f 1,559 miljoen is het gevolg van de verrekening van huisvestingskosten DTO 1996, afrekening met betrekking tot de in voorgaande jaren betaalde bijdrage aan het WEU-satellietcentrum, terugontvangst incorrecte betalingen op facturen en verrekening aangaande het project PROFIEL.

02. Beleidsterrein Pensioenen en uitkeringen

02.02 Niet-verrekenbare ontvangsten

De lagere realisatie van de ontvangsten op dit artikel ten opzichte van de tweede suppletore begroting 1998 met f 2,167 miljoen is voornamelijk het gevolg van minder restitutie van teveel genoten uitkeringen.

03. Beleidsterrein Koninklijke marine

03.21 Niet-verrekenbare ontvangsten

De per saldo hogere ontvangsten op dit artikel van f 3,012 miljoen is met name veroorzaakt door een renteboeking op de in de Verenigde Staten aan te houden trust-account voor het NATO Seasparrow project.

05. Beleidsterrein Koninklijke luchtmacht

05.21 Niet-verrekenbare ontvangsten

De realisatie op dit artikel is ten opzichte van de tweede suppletore begroting 1998 met f 5,038 miljoen hoger uitgevallen. Dit betreft met name geldboetes en rente van voorschotten.

06. Beleidsterrein Koninklijke marechaussee

06.20 Verrekenbare ontvangsten

Ten opzichte van de tweede suppletore begroting 1998 is f 0,545 miljoen meer ontvangen en heeft betrekking op enerzijds hogere ontvangsten voor door de Koninklijke marechaussee verrichte diensten en werkzaamheden en anderzijds door lagere inkomsten voor voeding.

06.21 Niet-verrekenbare ontvangsten

Ten opzichte van de tweede suppletore begroting 1998 is f 0,650 miljoen meer ontvangen. Dit betreft de ontvangsten als gevolg van de stijging van de verstrekking van nooddocumenten op met name de luchthaven Schiphol.

08. Beleidsterrein Multi-service projecten en activiteiten

08.01 Luchtmobiele brigade

De op dit artikel verantwoorde ontvangst van f 1,708 miljoen betreft de ingehouden boete wegens te late levering van de aanvullende investeringen voor Chinooks.

08.02 Ontvangsten naar aanleiding van Vredesoperaties

Op dit artikel is per saldo f 3,351 miljoen meer ontvangen dan geraamd bij de tweede suppletore begroting 1998. Deze meerontvangsten zijn hoofdzakelijk het gevolg van een in december binnengekomen ontvangst van de VN die gepland stond voor 1999.

Wetsartikel 3 (Agentschappen)

3.1 Agentschap Defensie Telematica Organisatie

De Defensie Telematica Organisatie (DTO) is het facilitaire informatie en communicatie technologie (ICT)bedrijf van het Ministerie van Defensie. De DTO is per 1 september 1997 opgericht en heeft per 1 januari 1998 de status van agentschap.

De producten en diensten die DTO aanbiedt zijn in zes productgroepen ondergebracht.

DE SPECIFICATIE VAN BATEN EN LASTEN VAN HET AGENTSCHAP DEFENSIE TELEMATICA ORGANISATIE (DTO) 1998 (BEDRAGEN X F 1000,–)

   (1) (2) (3)  (4) = (1) + (2) + (3) (5) (6)
OmschrijvingOorspronkelijk vastgestelde begroting Mutaties (+ of –) op grond van eerste suppletore begroting Mutaties (+ of –) op grond van tweede suppletore begroting  Totaal beschikbaar RealisatieSlotwetmutaties (+ of –) (+ = tekortschietend t.o.v. geraamd bedrag)
BATEN       
opbrengst moederdepartement279 10030 2000 309 300312 9003 600
opbrengst overige departementen3 0002 3000 5 3008 8003 500
opbrengst derden000 000
rentebaten1002000 300500200
buitengewone baten000 000
exploitatie-bijdrage000 000
Totale baten282 20032 7000 314 900322 2007 300
          
LASTEN       
apparaatskosten        
* personele kosten141 20013 4000 154 600149 800– 4 800
* materiële kosten91 30030 8000 122 100137 30015 200
rentelasten000 000
afschrijvingskosten       
* materieel40 500– 11 9000 28 60026 900– 1 700
* immaterieel4 400– 6000 3 8002 800– 1 000
dotaties voorzieningen1 500– 3000 1 2001 2000
buitengewone lasten000 000
Totale lasten278 90031 4000 310 300318 0007 700
          
Saldo van baten en lasten3 3001 3000 4 6004 200– 400

TOELICHTING OP DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN

BATEN

Opbrengst moederdepartement

Over het geheel gezien wijkt de realisatie van de baten nauwelijks af van de eerste suppletore begroting (1% hoger). Per productgroep zijn er in de realisatie wel verschillen. De belangrijkste verschillen zijn een hogere handelsomzet en een lagere omzet bij de productgroep Beheer en Exploitatie.

Opbrengst overige departementen

De meeromzet van f 3,5 miljoen betreft een nafacturering van reeds in 1997 geleverde producten/diensten.

LASTEN

Personeel

De lagere kosten voor het eigen personeel worden veroorzaakt door onderbezetting ten opzichte van de eerste suppletore begroting. De vacante functies worden slechts gedeeltelijk gevuld met inhuur personeel, waardoor de realisatie van de inhuurkosten hoger is dan gepland. Per saldo leidt dit tot f 4,8 miljoen lagere kosten.

Materieel

Deze post omvat alle (exploitatie)lasten van DTO.

De hogere materiële lasten van f 15,2 miljoen zijn voornamelijk veroorzaakt door de hogere kosten van de handelsomzet en worden gecompenseerd door hieraan gerelateerde hogere omzet.

Afschrijvingen

De lagere afschrijvingskosten van f 2,7 miljoen zijn het resultaat van twee verschillende bewegingen: een toename van de afschrijvingskosten, omdat de afschrijvingskosten NAFIN in de eerste suppletore begroting niet zijn opgenomen en hiermee wel rekening is gehouden in de realisatie en een afname van de afschrijvingskosten door lagere investeringen dan in 1998 geraamd met daarnaast vrijval van calculatorische afschrijvingen.

Opbouw van het kasstroomoverzicht voor het agentschap Defensie Telematica Organisatie (DTO) (bedragen x f 1000,–)

   (1) (2) (3)  (4) = (1) + (2) + (3) (5) (6)
OmschrijvingOorspronkelijk vastgestelde begroting Mutaties (+ of –) op grond van eerste suppletore begroting Mutaties (+ of –) op grond van tweede suppletore begroting  Totaal beschikbaar RealisatieSlotwetmutaties (+ of –) (+ = tekortschietend t.o.v. geraamd bedrag)
Liquide middelen 1 januari 199832 200– 1 5000 30 70044 90014 200
          
1a. Saldo van baten en lasten3 3001 3000 4 6004 200– 400
1b. Gecorrigeerd voor afschrijvingen44 900– 12 5000 32 40029 700– 2 700
1b. Gecorrigeerd voor mutaties voorzieningen– 7 000– 2 4000 – 9 400– 5 3004 100
1c. Gecorrigeerd voor mutaties in het werkkapitaal– 21 0001 0000 – 20 00038 60058 600
          
– 1. Kasstroom uit operationele activiteiten20 200– 12 6000 7 60067 20059 600
          
2a. Investeringen uitgaven onroerende zaken0– 7000 – 700– 200500
2b. Investeringen uitgaven overige kapitaalgoederen– 43 70011 1000 – 32 600– 16 30016 300
2c. Gecorrigeerd voor desinvesteringen000 0300300
          
– 2. Kasstroom uit investeringsactiviteiten– 43 70010 4000 – 33 300– 16 20017 100
          
3a. Opname leningen van moederdepartement000 000
3b. Investeringsbijdrage departement 000 000
3c. Aflossing langlopende leningen000 000
          
– 3. Netto kasstroom uit financieringsactiviteiten000 000
          
Mutatie liquide middelen– 23 500– 2 2000 – 25 70051 00076 700
          
Liquide middelen 31 december 19988 700– 3 7000 5 00095 90090 900

TOELICHTING OP HET KASSTROOMOVERZICHT

Mutatie in de stand liquide middelen

In de eerste suppletore begroting is uitgegaan van een stand liquide middelen per 1 janauri 1998, gebaseerd op het bedrijfsplan. Bij de slotwet is uitgegaan van de bij de openingsbalans vastgestelde stand liquide middelen.

Mutaties voorzieningen

De herstructureringsvoorziening is in 1998 minder belast dan gepland in de eerste suppletore begroting. Dit komt doordat enkele in 1998 geplande herstructureringsuitgaven pas in 1999 daadwerkelijk zullen worden gerealiseerd.

Mutaties werkkapitaal

Een grote werkkapitaalmutatie heeft geleid tot een incidentele grote afwijking in de kasstroom. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door omvangrijke leveringen aan en betalingen door afnemers van met name DTO millenniumdiensten in het laatste kwartaal van 1998, terwijl DTO de leveranciers eerst in 1999 heeft betaald.

Kasstroom uit investeringsactiviteiten

Het achterblijven van de investeringsuitgaven is het gevolg van een combinatie van factoren. In dit eerste planjaar van DTO is sprake geweest van een te hoge planning van investeringen. Onder andere door de integratie-activiteiten was er onvoldoende (management)capaciteit om alle geplande investeringen daadwerkelijk te realiseren. Daarnaast blijken de prijzen van met name hardware-investeringen regelmatig lager uit te vallen dan in de ontwerpbegroting werd aangenomen. De gegenereerde afschrijvingen overschrijden de investeringen dit jaar in ruime mate.

3.2 Agentschap Dienst Gebouwen, Werken en Terreinen

De Dienst Gebouwen, Werken en Terreinen (DGW&T) is vanaf 1 januari 1996 een agentschap van het ministerie van Defensie.

Het agentschap DGW&T behartigt alle vastgoedbelangen en -verplichtingen ten behoeve van de krijgsmachtdelen en levert daarvoor een compleet en samenhangend producten- en dienstenpakket.

DE SPECIFICATIE VAN DE BATEN EN LASTEN VAN AGENTSCHAP DIENST GEBOUWEN, WERKEN EN TERREINEN (DGW&T) (BEDRAGEN X F 1 000,–)

   (1) (2) (3)  (4) = (1) + (2) + (3) (5) (6) = (5) – (4)
OmschrijvingOorspronkelijk vastgestelde begroting Mutaties (+ of –) op grond van eerste suppletore begroting Mutaties (+ of –) op grond van tweede suppletore begroting  Totaal beschikbaar RealisatieSlotwetmutaties (+ of –) (+ = tekortschietend t.o.v. geraamd bedrag)
BATEN       
opbrengst moederdepartement148 7001 800  150 500161 14410 644
opbrengst overige departementen5006 000  6 5008 2711 771
opbrengst derden1 0000  1 000878– 122
Netto-omzet150 2007 800  158 000170 29312 293
          
mutatie onderhanden werk00  0– 3 579– 3 579
som der bedrijfsopbrengsten150 2007 800  158 000166 7148 714
          
rente baten00  05454
bijzondere baten00  03 9733 973
          
Totaal baten150 2007 800  158 000170 74112 741
          
LASTEN       
apparaatskosten        
* personele kosten114 8009 200  124 000138 85714 857
* materiële kosten21 7003 300  25 00018 713– 6 287
rentelasten00  0496496
afschrijvingskosten       
* materieel6 800– 100  6 7005 767– 933
          
dotaties voorzieningen1 600300  1 9001 749– 151
          
bijzondere lasten00  03 7443 744
buitengewone lasten1 400– 1 100  300198– 102
          
Totaal lasten146 30011 600  157 900169 52411 624
          
Saldo van baten en lasten3 900– 3 800  1001 2171 117

I. TOELICHTING OP DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN

ALGEMEEN

In 1998 zijn door het agentschap DGW&T producten en diensten verleend op het gebied van vastgoedbeheer, ingenieursdiensten en beleidsvoorbereiding en specialistische onderzoeken en adviezen (BSOA). De afwijkingen tussen de in de eerste suppletore begroting geraamde en de gerealiseerde omzet 1998 worden in deze toelichting op de staat van baten en lasten verklaard.

BATEN

Opbrengsten moederdepartement

De gestegen opbrengsten bij het moederdepartement van f 10,6 miljoen zijn het gevolg van drie ontwikkelingen. In de eerste plaats zijn voor de Koninklijke marine in 1998 meer (nieuwbouw)projecten uitgevoerd dan werd voorzien en is met de Koninklijke luchtmacht de afrekening overeengekomen van een aantal afgebroken projecten. Dat heeft onder meer te maken met het feit dat de Koninklijke luchtmacht in de loop van 1998 haar nieuwbouwprogramma flink heeft beperkt.

Een tweede ontwikkeling is dat met name de Koninklijke landmacht en in mindere mate de Koninklijke luchtmacht en marine de onderhoudsbudgetten (in casu commandantenvoorzieningen en groot en klein onderhoud) in de loop van 1998 fors verhoogd hebben. Met name bij de Koninklijke landmacht is dat pas laat in het jaar bekend geworden, maar is toch nog relatief veel gerealiseerd.

Daarnaast is de onderhanden werk positie van de DGW&T in 1998 met f 3,6 miljoen gedaald, hetgeen tot opbrengsten in 1998 heeft geleid.

Opbrengsten overige departementen

In de eerste suppletore begroting is een omzet van f 6,5 miljoen gepland, samenhangend met een grote opdracht van de Rijksgebouwendienst (RgD). De stijging van f 1,8 miljoen is te danken aan de hoger dan geplande omzet van dit RgD-project.

Mutatie Onderhanden Werk

In de eerste suppletore begroting werd deze post als nihil verondersteld. Het onderhanden werk omvat het nog niet gefactureerde deel van de op projectbasis gecontracteerde projecten. Het onderhanden werk wordt gewaardeerd tegen directe kosten, vermeerderd met de uitbestedingskosten. De negatieve mutatie op het onderhandenwerk duidt op het sneller tot realisatie leiden van projecten dan in de eerste suppletore begroting gepland.

Bijzondere baten

De bijzondere baten bedragen f 4 miljoen. Deze bevatten de opbrengsten, voortvloeiend uit de normale bedrijfsuitoefening uit voorgaande boekjaren.

LASTEN

Personeel

Ten opzichte van de eerste suppletore begroting 1998 is er een toename geweest van de kosten voor vast, tijdelijk en ingehuurd personeel van circa f 13 miljoen en van de kosten voor uitbesteding van circa f 2 miljoen. De stijging in de uitbestedingskosten komt volledig voor rekening van de gestegen omzet. Datzelfde geldt voor het merendeel van de kostenstijging van vast, tijdelijk en ingehuurd personeel. De stijging in de kostencategorie «vast, tijdelijk en ingehuurd personeel» hangt voorts samen met de in omvang toegenomen indirecte activiteiten, zoals optimalisering van de vastgoedinformatie en de resterende acties in het kader van de Verbetering Financieel Beheer (VFB), die hebben geleid tot een verdere optimalisering van het financieel beheer.

Materieel

De post materiële kosten omvat alle lopende exploitatielasten van de DGW&T. Een belangrijk deel van deze post wordt gevormd door exploitatiekosten binnen de hoofdcomponenten huisvesting, transport en automatisering. De in de eerste suppletore begroting voorziene stijging heeft zich niet gemanifesteerd. De kosten die in 1998 voor het ontwikkelen van IVIS zijn gemaakt, zijn ten dele afgedekt door onttrekkingen aan de voorziening productiemiddelen (f 1,3 miljoen). In andere kostenposten zijn enige meevallers geweest. Tevens is de voorziening groot onderhoud voor f 0,339 miljoen aangewend.

Rentelasten

De rentelasten bestaan uit de aan het ministerie van Financiën betaalde vergoeding voor de debet-saldi bij de Rijkshoofdboekhouding over 1998. Het rentepercentage is voor het hele jaar 1998 4,75% geweest. Deze rentelasten zijn veroorzaakt door het feit dat DGW&T in de loop van 1998 langdurig een negatief saldo heeft gehad.

Afschrijvingen

De afschrijvingen vinden lineair plaats tot een restwaarde. De afname van de afschrijvingskosten ten opzichte van de eerste suppletore begroting met f 0,9 miljoen is onder meer het gevolg van het achterblijven van investeringen (zie ook kasstroomoverzicht).

Dotaties aan voorzieningen

De dotaties aan de balanspost voorzieningen aan passiefzijde bedragen f 2,6 miljoen. Daarnaast is de voorziening dubieuze debiteuren voor f 0,9 miljoen vrijgevallen. De dotatie aan de voorzieningen in de staat van baten en lasten is derhalve f 1,7 miljoen.

Bijzondere lasten

Onder deze post zijn de lasten verantwoord die voortvloeien uit normale bedrijfuitoefening uit voorgaande boekjaren.

Buitengewone lasten

Onder de post buitengewone lasten zijn de kosten verantwoord van SBK-regelingen en herplaatsers. DGW&T heeft in 1998 gemiddeld 2,4 vte'n herplaatsers gehad (en betaald). Daarnaast zijn SBK-kosten gemaakt.

Bestemming saldo van baten en lasten

Het saldo van baten en lasten zal overeenkomstig de besluitvorming in de bestuursraad van het agentschap DGW&T aan het agentschapsvermogen worden toegevoegd.

OPBOUW VAN HET KASSTROOMOVERZICHT VOOR HET AGENTSCHAP DIENST GEBOUWEN, WERKEN EN TERREINEN (BEDRAGEN X F 1 MILJOEN)

   (1) (2) (3)  (4) = (1) + (2) + (3) (5) (6) = (5) – (4)
OmschrijvingOorspronkelijk vastgestelde begroting Mutaties (+ of –) op grond van eerste suppletore begroting Mutaties (+ of –) op grond van tweede suppletore begroting  Totaal beschikbaar RealisatieSlotwetmutaties (+ of –) (+ = tekortschietend t.o.v. geraamd bedrag)
Liquide middelen 1 januari 19986,3– 4,8  1,51,2– 0,3
          
1a. Saldo van baten en lasten3,9– 3,8  0,11,21,1
1b. Gecorrigeerd voor afschrijvingen/mutaties voorzieningen7,32,1  9,46,7– 2,7
1c. Gecorrigeerd voor mutaties in het werkkapitaal10,0– 5,0  5,02,0– 3,0
          
– 1. Kasstroom uit operationele activiteiten21,2– 6,7  14,59,9– 4,6
          
2a. Investeringen: uitgaven onroerende zaken– 2,3– 2,0  – 4,3– 0,24,1
2b. Investeringen uitgaven overige kapitaalgoederen– 5,40,0  – 5,4– 3,61,8
2c. Gecorrigeerd voor desinvesteringen0,51,2  1,70,2– 1,5
          
– 2. Kasstroom uit investeringsactiviteiten– 7,2– 0,8  – 8,0– 3,64,4
          
3a. Opname leningen van moederdepartement0,00,0  0,00,00,0
3b. Investeringsbijdrage departement0,00,0  0,00,00,0
3c. Terugbetaling voorschot afnemers Defensie– 20,012,2  – 7,8– 0,47,4
          
– 3. Netto kasstroom uit financieringsactiviteiten– 20,012,2  – 7,8– 0,47,4
          
Liquide middelen 31 december 19980,3– 0,1  0,27,16,9

II. TOELICHTING OP HET KASSTROOMOVERZICHT

Saldo van baten en lasten

Voor de verklaring van het saldo van baten en lasten wordt verwezen naar de toelichting op de resultatenrekening.

Afschrijvingen/mutaties voorzieningen

De afschrijvingen zijn circa f 0,9 miljoen lager dan begroot. De mutaties voorzieningen zijn lager doordat de voorziening duurzame productiemiddelen is aangewend en de vrijval van de voorziening dubieuze debiteuren (die in mindering wordt gebracht op het debiteurensaldo) in de mutatie werkkapitaal is opgenomen.

Mutaties in het werkkapitaal

De mutatie in het werkkapitaal wordt veroorzaakt door diverse kleine wijzigingen in standen van debiteuren, crediteuren en overlopende activa en passiva.

Uitgaven onroerende zaken

De geplande nieuwbouw in Soesterberg en Havelte heeft in 1998 geen doorgang gevonden, maar is doorgeschoven naar 1999.

Uitgaven roerende zaken

In 1998 is minder geïnvesteerd dan begroot. DGW&T heeft in verband met haar liquiditeitspostie in 1998 enige tijd een investeringsstop gekend, waardoor investeringen zijn vertraagd en naar 1999 zijn doorgeschoven.

Desinvesteringen

De lager dan geplande desinvesteringen worden in belangrijke mate veroorzaakt doordat een geraamde opbrengst (verkoop van een deel van de huisvesting in Soesterberg) niet is gerealiseerd. Dit hangt samen met de genoemde vertraging in het nieuwbouwproject Soesterberg. De te verwachten opbrengst bij afstoting zal ten goede komen aan de DGW&T.

Verrekening voorschot

Het resterende voorschot van f 7,8 miljoen is slechts voor f 0,4 miljoen verrekend door de Koninklijke marechaussee. Het resterend voorschot is in 1998 niet afgelost (om liquiditeitsredenen) en zal naar verwachting in 1999 worden omgezet in een lening.

De Minister van Defensie,

F. H. G. de Grave

Naar boven