Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 juni 2021
In mijn brief aan uw Kamer d.d. 16 december jl.1 over de voortgang van het DTC heb ik aangekondigd dat ik met een wetsvoorstel kom
dat de taken en bevoegdheden van het DTC vastlegt. Het delen van informatie met het
niet-vitale bedrijfsleven is hiervan een belangrijke. Tevens heb ik in die brief gemeld
dat er wordt gewerkt aan de voorwaarden om een aanwijzing als OKTT mogelijk te maken.
Dit laatste is noodzakelijk zodat het NCSC met DTC informatie kan delen over specifieke
digitale dreigingen bij individuele bedrijven. Met deze brief informeer ik uw Kamer
over de voortgang van deze trajecten.
De informatiebehoefte is onverminderd groot
De roep om informatie te delen met het niet-vitale bedrijfsleven blijft groot. Dit
blijkt uit de Kamervragen die in het najaar 2020 en maart jl. door respectievelijk
het CDA2 en VVD3 aan het kabinet zijn gesteld. Dit blijkt ook uit het advies van de Cyber Security
Raad (CSR) dat maandag 22 februari jl.is verschenen.4
Verdere inbedding DTC
Het belang van het DTC wordt hiermee benadrukt en het DTC wil ook graag tegemoet komen
aan deze roep om ook specifieke dreigings-informatie te delen. Vanuit het DTC wordt
nu voornamelijk algemene informatie gegeven. Vanwege toenemende dreigingen, dat onderstreept
wordt door de bovengenoemde druk, is er echter een dringend belang om verdere stappen
te zetten om ondernemend Nederland te informeren over specifieke digitale dreigingen
en kwetsbaarheden. Dit vraagt een verdere inbedding van het DTC. Naast de taken op
het gebied van het verstrekken van algemene informatie en stimuleren van samenwerking,
omvat dit ook de taak voor het delen van specifieke dreigingsinformatie. In het laatste
geval kan het voorkomen dat het DTC bij het ontvangen, verwerken en delen van (dreigings)informatie,
persoonsgegevens verwerkt. Dat is bijvoorbeeld in het geval dat bedrijfsgegevens te
herleiden kunnen zijn tot een individu. De verdere uitbreiding van taken en bevoegdheden
worden opgenomen in een concept wetsvoorstel dat deze zomer in consultatie zal gaan.
Tussentijdse stappen
Gezien de groeiende maatschappelijke druk en grote behoefte aan informatiedeling,
ben ik voornemens om vooruitlopend op de explicitering van de grondslag voor het DTC
eerste stappen te zetten in het delen van (dreigings)informatie. Het belang van het
waarschuwen van een individueel bedrijf voor een specifieke dreiging met grote impact
en grote mogelijk schade weegt daarbij zwaar. Ik zie hiervoor een basis in de bestaande
mogelijkheden van het algehele beleidsmatige stelsel en de taken rondom digitale weerbaarheid
van bedrijven.
Starten Informatiedienst DTC
Om specifieke kwetsbaarheids- en dreigingsinformatie te delen met niet-vitale Nederlandse
bedrijven wil het DTC binnen de grenzen van de bestaande (juridische) mogelijkheden
in Q3 2021, starten met deze informatiedienst. De informatiedienst zal intensief samenwerken
met het NCSC en andere beschikbare bronnen. De informatiedienst zal in het kader van
transparantie volgens vaste processen en procedures werken en de uitvoering van de
taken zal plaatsvinden volgens de geldende kaders en normen die van toepassing zijn
voor de rijksoverheid (denk hierbij aan onder andere de Baseline Informatiebeveiliging
Overheid (BIO5)). Bij het aangaan van een samenwerking wordt onder meer gekeken naar de betrouwbaarheid
van de organisatie en de informatie, en worden passende afspraken gemaakt. Een voorbeeld
hiervan is, zoals al eerder in de brief van 16 december genoemd, het Anti Abuse Netwerk
(AAN).
OKTT-status
Als laatste de OKTT-status. Een van de randvoorwaarden voor een OKTT-aanwijzing is
een grondslag om dreigingsinformatie van het NCSC waar persoonsgegevens toe (kunnen)
behoren, te kunnen ontvangen, verwerken en delen. Aan het voldoen van deze randvoorwaarde
wordt gewerkt door middel van eerdergenoemd concept wetsvoorstel. Het is mijn verwachting
dat de NCTV en NCSC in Q3 2021 tot deze aanwijzing over zouden kunnen gaan.
Met deze stappen wil ik bijdragen aan een cyberveiliger ondernemend Nederland.
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,
M.C.G. Keijzer