26 643 Informatie- en communicatietechnologie (ICT)

Nr. 741 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 oktober 2020

Tijdens het Algemeen Overleg over Digitalisering van 11 maart 2020 (Kamerstuk 26 643, nr. 679) heb ik aan het lid Verhoeven van de D66-fractie toegezegd om een overzicht te geven van de problematiek, onderzoek en acties op het gebied van zeekabels. Vervolgens heb ik tijdens het Algemeen Overleg over Telecommunicatie van 11 juni 2020 (Kamerstuk 26 643, nr. 705) aan het lid Van den Berg van de CDA-fractie toegezegd uw Kamer een brief te schrijven over de uitkomst van de gesprekken met de sector over de investeringen in zeekabels. Met deze brief geef ik invulling aan deze toezeggingen en ga ik in op de waardevolle gesprekken die ik met marktpartijen heb gevoerd.

Van belang is om te benadrukken dat Nederland1 erg goede digitale verbindingen kent. Dit geldt zowel te land, ter zee als in de lucht. Zowel onze mobiele als vaste verbindingen behoren tot de beste van de wereld.2 Zo komen in Nederland veel zeekabels aan land, zoals te zien is op de afbeelding op pagina 2 van deze brief.3 Deze digitale infrastructuur is van belang voor onze economie en maatschappij en het is daarom belangrijk om deze digitale infrastructuur van wereldklasse te behouden en uit te bouwen.

Voor een goed begrip van zeekabels moet onderscheid worden gemaakt tussen zeekabels die tussen continenten lopen (intercontinentale kabels) en zeekabels binnen Europa. Europese zeekabels hebben, gezien de korte afstand die zij overbruggen, geen actieve versterkers nodig op de oceaanbodem. Intercontinentale kabels hebben een langere afstand en daardoor is dergelijke apparatuur wel nodig. Dit zorgt ervoor dat het relatief eenvoudig is om de capaciteit van bestaande kabels naar het Verenigd Koninkrijk of naar Denemarken te vergroten. Alleen de actieve apparatuur aan land moet dan vernieuwd worden.

Het vergroten van de capaciteit op intercontinentale kabels is echter lastiger, omdat de onderwaterversterkers in sommige gevallen ook moeten worden vervangen. Als er daarom door partijen wordt gesproken over risico’s rond de levensduur van zeekabels, wordt over het algemeen verwezen naar deze intercontinentale kabels. Het onderzoek van Stratix waarover het lid Amhaouch van de CDA-fractie tijdens het Algemeen Overleg Digitalisering van 11 maart jl. naar vroeg, gaat in op of er een probleem ontstaat doordat kabels aan het eind van hun economische levensduur zijn en of er naar verwachting nieuwe kabels snel zullen worden aangelegd. Dit onderzoek is te vinden op de site van de rijksoverheid.4

Zeekabels in Noordwest Europa

Zeekabels in Noordwest Europa

Uit de quickscan van Stratix, maar ook uit eerder uitgevoerd onderzoek uit 20185, blijkt dat ook kabels die aan het eind van hun economische levensduur zijn nog goed langer kunnen functioneren. Omdat de apparatuur verouderd is, kan dit wel betekenen dat op termijn de te behalen capaciteit van de kabel niet meer zal toenemen. De conclusie van de onderzeese kabelindustrie volgens Stratix was dat er geen reden is om aan te nemen dat er op korte termijn problemen zullen ontstaan. Daarnaast werd aangegeven dat er nu geen vraag is naar meer capaciteit via een (nieuwe) trans-Atlantische zeekabel naar Nederland. Hierbij kan worden opgemerkt dat als deze vraag er wel mocht zijn de nieuwe internationale zeekabels die naar Denemarken, het Verenigd Koninkrijk, Ierland en Frankrijk zijn of worden aangelegd gebruikt kunnen worden door de goede verbindingen over land en zee die we met die landen hebben. Zo liggen er al zeekabels met het Verenigd Koninkrijk en Denemarken die hiervoor kunnen worden gebruikt. De belangrijkste conclusie van het Stratix-onderzoek is daarom dat er afdoende zeekabelcapaciteit naar en rond Nederland ligt en dat marktpartijen geen tekort op korte of lange termijn verwachten.

Een belangrijke ontwikkeling voor het perspectief op de langere termijn is dat de markt voor onderzeese kabelverbindingen verandert. Daar waar voorheen consortia van telecombedrijven, zoals KPN, een zeekabel aanlegden, gebeurt dit steeds meer door individuele niet-telecombedrijven en veelal digitale platforms, zoals Google en Facebook en Microsoft. Verder is duidelijk geworden dat een trans-Atlantische kabel, de TAT-14-kabel, die in het verleden door een consortium is aangelegd en in Nederland aanland, afgeschakeld zal worden. Veel verkeer vanuit Nederland loopt echter al via andere landen naar de VS. Dat is gegeven onze geografische positie ook niet onlogisch.

Over de hiervoor genoemde ontwikkelingen heb ik, zoals uw Kamer toegezegd, gesproken met marktpartijen. Dit ook op basis van de brief die verschillende partijen6 over dit onderwerp aan mij hebben gericht. Uit deze gesprekken en de door mij georganiseerde rondetafel van 29 september jongstleden zijn verschillende inzichten gekomen. Allereerst is het fijn om te kunnen melden dat er volgend jaar een nieuwe zeekabel tussen Engeland en Nederland zal worden aangelegd welke ook zal worden verbonden met Ierland. Via deze kabel kan verkeer rechtstreeks verder naar de VS plaatsvinden. Ten tweede blijkt dat er een diffuus beeld is over de meerwaarde van directe intercontinentale verbindingen boven verbindingen via andere landen. Partijen die grote datacenters in Nederland hebben, geven bijvoorbeeld aan geen probleem in de toekomst op dit gebied te zien. Tijdens de door mij georganiseerde rondetafel werd ook benadrukt dat het verdwijnen van kabels voor de Nederlandse gebruikers over het algemeen geen gevolgen heeft, maar het voor de positie van Nederland wenselijk is om goed bereikbaar te zijn en daarom directe kabels van meerwaarde kunnen zijn.

Ik zie ook dat zeekabels van meerwaarde zijn voor de Nederlandse digitale infrastructuur. Ik wil mij nadrukkelijk positief uitlaten over de meerwaarde van het aanleggen van nieuwe zeekabels. Ik ben daarom ook bereid om, als marktpartijen of consortia van partijen overwegen een nieuwe zeekabel naar Nederland aan te leggen, hier faciliterend op te treden, bijvoorbeeld bij de vergunningverlening. Hier werd tijdens de rondetafel met marktpartijen ook om gevraagd. Ook werd aangegeven dat het wenselijk is dat de overheid een sterkere rol speelt en werd nadrukkelijk gezegd dat het daarbij niet gaat om het bekostigen van deze kabels, maar om het faciliteren van de aanlanding. Ik kijk daarbij naar de wetten en praktische bezwaren die hier mogelijk in de weg zouden staan. In gesprekken hebben partijen bijvoorbeeld aangegeven dat het aanleggen van kabels in de Noordzee in de toekomst lastig kan zijn. Dit herken ik en dit is inherent aan een druk gebruikte Noordzee. Ik vind het daarbij belangrijk dat er ruimte blijft voor nieuwe zeekabels en dit is ook opgenomen in de Nationale Omgevingsvisie die door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan uw Kamer is gestuurd7. Zoals in deze visie vermeld zal in het Noordzee-programma dit verder worden uitgewerkt. Over zowel de vergunningverlening als het Noordzee-programma zal ik contact opnemen met andere overheden en ministeries, waaronder het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Het is wenselijk dat er een goed investeringsklimaat is voor de aanleg van deze kabels. Indien een zeekabel in Nederland aanlandt, kan dit namelijk omliggende bedrijvigheid stimuleren. Het Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA) kan hierbij waar mogelijk een acquirerende of faciliterende rol spelen. Daarnaast zijn ook Europese fondsen beschikbaar voor de aanleg van zeekabels. Indien marktpartijen deze kabels aan willen leggen, is daardoor cofinanciering vanuit de EU mogelijk. Deze fondsen zal ik ook onder de aandacht van marktpartijen brengen.

De afgelopen maanden hebben diverse gesprekken met marktpartijen plaatsgevonden en is een rondetafel belegd. Zeekabels hebben als onderdeel van de digitale infrastructuur blijvend mijn aandacht en ik zal naast de hiervoor genoemde acties de ontwikkelingen de komende tijd actief blijven monitoren.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer


X Noot
1

In deze brief wordt met Nederland verwezen naar het Europees deel van Nederland. Voor Caribisch Nederland is de situatie op het gebied van zeekabels anders.

X Noot
2

Kamerstuk 26 643, nr. 547.

X Noot
3

TeleGeography, Submarine Cable Map, te vinden op: https://www.submarinecablemap.com/.

X Noot
5

R. Kamerling (2018), Developing an explanatory model for the firm investments in submarine optic telecommunication cables.

X Noot
6

De initiatiefnemers waren de Stichting Digitale Infrastructuur Nederland, Dutch Datacenter Association, Fiber Carrier Association en SURF.

X Noot
7

Kamerstuk 34 682, nr. 53.

Naar boven