Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 juli 2010
In mijn brief van 11 maart 2010 (Kamerstuk 26 643, nr. 149) heb ik u, naar aanleiding van de motie van de leden Knops (CDA), Voordewind (CU) en Eijsink (PvdA) (32 123 X, nr. 66), geïnformeerd over de voortgang van de inspanningen op het terrein van digitale verdediging (cyber defence). Zoals in deze brief toegezegd informeer ik de Kamer hierbij over de stand van zaken.
Defensie is in toenemende mate afhankelijk van betrouwbare, veilige en beschikbare netwerken en andere ICT-applicaties. Om
de inzetbaarheid van de krijgsmacht te blijven waarborgen, zal Defensie haar digitale weerbaarheid de komende jaren belangrijk
moeten versterken. Daartoe wordt op korte termijn de in mijn eerdere brief aangekondigde initiële beleidsvisie vastgesteld
ten aanzien van de taken (waaronder offensieve) en verantwoordelijkheden van de krijgsmacht in het digitale domein.
Gezien het grote aantal directe verbindingen tussen de militaire en civiele ICT-infrastructuur zal waar mogelijk samen opgetrokken
worden met andere publieke en private organisaties. Het overgrote deel van alle netwerken in Nederland is in handen van private
partijen en deze netwerken zijn veelvuldig aan elkaar gekoppeld. Door deze afhankelijkheid en verbondenheid neemt ook de kwetsbaarheid
toe en daarmee onvermijdelijk ook het risico dat kwaadwillenden zich toegang tot deze netwerken weten te verschaffen. Deze
groeiende afhankelijkheid en kwetsbaarheid van netwerken en software noodzaken tot een gezamenlijke aanpak, zowel nationaal
als internationaal, zodat Nederland kan blijven beschikken over een betrouwbaar, veilig en toegankelijk digitaal domein.
Er wordt al veel gedaan om digitale onveiligheid tegen te gaan, zowel door publieke, private als internationale partijen.
Zo zal het eigen Defensie Computer Emergency Response Team (DEFcert) de komende periode verder worden versterkt en naar verwachting in 2012 volledig operationeel zijn. De goede initiatieven
binnen en buiten de overheid kunnen elkaar versterken door een gemeenschappelijk gedragen gevoel van urgentie en een gezamenlijke
aanpak. In de voortgangsbrief Nationale Veiligheid die komend najaar aan uw Kamer zal worden aangeboden, wordt u verder geïnformeerd
over de voortgang.
De minister van Defensie,
E. van Middelkoop