26 643
Informatie- en communicatietechnologie (ICT)

26 387
Actieprogramma Elektronische Overheid

nr. 15
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 1 december 2000

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties1 heeft op 9 november 2000 overleg gevoerd met minister Van Boxtel voor Grote Steden- en Integratiebeleid over:

– de brief van 26 juni 2000 inzake vragen van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over domeinnamen voor overheidsorganisaties (BZK 00-648);

– de brief van 12 juli 2000 over het kabinetsstandpunt inzake het advies «ICT en het recht om anoniem te zijn» van de Raad voor het openbaar bestuur (26 643, nr. 8 en 26 387, nrs. 7 en 8).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissie

De heer Cherribi (VVD) vraagt zich af of de toewijzing en het beheer van domeinnamen wel in goede handen is bij de onafhankelijke stichting die hiervoor in het leven is geroepen, want er zijn allerlei problemen bij de toewijzing. Door de stichtingsconstructie is er geen sprake van democratische controle, maar het ontbreekt de stichting ook aan operationele slagvaardigheid. Gemeentes zijn hun domeinnaam kwijtgeraakt doordat de VNG niet op tijd was met een volledige lijst van namen. Er is ook kritiek op de vele onvolkomenheden in het reglement. De heer Cherribi stelt voor een domeinnamencommissie met een evaluerende taak in het leven te roepen.

Verder noemt hij het voorgestelde achtervoegsel overheid.nl bij domeinnamen voor overheidsorganisaties een misbaksel, omdat het een verminking van de mooie Nederlandse gemeentenamen betekent, de overheid minder toegankelijk maakt en een terugkeer naar centrale sturing betekent.

Bij de toewijzing van domeinnamen aan particulieren krijgen particulieren een nummer aan hun naam vastgeklonken. De heer Cherribi ziet dit als een soort brandmerk: de burger als nummer. De in te stellen domeinnamencommissie zou hiervoor een betere oplossing moeten vinden, in de geest van de nota's van de minister over het digitale bestel.

Binnen zes maanden zullen de .eu-domeinnamen realiteit zijn. Om te kunnen opereren op de Europese markt moet het bedrijfsleven, met name het midden- en kleinbedrijf, in de gelegenheid worden gesteld deze namen tijdig te claimen. Is er een Postbus 51-actie mogelijk om het MKB hierop voor te bereiden?

Ten slotte wil de heer Cherribi weten wat de minister ervan vindt dat de domeinnamen van zittende ministers worden aangeboden door het Electronic highway platform Nederland (EPN). Had dit niet veel eerder moeten zijn geregeld?

Volgens mevrouw Wagenaar (PvdA) vloeien de problemen met domeinnamen voort uit de snelheid van de technologische ontwikkelingen op het gebied van ICT. Het is dan ook zaak dat gemeentes en andere publieke en semi-publieke organisaties zo snel mogelijk een domeinnaam claimen en ook bij herindelingen waarbij de naam van een gemeente verandert, zal hierop gelet moeten worden. De jurisprudentie valt overigens tot nu toe gunstig uit voor overheden. Het ligt voor de hand dat de regering na de evaluatie van het functioneren van de stichting Internetdomeinregistratie Nederland (SIDN) een voorstel aan de Kamer doet waarin zij duidelijk maakt of er wetgeving nodig is of dat er met zelfregulering volstaan kan worden. De fractie van de PvdA is geneigd de regering te adviseren om de mogelijkheden van wetgeving alvast te onderzoeken en zich daarbij meteen te buigen over de vraag of deze zaken nationaal of internationaal geregeld moeten worden.

Werken de verschillende overheden zelfstandig en enthousiast mee aan het domein overheid.nl? En wat zal de invoering van de Europese domeinnaam .eu voor de overheidsinformatie betekenen? De Europese Commissie gaat ervan uit dat deze domeinnaam leuke mogelijkheden voor overheidsinformatie biedt, maar de Nederlandse regering heeft in Brussel juist een procedure aangespannen op het punt van de openbaarheid van overheidsinformatie. Wat is de zienswijze van de minister hierop?

Veel internetaanbieders zitten er niet op te wachten particuliere domeinnamen te gaan registreren. Commercieel is het voor hen veel aantrekkelijker om hun eigen naam in het digitale briefhoofd te laten staan, maar het lijkt mevrouw Wagenaar ook al uit een oogpunt van privacy goed om daar een eind aan te laten komen of in ieder geval een keuzemogelijkheid te bieden en de mogelijkheid om eventueel met dezelfde domeinnaam van aanbieder te veranderen. Bij de mobiele telefonie zijn hierover ook goede afspraken gemaakt.

Het lijkt mevrouw Wagenaar onvermijdelijk regelgeving te maken voor een sluitend systeem voor de registratie van «digitale» namen, zowel van personen als van semi-publieke organisaties en bedrijven, net zoals er een gemeentelijke basisadministratie is waarin de namen van alle Nederlanders zijn vastgelegd. Wil de minister hier in een notitie naar aanleiding van de al genoemde evaluatie naar toe werken?

Op 15 november zal het ook voor particulieren mogelijk worden om een domeinnaam te laten registreren, maar in de praktijk bestaan er al domeinnamen. Mevrouw Wagenaar voelt er weinig voor deze ontwikkeling een halt toe te roepen tot er wetgeving op dit punt zal zijn.

Bedrijven maken zich geregeld schuldig aan het opvragen van meer gegevens dan zij nodig hebben. Hoe zit dit bij overheden? Wordt hier bij de GBA-audits op gelet? Verder wordt er onderzocht hoe de burgers regelmatig geïnformeerd kunnen worden over de over hen opgeslagen gegevens. De Raad voor het openbaar (ROB) wil dat dit jaarlijks gebeurt, maar hoe gaat dit bij zelfstandige bestuursorganen en andere semi-overheidsinstellingen? Wat wil de minister precies op dit punt?

De regering onderzoekt ook of de burger bij een pakket van overheidsdiensten proactief benaderd zou kunnen worden. De burger zou dit op een formulier moeten aangeven. Mevrouw Wagenaar wil deze fundamentele kwestie niet in dit algemene kader, maar in het verband van de nota Contract met de toekomst bespreken.

Het is belangrijk om ervoor te zorgen dat degenen die met geautomatiseerde gegevens werken, goed op de hoogte zijn van de wetgeving die daarop van toepassing is. Er is een discussie geweest over het nogal gemakkelijk prijsgeven van gegevens uit de GBA; hoe staat het daar inmiddels mee?

De ROB vindt dat er jaarlijks een lijst moet worden uitgegeven met namen van bedrijven en instanties die gegevens doorverkopen. Mevrouw Wagenaar wil dat deze lijst via internet beschikbaar komt en dat er ook duidelijkheid ontstaat over overheidsinstanties die gegevens doorverkopen. Zij wijst dit laatste af, omdat burgers niet kunnen kiezen waar hun persoonsgegevens geregistreerd worden. Zij pleit er ook voor, meer gebruik te maken van privacy enhanced technologies (PET's) en de overheid daar als innovatieve aanbesteder ook meer toe te laten bijdragen.

De heer Wijn (CDA) ziet het ervan komen dat een domeinnaam de houder ervan in steeds meer opzichten zal gaan vertegenwoordigen, zodat het van groot belang is om deze kwestie goed te regelen. De commissie die zich bezighoudt met modernisering van de GBA, buigt zich over de vraag in hoeverre domeinnamen tot die administratie zouden moeten gaan behoren of daar zelfs uit gegenereerd zouden moeten worden. Heeft dit onderzoek al resultaten opgeleverd? En zo ja, hoe verhouden die zich dan tot het binnenkort vrijgeven van particuliere domeinnamen?

De huidige situatie is te vergelijken met een goldrush; ze heeft geleid tot onduidelijkheid en soms zelfs oneerlijkheid. Onderschrijft de minister dat een goede regeling inzake domeinnamen een zaak van algemeen belang is? De minister heeft voor overheidsorganisaties de naam overheid.nl gereserveerd, maar deze oplossing komt te laat en ze is allerminst fraai, want de namen van de sites worden hierdoor erg lang. Is hiermee overigens duidelijk geworden hoe het zit met organisaties die in strikte zin geen overheidsorganisaties zijn, maar die door de burger wel als zodanig worden beschouwd, zoals het Kadaster?

Het is terecht dat de regering het stelsel van zelfregulering voor het toewijzen en toetsen van domeinnamen gaat evalueren. Verdere chaos moet worden voorkomen, want ontwikkelingen terugdraaien is lastig en leidt tot juridisering. Als op 15 november domeinnamen voor particulieren worden vrijgegeven, wordt er van tevoren alleen nog op technische aspecten als punten en spaties getoetst. Er zullen geen clausules meer gelden voor provincies en gemeentes, de SIDN zal misleidende domeinnamen niet meer schrappen en zij zal ook niet meer vooraf toetsen of er sprake is van strijd met de openbare orde en de goede zeden. Wel komt er een geschillencommissie die zich hierover buigt als iemand daarom verzoekt. De heer Wijn beseft dat dit probleem alleen voor Nederlandse domeinnamen zou kunnen worden aangepakt, maar hij vindt dat Kamer en regering zich hierdoor niet zouden moeten laten weerhouden dit te doen. Is het nieuwe reglement van de SIDN overigens niet in strijd met de Wet persoonsregistratie? Particulieren zullen nu immers een identiteitsbewijs moeten overleggen bij het aanvragen van een domeinnaam. Als een uitspraak van de rechter straks wellicht noopt tot wijziging van het reglement op dit punt, hebben de providers in de tussentijd wel de beschikking kunnen krijgen over privacygevoelige informatie.

De heer Wijn sluit zich aan bij de vraag van de heer Cherribi over domeinnamen van zittende ministers. In tegenstelling tot mevrouw Wagenaar ziet hij deze niet als namen van particulieren, omdat de burger deze namen onmiddellijk met de functie van de betrokkenen associeert. Zal het overigens in de nieuwe situatie voor gewone organisaties of voor burgers wel mogelijk zijn, namen te claimen die met de overheid geassocieerd worden, waarna de SIDN die namen pas kan schrappen wegens misleiding als de rechter zich daarover heeft uitgesproken? Verder heeft de SIDN een natuurlijk monopolie, zonder een expliciete rol van de overheid om het algemene belang te bewaken. Levert dit geen positioneringsprobleem op?

Hoe is deze kwestie in het buitenland geregeld? Is een domeinnaam in juridische zin een eigendom? Zo ja, kan die iemand dan ontnomen worden, bijvoorbeeld op basis van een onrechtmatige daad?

Ten slotte geeft de heer Wijn aan dat hij niet tevreden is over het huidige kader. Het moet praktisch zijn, maar ook duidelijk, vooral in juridische zin. Meer onduidelijkheid, oneerlijkheid en oneerbaarheid moet zoveel mogelijk voorkomen worden. Hij vind de suggestie van de heer Cherribi om een domeinnamencommissie in te stellen de moeite van het overwegen waard. Past de stap die op 15 november wordt gezet, wel in de visie van de regering? Als de kans bestaat dat de chaos alleen maar groter wordt, voelt hij meer voor reculer pour mieux sauter.

Ook de heer Bakker (D66) constateert dat er op het gebied van domeinnamen maar wat aan gerommeld wordt, maar het is voor hem de vraag of dit wel zo erg is. Internet is immers een virtuele omgeving waarin ieder zijn eigen naam kan kiezen. Er ontstaan pas problemen als er publieke taken en rollen aan domeinnamen worden verbonden of als er medische dossiers of andere gegevens aan gekoppeld worden. Hij vindt de oplossing overheid.nl nog niet zo slecht en de jurisprudentie leert dat bij problemen de rechten worden teruggegeven of de naam wordt geschrapt. Hij komt dan ook nog niet tot de slotsom dat het systeem van zelfregulering zou moeten worden verlaten, ook al doen zich wel een aantal reële problemen voor. Het systeem wordt nu al geëvalueerd, maar het resultaat daarvan laat nog op zich wachten. Had dit niet moeten worden gekoppeld met de stap die op 15 november zal worden gezet? Wanneer kan het resultaat van dit onderzoek, dat overigens onder de verantwoordelijkheid van de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat valt, tegemoet worden gezien?

Verder ziet de heer Bakker internet als een middel bij uitstek voor mensen met belangrijke politieke functies als die van minister om direct met hun kiezers in contact te komen en niet via de site van hun partij. Voor concrete informatie kunnen de kiezers wel terecht bij de officiële sites van de ministers en de ministeries.

In de nota Contract met de toekomst stelt de regering dat de burger eigenlijk zelf de regie moet kunnen voeren over zijn eigen gegevens en over het gebruik daarvan. De heer Bakker onderschrijft dit uitgangspunt van harte. In het verlengde hiervan is hij echter minder gelukkig met het standpunt van de regering dat het gebruik van informatie en het doorverkopen van adresbestanden via direct mail en SMS wel aan zelfregulering kan worden overgelaten.

Ten slotte wil de heer Bakker weten hoe het staat met de voorbereiding van het project elektronisch stemmen.

Het antwoord van de regering

De minister toont zich van harte bereid om in te gaan op alle aspecten die aan de orde gesteld zijn, maar hij wijst erop dat formeel de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat de eerste verantwoordelijkheid heeft voor alles wat met de SIDN te maken heeft.

Hij betreurt het achteraf dat een klein aantal gemeentes en enkele andere publiekrechtelijke instellingen hun eigen domeinnaam niet meteen hebben kunnen claimen. De gemeente Beemster werd als eerste met dit probleem geconfronteerd en de regering heeft toen in samenspraak met de VNG meteen actie ondernomen, onder andere met een brief aan alle gemeentes. De oplossing overheid.nl maakt een domeinnaam wel wat langer en het resultaat vinden sommigen wellicht niet fraai, maar de naam is wel eenduidig en dus goed herkenbaar. De burgemeester van Beemster is hier ook blij mee. In de enkele gevallen dat er geprocedeerd is over een gekaapte of reeds gebruikte naam, trad de rechter de betrokken overheid of overheidsinstelling inderdaad zeer welwillend tegemoet.

Men moet beseffen dat het gaat om een revolutionaire technologische ontwikkeling die sneller verloopt dan de ontwikkeling van het elektriciteits- of telefoonnet. Het gaat dan ook met vallen en opstaan. De minister wil niet berusten in een chaos, maar hij wil ook niet pretenderen dat de overheid hierbij alles tot achter de komma zou kunnen regelen.

Het is voor hem nog maar de vraag of het echt zo jammer is dat de meeste leden van het kabinet hun naam niet hebben vastgelegd, want hij gaat ervan dat ook ministers en staatssecretarissen gewoon de concurrentie moeten aangaan met burgers met dezelfde naam. Hij vindt eigenlijk alleen de combinatie van de naam en de functie van belang, vandaar dat hij zijn eigen domeinnaam veranderd heeft van rogervanboxtel.nl in ministervanboxtel.nl. Tegelijkertijd is de site op basis van de ervaring met de vorige vernieuwd, waarbij de functie voorop gesteld is. Bezoekers van de oude site worden meteen doorgeklikt naar de nieuwe. De situatie is dus dat de namen van de ministeries zijn geclaimd en dat de ministers en staatssecretarissen de mogelijkheid hebben een zelfstandige verbinding met het publiek op te zetten, zodat het ook niet zo'n probleem is dat EPN hun persoonlijke namen heeft geclaimd.

De minister is er niet van overtuigd dat het nodig zou zijn een domeinnamencommissie in te stellen, zoals de heer Cherribi voorstelt. Domeinnamen zijn niet te vergelijken met straatnamen, doch veeleer met telefoonnummers. Hij voelt dan ook niets voor dit idee, maar hij is wel bereid om de vragen van de heer Cherribi over de technische aspecten van de uitgifte van particuliere domeinnamen en -nummers aan de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat door te geven en haar te vragen de Kamer in verband met de inwerkingtreding van het nieuwe reglement van de SIDN zo snel mogelijk een brief te sturen over alle aspecten die hiermee te maken hebben. De evaluatie van de nieuwe werkwijze van de SIDN kan vrij spoedig na de jaarwisseling verwacht worden.

De minister verwacht omstreeks Kerstmis het advies van de commissie die zich bezighoudt met de ICT-aspecten van de GBA. Op basis van het standpunt dat de regering naar aanleiding hiervan zal innemen, zal er een fundamentele discussie met de Kamer gevoerd kunnen worden over het vervolg dat aan de nota Contract met de toekomst is gegeven. Na een enkel incident waarbij door het niet goed toepassen van de instructie gegevens uit de GBA zijn verkocht die op grond van de nieuwe privacywet vertrouwelijk hadden moeten blijven, is er meteen een brief naar alle gemeentes uitgegaan. Tot nu toe zijn er geen nieuwe incidenten op dit vlak geweest, zodat de minister geen aanleiding ziet de privacyaudits te verbreden en te intensiveren.

Verder probeert de regering met het project Stroomlijning basisgegevens een uniforme opzet voor het beschikbaar stellen en opvragen van gegevens door departementen en gemeentes te bewerkstelligen. Er staat nu een enorme druk op dit project omdat alle bewindslieden inmiddels met dit soort kwesties te maken krijgen. Met name de belastingdienst heeft een groot belang bij het welslagen van dit project. De minister is het met mevrouw Wagenaar eens dat zowel overheidsinstellingen als bedrijven geen gegevens zouden mogen verzamelen die niet relevant zijn; hij is bereid dit aspect bij het project te betrekken. Voor het overige verwijst hij naar de voortgangsnotitie die in december aan de Kamer zal worden aangeboden.

Er zal in 2001 een grootschalig experiment met kiezen op afstand worden uitgevoerd in Amsterdam-Oud-Zuid en in Groningen. Het is de bedoeling om bij de verkiezingen voor provinciale staten in 2003 op een grotere schaal met dit systeem te gaan werken, als tenminste bij de experimenten blijkt dat er een sluitende regeling mogelijk is om te voldoen aan alle eisen uit de Kieswet. Er is in ieder geval voldoende geld beschikbaar om dit alles goed uit te zoeken; Nederland loopt hierbij overigens ook voorop.

Nadere gedachtewisseling

De heer Cherribi (VVD) blijft bij zijn mening over de oplossing overheid.nl en het werken met nummers bij domeinnamen. Hij pleit nogmaals voor meer toezicht op de SIDN en dringt erop aan dat de Kamer het resultaat van de toegezegde evaluatie kan beoordelen voordat het systeem met nummers zal worden ingevoerd.

Mevrouw Wagenaar (PvdA) vraagt de minister nog in te gaan op haar vraag over de domeinnaam eu.com. Zij verneemt van hem ook nog graag een algemene zienswijze op de toewijzing van domeinnamen. Ten slotte hoopt zij dat de minister in de toegezegde voortgangsnotitie ook zal ingaan op haar vraag over PET's.

De heer Wijn (CDA) is het ermee eens dat overheid.nl waarschijnlijk de best haalbare oplossing is, maar hij trekt uit de hele gang van zaken wel de conclusie dat verdere verwarring voorkomen moet worden. Hij wijst erop dat de uitgifte van domeinnamen binnenkort geheel zal worden geliberaliseerd, terwijl de overheid nog aan het denken is over de GBA-aspecten en de algemene aspecten van domeinnamen. Hij pleit dan ook voor uitstel van deze maatregel tot de evaluatie.

De heer Bakker (D66) dringt er nogmaals op aan dat de regering zich bezint op het overlaten aan zelfregulering van het gebruik van informatie en het doorverkopen van adresbestanden via direct mail en SMS. Hij is er een sterk voorstander van dat de burger zelf kan blijven bepalen welke informatie hij al dan niet ontvangt.

De minister zegt toe dat hij de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat zal vragen in haar brief ook aandacht te besteden aan het toezicht op de SIDN.

Verder wijst hij erop dat er in Europa nog niet besloten is met .eu te gaan werken. Er is dus nog alle gelegenheid voor overleg met allerlei partijen. Hij ziet dit overigens los van het bezwaar dat de Nederlandse regering heeft gemaakt tegen de zienswijze van de Europese Commissie op de openbaarheid van stukken.

De minister stelt dat hij op het vlak van PET's uiteraard een rol ziet voor de overheid als launching customer. Hij heeft op zijn begroting ook 25 mln. extra gekregen om die rol specifiek bij het overheidsinformatiebeleid te gaan vervullen. Daarnaast is hij van plan zich te beraden op een organisatie die in dit verband voor de overheid een horzelfunctie zou kunnen vervullen.

Naar aanleiding van de nadere opmerkingen van de heer Wijn herhaalt de minister zijn toezegging contact op te zullen nemen met de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat over de nieuwe situatie die op 15 november zal ontstaan.

Ten slotte verwijst de minister naar het antwoord op schriftelijke vragen over de genoemde zelfregulering. Hij toont zich bereid de door de heer Bakker genoemde aspecten nog eens goed te bezien en met zijn collega's te bespreken of er eventueel nadere stappen nodig zijn.

De voorzitter van de commissie,

De Cloe

De griffier van de commissie,

De Gier


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Schutte (RPF/GPV), Te Veldhuis (VVD), ondervoorzitter, De Cloe (PvdA), voorzitter, Van den Berg (SGP), Van de Camp (CDA), Scheltema-de Nie (D66), Van der Hoeven (CDA), Van Heemst (PvdA), Noorman-den Uyl (PvdA), Oedayraj Singh Varma (GroenLinks), Dankers (CDA), Hoekema (D66), Rijpstra (VVD), O. P. G. Vos (VVD), Rehwinkel (PvdA), Wagenaar (PvdA), Luchtenveld (VVD), De Boer (PvdA), Duijkers (PvdA), Verburg (CDA), Rietkerk (CDA), Halsema (GroenLinks), Kant (SP), Balemans (VVD), De Swart (VVD).

Plv. leden: Rouvoet (RPF/GPV), Van Beek (VVD), Zijlstra (PvdA), Ravestein (D66), Van Wijmen (CDA), Bakker (D66), Balkenende (CDA), Barth (PvdA), Gortzak (PvdA), Rabbae (GroenLinks), Wijn (CDA), Dittrich (D66), Cherribi (VVD), Van den Doel (VVD), Van Oven (PvdA), Apostolou (PvdA), Cornielje (VVD), Kuijper (PvdA), Belinfante (PvdA), Mosterd (CDA), Eurlings (CDA), Van Gent (GroenLinks), Poppe (SP), Essers (VVD), Nicolaï (VVD).

Naar boven