26 642 Europees Sociaal Fonds (ESF)

Nr. 115 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 januari 2011

Met de voortgangsrapportage ESF 2007–2013 van 5 juni 2010 (TK 2009/2010, 26 642, nr. 113) heeft mijn voorganger toegezegd u te informeren over de resultaten van het ESF-programma tot nu toe. Halverwege de programmaperiode kan worden geconcludeerd dat met de resultaten van de ESF-projecten de doelstellingen van het ESF-programma in hoge mate worden gerealiseerd. In bijlage 1 bij deze brief ga ik in op de resultaten van het programma tot en met 15 september 2010.

Met deze brief bied ik u tevens het rapport «Tussentijdse evaluatie ESF: Acties A en D» aan.1 Research voor Beleid heeft onderzoek gedaan naar de uitvoering van de acties A (re-integratie van niet-uitkeringsontvangers en gedeeltelijk arbeidsgeschikte en oudere uitkeringsgerechtigden) en D (scholing voor lager opgeleide werkenden). Research voor Beleid stelt dat de doelstellingen grotendeels worden gerealiseerd. Bij ongewijzigd beleid worden de doelstellingen bij het afronden van het programma in 2013 behaald. Het onderzoek geeft daarnaast inzicht in de randvoorwaarden voor een goede ESF-uitvoering en oorzaken van knelpunten in de uitvoering. Research voor Beleid geeft aan het einde van het rapport enkele aanbevelingen. In bijlage 2 ga ik in op de aanbevelingen en in gang gezette verbetermaatregelen.

De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

P. de Krom

Bijlage 1: Wat zijn de resultaten van het ESF programma tot nu toe?

Overzicht resultaten deelnemers ESF 2007–2013

Inleiding

Het ESF (Europees Sociaal Fonds) is een Europees fonds dat wordt ingezet voor de ondersteuning van werkgelegenheid in de lidstaten en het stimuleren van economische en sociale samenhang. De doelstellingen van de ESF-programmaperiode 2007–2013 in Nederland zijn neergelegd in het Operationeel Programma (OP) en vertaald naar indicatoren. In dit overzicht wordt ingegaan op de resultaten die tot nu toe beschikbaar zijn ten aanzien van deze indicatoren.

Toelichting en leeswijzer

Het ESF-programma is naar doelgroep en doelstelling onderverdeeld in zes Acties:

Actie

Omschrijving

A

Additionele toerusting en bemiddeling van werklozen met een achterstand op of tot de arbeidsmarkt.

B

Re-integratie van gedetineerden, TBS-gestelden en jongeren in jeugdinrichtingen

C

Begeleiding richting de arbeidsmarkt van leerlingen in het Praktijkonderwijs (PRO) en het Voortgezet Speciaal Onderwijs (VSO)

D

Verbetering arbeidsmarktpositie van laaggeschoolde werkenden of werkenden zonder startkwalificatie

E

Sociale innovatie

J

Voorkomen van jeugdwerkloosheid en het vergroten van de mogelijkheden tot scholing, opleiding en arbeidsinpassing van jongeren

In het OP is per Actie een onderscheid gemaakt tussen drie soorten indicatoren, te weten: output-, resultaat-, en impactindicatoren. De output- en resultaatindicatoren zijn bedoeld om de uitkomsten van ESF-projecten te meten. Het gaat hierbij met name om het aantal bereikte personen uit de betreffende (sub-)doelgroepen en hoeveel personen een traject hebben afgerond, dan wel aan het einde van de projecten zijn doorgestroomd naar arbeid. De impactindicatoren zijn benoemd om de impact van dit ESF-programma te meten en worden gebruikt voor de evaluatie van het ESF-programma 2007–2013. Dit jaar zijn de eerste metingen voor de impactindicatoren voor de Acties A, B, C en D verricht.

In dit overzicht zijn de resultaten weergegeven voor de ESF-acties A, B, C en D, waarbij de resultaten zijn gespecificeerd naar de indicatoren uit het OP. De Acties E en J komen in dit overzicht niet aan bod. Actie E richt zich niet op deelnemers en daarom zijn hiervoor geen resultaten met betrekking tot deelnemers te meten. Voor Actie J zijn nog geen gegevens beschikbaar, omdat deze Actie pas is gestart in het najaar van 2009. Inzicht in de eerste resultaten van deze Actie wordt in de tweede helft van 2011 verwacht.

In het overzicht wordt tevens een korte toelichting gegeven op de resultaten. Hierbij worden de behaalde resultaten vergeleken met de doelstellingen die zijn opgenomen in het OP. Hierbij moet benadrukt worden dat de weergegeven resultaten een momentopname betreffen. Voor een groot aantal ESF-projecten zijn op de betreffende momentopname nog niet alle resultaten bekend. Daarom zijn de in dit overzicht weergegeven resultaten nog niet volledig. Dit houdt in dat aan de hand van deze resultaten nog geen conclusies kunnen worden getrokken. Ten aanzien van de impactindicatoren geldt bovendien dat het meten van de impact pas echt nuttige informatie geeft aan het einde van de programmaperiode. Dit overzicht is dan ook bedoeld om een eerste indruk te krijgen van de behaalde resultaten met betrekking tot de doelstellingen van de ESF-programmaperiode 2007–2013.

Resultaten Actie A

Actie A: Additionele toerusting en bemiddeling van werklozen met een achterstand op of tot de arbeidsmarkt.

Doelgroepen: Niet-uitkeringsontvangers, mensen met een arbeidsbelemmering of gedeeltelijk arbeidsgeschikten, 55-plussers met een uitkering

Doelstelling: Per jaar 4 730 werklozen begeleiden naar de arbeidsmarkt.

Actie A

 

2007

2008

2009

2010

 
 

Man

Vrouw

Totaal

Man

Vrouw

Totaal

Man

Vrouw

Totaal

Man

Vrouw

Totaal

Totaal

Output

 

A11: Bereikt aantal deelnemers

432

565

997

4 212

5 569

9 781

7 342

8 754

16 069

26 847

A21: bereikt aantal niet-uitkeringsontvangers

30

90

120

1 938

2 978

4 916

1 782

2 378

4 160

9 088

A31: Bereikt aantal 55-plussers

0

0

0

1 018

1 086

2 104

1 616

1 500

3 116

5 220

A41: Bereikt aantal gedeeltelijk arbeidsgeschikten

400

470

870

1 256

1 505

2 761

3 944

4 876

8 820

12 451

Resultaat

 

A52: Aantal afgeronde re-integratietrajecten

138

140

278

558

575

1 133

2 782

2 160

4 942

40

46

86

6 439

(28%)

A62: Aanvaarding van arbeid

8

6

14

109

121

230

256

276

532

15

15

30

806

(12%)

Impact

 

A73: Bereikte duurzame uitstroom naar arbeid

75%

82%

79%

82%

82%

81%

80%

1 Bron: CBS rapport (ESF-monitor deelnemerskenmerken 2009), peildatum 31 december 2009

2 Bron: gegevens Agentschap SZW, peildatum 15 september 2010

3 Bron: CBS rapport (Evaluatie ESF, Baankenmerken van ESF-deelnemers in 2007, 2008 en 2009), peildatum 28 oktober 2010

Outputindicatoren (A.1–A.4)

In de uitvoeringsjaren tot en met 2009 hebben in totaal 26 847 personen deelgenomen aan ESF actie A, waar 14 190 als doel is gesteld voor deze drie jaren. Dit betekent dat tot nu toe meer werkzoekenden zijn bereikt dan aan het begin van de programmaperiode was ingeschat voor deze drie jaar, te weten 189% ten opzichte van het doel. Na een moeilijke start van Actie A in 2007, zijn in de opvolgende kalenderjaren steeds meer personen in de doelgroep van Actie A bereikt. Dat heeft ook te maken met het feit dat een toenemend aantal gemeenten ESF heeft aangevraagd. Bovendien is de groep aanvragers voor Actie A in de loop van het programma uitgebreid met het UWV en de Opleidings- en ontwikkelingsfondsen (O&O Fondsen) en tot en met 2009 relatief hoge budgetten opengesteld.

Resultaatindicatoren (A.5–A.6)

Als resultaatindicatoren zijn in het OP twee aparte doelstellingen opgenomen:

  • A.5: 75% van de ingestroomde deelnemers rondt het voor hem of haar beoogde re-integratietraject binnen het ESF project af.

  • A.6: 8% van de ingestroomde deelnemers stroomt uit naar arbeid.

Uit de tabel is op te maken dat 28% van de totaal ingestroomde deelnemers het re-integratietraject heeft afgerond. Het gaat dan om een berekening van het aantal afgeronde re-integratietrajecten ten opzichte van het totaal aantal deelnemers. Hierbij zijn nog niet alle afgeronde re-integratietrajecten meegeteld in verband met nog lopende projecten.

De doelstelling voor de indicator A.5 van 75% is daarmee (nog) niet behaald. Actie A richt zich op personen met een zeer grote afstand tot de arbeidsmarkt. Re-integratietrajecten voor deze doelgroep zijn vaak langer lopende trajecten. De economische crisis heeft ervoor gezorgd dat de doelgroep van Actie A minder snel uitstroomt. Daarnaast is de projectperiode van een ESF-project relatief kort (maximaal 12–18 maanden). Deelnemers met doorlopende re-integratietrajecten kunnen in een volgend ESF project terugkeren. De verwachting is derhalve dat gedurende de programmaperiode deze realisatie zal oplopen.

Ten aanzien van indicator A6 is op te merken dat ruim 12% van de personen die hun re-integratietraject hebben afgerond, ook daadwerkelijk zijn uitgestroomd naar arbeid al bij het einde van het ESF-project. Hiermee is de doelstelling van 8% bij deze momentopname behaald. Wanneer de uitstroom wordt gerelateerd aan trajecten die uitstroom naar werk als doel hadden loopt dit percentage op. Circa 34% van de deelnemers aan Actie A zijn niet uitkerings-gerechtigden. Gemeenten pakken onder deze doelgroep voornamelijk vroegtijdig schoolverlaters op. Deze trajecten kennen naast uitstroom naar werk ook terugkeer in de opleiding als succes. Helaas zijn daarover geen gegevens beschikbaar.

Impactindicatoren (A.7)

Het Centrum voor Beleidsstatistiek heeft onderzoek gedaan naar de bereikte duurzame uitstroom naar arbeid door de personen die in een re-integratietraject zijn ingestroomd. Duurzaam is hierbij in het OP gedefinieerd als zes maanden werkzaam op een arbeidsplaats.

Dit onderzoek heeft zich gericht op projecten die zijn beëindigd in 2008 op basis van gegevens die bekend waren tot 25 mei 2010. Ongeveer 80% van de deelnemers die in 2008 en 2009 na beëindiging van het project zijn uitgestroomd naar werk heeft na zes maanden nog steeds een baan.

Resultaten Actie B

Actie B: Re-integratie van gedetineerden, TBS-gestelden en jongeren in jeugdinrichtingen

Doelgroepen: Gedetineerden, TBS-gestelden en jongeren in jeugdinrichtingen

Doelstelling: Jaarlijks voorbereiden van 1 580 gedetineerden op een functie op de reguliere arbeidsmarkt na afloop van hun detentie, dan wel een startkwalificatie te doen verwerven.

Actie B

 

2007

2008

2009

2010

 
 

Man

Vrouw

Totaal

Man

Vrouw

Totaal

Man

Vrouw

Totaal

Man

Vrouw

Totaal

Totaal

Output

 

B11: Bereikt aantal deelnemers

1 592

504

2 096

3 492

860

4 352

4 485

922

5 407

11 855

B22: Bereikt aantal volwassen gedetineerden

346

0

346

1 123

14

1 137

1 358

7

1 365

4 213

B32: Bereikt aantal TBS-gestelden

416

23

439

736

35

771

854

32

886

2 982

B42: Bereikt aantal strafrechtelijk in justitiële jeugdinrichtingen verblijvende jongeren

782

463

1 245

1 665

616

2 281

1 741

411

2 152

7 830

B52: Bereikt aantal civielrechtelijk in justitiële jeugdinrichtingen verblijvende jongeren

0

0

0

259

343

602

455

435

890

1 492

Resultaat

 

B62: Aantal afgeronde trajecten

53

35

88

1 370

443

1 813

1 654

484

2 138

4 039

34%

B72: Bereikt aantal deelnemers dat een (deel)kwalificatie behaalt op niveau 1

182

64

246

722

203

925

225

97

322

1 493

B82: Bereikt aantal deelnemers dat een deelkwalificatie behaalt op niveau 2 t/m 4

77

32

109

189

61

250

134

29

163

522

B92: Bereikt aantal deelnemers dat een startkwalificatie behaalt

26

9

35

192

72

264

158

33

191

490

Impact

 

B102: Bereikte uitstroom naar arbeid

17%

20%

18%

14%

18%

15%

16%

1 Bron: CBS rapport (ESF-monitor deelnemerskenmerken 2009), peildatum 31 december 2009

2 Bron: gegevens Agentschap SZW, peildatum 15 september 2010

3 Bron: CBS rapport (Evaluatie ESF, Baankenmerken van ESF-deelnemers in 2007, 2008 en 2009), peildatum 28 oktober 2010

Outputindicatoren (B.1–B.5)

In de uitvoeringsjaren 2007 t/m 2009 zijn in totaal 11 855 personen bereikt, waar 4 740 personen als doel was gesteld. Dit betekent dat de doelstelling tot dusver ruimschoots (250%) is gehaald.

Voor wat betreft de resultaten voor de verschillende doelgroepen van Actie B (indicatoren B2 t/m B5) kan worden vermeld dat in 2008 voor het eerst personen zijn bereikt in alle vier de doelgroepen. In 2007 waren nog geen personen in de doelgroep civielrechtelijk geplaatste jongeren (B5) bereikt. Dit heeft te maken met de oprichting van aparte jeugdinstellingen voor civielrechtelijk geplaatste jongeren in de jaren 2008 en 2009. Voorheen zaten deze jongeren in strafinrichtingen en is geen onderscheid gemaakt naar deze twee doelgroepen.

Resultaatindicatoren (B.6–B.9)

Als resultaatindicator is in het OP één gekwantificeerde doelstelling opgenomen, namelijk:

  • B.6: 80% van de ingestroomde deelnemers rondt het voor hem of haar beoogde traject binnen het ESF project af.

Op dit moment heeft 34% van de ingestroomde personen een traject afgerond. De doelstelling is nog niet behaald. Dit is te verklaren door het feit dat een groot aantal personen langlopende trajecten volgen. Veel deelnemers zijn aan het eind van een project, dat 12 maanden duurt, nog niet uit het traject uitgestroomd. Deelnemers met doorlopende re-integratietrajecten kunnen in een volgende ESF project terugkeren. De verwachting is derhalve dat gedurende de programmaperiode deze realisatie zal oplopen.

De overige vier resultaatindicatoren meten het aantal personen dat een (deel)kwalificatie op de verschillende WEB-niveaus of een startkwalificatie heeft behaald. In totaal hebben tot nu toe 2505 deelnemers een (deel)kwalificatie of startkwalificatie behaald. Dit betreft 62% van de afgeronde trajecten.

Impactindicatoren (B.10)

Deze impactindicator meet hoeveel personen vanuit ESF-projecten zijn doorgestroomd naar arbeid. Dit wordt gemeten direct aansluitend aan het einde van de ESF-projecten. Tot en met het kalenderjaar 2009 ligt de bereikte uitstroom naar arbeid ten opzichte van het aantal afgeronde trajecten op 16%. Hierin zijn niet de personen meegeteld die later, na het einde van de ESF-projecten, zijn doorgestroomd naar arbeid. Dit percentage kan nog verder oplopen indien gemeten wordt 6 maanden na detentie. Onderdeel van de trajecten betreft een overdracht van de re-integratie van de (ex-)gedetineerde naar gemeenten.

Het Centrum voor Beleidsstatistiek heeft tevens onderzoek gedaan naar de bereikte duurzame uitstroom naar arbeid door de personen die in een re-integratietraject zijn ingestroomd. Duurzaam is hierbij gedefinieerd als zes maanden werkzaam op een arbeidsplaats.

Dit onderzoek heeft zich gericht op projecten die zijn beëindigd in 2008 en 2009 op basis van gegevens die bekend waren tot en met 28 oktober 2010. Ongeveer 60% van de deelnemers die in 2008 en 2009 na beëindiging van het project zijn uitgestroomd naar werk, heeft na zes maanden nog steeds een baan.

Resultaten Actie C

Actie C: Begeleiding richting de arbeidsmarkt van leerlingen in het Praktijkonderwijs (PRO) en het Voortgezet Speciaal Onderwijs (VSO)

Doelgroepen: Leerlingen in het Praktijkonderwijs (PRO) en het Voortgezet speciaal onderwijs (Vso)

Doelstelling: Voor 750 leerlingen per jaar het voorbereiden op een functie op de reguliere arbeidsmarkt of het toeleiden naar een vervolgopleiding op MBO-1 niveau of naar het Beroepsbegeleidend onderwijs.

Actie C

 

2007

2008

2009

2010

 
 

Man

Vrouw

Totaal

Man

Vrouw

Totaal

Man

Vrouw

Totaal

Man

Vrouw

Totaal

Totaal

Output

    

C11: Bereikt aantal deelnemers

5 163

2 838

8 001

11 938

6 745

18 683

17 786

9 952

27 738

54 422

Resultaat

 

C22: Aantal afgeronde trajecten

661

349

1 010

2 155

1 179

3 334

1 746

975

2 721

44

12

56

7 121

13%

C32: Bereikte doorstroom naar MBO-1

198

153

351

672

503

1 175

567

408

975

24

8

32

2 533

C42: Bereikte doorstroom naar BBL

143

49

192

475

162

637

382

128

510

0

0

0

1 339

C52: Bereikte uitstroom naar arbeid

305

141

447

890

429

1 319

661

327

988

19

4

23

2 774

Impact

 

C63: Bereikte duurzame uitstroom naar arbeid

73%

70%

72%

71%

69%

70%

71%

1 Bron: CBS rapport (ESF-monitor deelnemerskenmerken 2009), peildatum 31 december 2009

2 Bron: gegevens Agentschap SZW, peildatum 15 september 2010

3 Bron: CBS rapport (Evaluatie ESF, Baankenmerken van ESF-deelnemers in 2007, 2008 en 2009), peildatum 28 oktober 2010

Outputindicatoren (C.1)

Met behulp van ESF hebben in deze periode 54 422 leerlingen meer arbeidsmarktgerichte scholing gekregen. De doelstelling is daarmee ruim behaald. Voor deze drie jaren was namelijk een aantal van 2250 leerlingen beoogd. Deze indicator is destijds te krap geformuleerd. Daarnaast is een reden voor het succesvolle verloop van Actie C dat het aantal scholen dat een ESF-project uitvoert groter is dan aanvankelijk verwacht werd. Een andere gedeeltelijke verklaring is dat er in de jaren 2007, 2008 en 2009 grotere budgetten zijn opengesteld dan gemiddeld jaarlijks beschikbaar is. Daarnaast is vanaf 2009 voor een aantal activiteiten het subsidiebedrag per deelnemer gemaximeerd, waardoor met hetzelfde budget meer deelnemers konden worden geschoold.

Resultaatindicatoren (C.2–C.5)

Als resultaatindicator van Actie C is in het OP één gekwantificeerde doelstelling opgenomen:

  • C.2: 94% van de ingestroomde deelnemers rondt het voor hem of haar beoogde traject binnen het ESF project af.

Op basis van de tot nu toe beschikbare gegevens blijkt dat 13% van de ingestroomde personen een traject afrondt. De doelstelling is vooralsnog niet gehaald. Dit komt door een aantal redenen:

  • De onvolledigheid van de gegevens vanwege nog niet ingediende einddeclaraties;

  • Een afgerond traject wordt in de praktijk gezien als het moment dat een leerling de school verlaat. Leerlingen zitten vaak voor meerdere jaren in een ESF-project.

De verwachting is dat het percentage in de komende jaren nog gaat stijgen.

De overige resultaatindicatoren meten de doorstroom naar vervolgopleidingen of naar arbeid. De bereikte doorstroom naar arbeid of een vervolgopleiding (indicatoren C.3 t/m C.5) ligt op dit moment op 93% van het aantal personen dat een traject heeft afgerond. Op dit moment kunnen echter nog geen conclusies worden getrokken op basis van dit percentage, gezien het feit dat veel einddeclaraties nog niet zijn ingediend.

Impactindicator (C.6)

Het Centrum voor Beleidsstatistiek heeft onderzoek gedaan naar de bereikte duurzame uitstroom naar arbeid door de personen die in een traject zijn ingestroomd. Duurzaam is hierbij gedefinieerd als zes maanden werkzaam op een arbeidsplaats.

Dit onderzoek heeft zich gericht op projecten die zijn beëindigd in 2008 en 2009 op basis van gegevens die bekend waren tot en met 28 oktober 2010. Ongeveer 71% van de deelnemers die in 2008 en 2009 na beëindiging van het project zijn uitgestroomd naar werk, heeft na zes maanden nog steeds een baan.

Resultaten Actie D

Actie D: Verbetering arbeidsmarktpositie van laaggeschoolde werkenden of werkenden zonder startkwalificatie

Doelgroepen: Laaggeschoolde werknemers

Doelstelling: Het vergroten van de inzetbaarheid op de arbeidsmarkt van jaarlijks 18 000 laaggekwalificeerde werkenden.

Actie D

 

2007

2008

2009

2010

 

Man

Vrouw

Totaal

Man

Vrouw

Totaal

Man

Vrouw

Totaal

Man

Vrouw

Totaal

Totaal

Output

 

D11: Bereikt aantal deelnemers

32 639

29 497

62 136

62 465

30 848

93 313

126 510

45 343

171 583

327 032

Resultaat

 

D22: Aantal afgeronde trajecten

28 747

22 501

51 248

42 608

15 984

58 592

66 468

26 505

92 973

6 588

3 955

10 543

213 356

77%

D32: Bereikt aantal deelnemers dat een (deel)kwalificatie behaalt op niveau 1

1 077

593

1 670

2 325

1 211

3 536

1 927

1 017

2 944

353

209

562

8 712

D42: Bereikt aantal deelnemers dat een deelkwalificatie behaalt op niveau 2 t/m 4

7 703

2 277

9 980

7 380

2 822

10 202

12 347

9 377

21 724

2 152

1 979

4 131

46 037

D52: Bereikt aantal deelnemers dat een startkwalificatie

1 444

578

2 022

3 227

260

3 487

3 322

1 075

4 397

115

32

147

10 053

4%

D62: Bereikt aantal deelnemers dat is opgeschoold naar kwalificatieniveau 3 of 4

732

871

1 603

973

592

1 565

2 145

1 449

3 594

185

368

553

7 315

D72: Bereikt aantal deelnemers dat een EVC-traject heeft gevolgd

428

169

597

992

374

1 366

1 801

529

2 330

101

51

152

4 445

D82: Bereikt aantal deelnemers dat een kwalificatie heeft behaald door het volgen van een erkende opleiding anders dan die genoemd in het creboregister

20 466

17 532

37 998

26 487

12 216

38 703

55 327

20 404

75 731

5 666

2 386

8 052

160 484

D92: Bereikt aantal deelnemers dat sectoroverstijgende scholing heeft gevolgd

299

383

682

3 742

485

4 227

4 022

1 108

5 130

67

184

251

10 290

Impact

 

D103: Bereikt aantal deelnemers met duurzame arbeidsplaats

99%

99%

99%

99%

97%

98%

97%

95%

96%

97%

1 Bron: CBS rapport (ESF-monitor deelnemerskenmerken 2009), peildatum 31 december 2009

2 Bron: gegevens Agentschap SZW, peildatum 15 september 2010

3 Bron: CBS rapport (Evaluatie ESF, Baankenmerken van ESF-deelnemers in 2007, 2008 en 2009), peildatum 28 oktober 2010

Outputindicatoren (D.1)

In de eerste drie jaar zijn in deze programmaperiode 327 032 personen geschoold. Aangezien als doelstelling in het OP een aantal van 18 000 personen per jaar is opgenomen, is de doelstelling nu al ruim gehaald. De afwijking ten opzichte van de doelstelling in het OP is deels te verklaren vanuit het feit dat er in de jaren 2007, 2008 en 2009 grotere budgetten zijn opengesteld dan gemiddeld jaarlijks beschikbaar. Tevens kan worden gesteld dat de doelstelling ten aanzien van het aantal deelnemers in het OP te laag is ingeschat. De kosten per opleiding of training en de opleidingsduur zijn vooraf te hoog ingeschat.

Resultaatindicatoren (D.2–D.9)

Voor enkele indicatoren zijn in het OP gekwantificeerde doelstellingen opgesteld, namelijk:

  • D.2: 85–90% van de ingestroomde deelnemers rondt het voor hem of haar beoogde traject binnen het ESF project af.

  • D.5: 10% van de deelnemers, die voor aanvang van het project onder het startkwalificatieniveau zit, behaalt een startkwalificatie.

Bij de doelstelling van indicator D.2 is op basis van de nu beschikbare gegevens op totaalniveau 77% behaald1. Op dit moment zijn echter nog niet alle gegevens over 2009 beschikbaar, vanwege nog te ontvangen einddeclaraties. Dit percentage zal waarschijnlijk dus nog oplopen.

De doelstelling met betrekking tot indicator D.5 is volgens het OP alleen haalbaar indien een aanzienlijk deel van de deelnemers bij aanvang een MBO-1 niveau heeft, waardoor het realistisch is dat binnen een éénjarig durend ESF-traject een startkwalificatie kan worden behaald. Het is echter niet inzichtelijk welk niveau de personen bij aanvang van de ESF-projecten hadden. Om de resultaten met betrekking tot deze indicator te bepalen, is daarom uitgegaan van de gerapporteerde resultaten met betrekking tot het gedurende het project opscholen naar een startkwalificatie. Ten opzichte van de totale instroom heeft bijna 4% een startkwalificatie behaald. Op dit moment kunnen echter nog geen conclusies worden getrokken op basis van dit percentage, gezien het feit dat veel einddeclaraties nog niet zijn ingediend.

De reden waarom de resultaten met betrekking tot afgeronde trajecten binnen Actie D veel meer aansluiten op de in het OP opgenomen doelstellingen dan bij de andere Acties, kan verklaard worden vanuit het feit dat de ingezette scholing en trainingen binnen Actie D veel korter zijn. Gevolg is dat binnen Actie D de training veelal wel worden afgerond binnen het betreffende ESF-project, waar dit bij de andere Acties niet het geval is.

Impactindicatoren (D.10)

Van alle personen die hebben deelgenomen aan de ESF-projecten die zijn beëindigd in 2007 en 2008 is bepaald of ze in de maand waarin het project is geëindigd, zes maanden later nog steeds een baan hadden. Uit de cijfers van het Centrum voor Beleidsstatistiek blijkt dat 97% van de werknemers zes maanden na afloop van het project werkzaam zijn gebleken in een duurzame arbeidsrelatie.

Bijlage 2. Reactie op aanbevelingen

Research voor beleid heeft in haar rapport «Tussentijdse evaluatie ESF: acties A en D» een viertal aanbevelingen gedaan. Hieronder ga ik in op de op basis van de aanbevelingen in gang gezette verbetermaatregelen:

1. Verbeteren communicatie en relatie

De aanbevelingen in het rapport zijn op dit punt overgenomen.

Vanaf 2009 hebben alle aanvragers een vast contactpersoon als adviseur bij het Agentschap SZW. Daarnaast zijn in 2010 per aanvrager ook vaste personen voor de controle aangewezen. Op deze wijze kan sneller worden geschakeld tussen de adviseur en de controleur. De aanvrager ontvangt daardoor sneller een advies en kan niet worden geconfronteerd met andere opvattingen tijdens de controle.

In juni 2010 is gestart met een nieuwe werkwijze, waarbij projecten op een risicogerichte manier worden gemonitord en gecontroleerd. Gedurende het project (monitorfase) zijn naar behoefte van de aanvrager diverse contactmomenten tussen aanvrager en het Agentschap SZW mogelijk. Daarin worden knelpunten in de uitvoering en het administreren besproken en gezamenlijk naar oplossingen gezocht. Afspraken worden vastgelegd, zodat bij de controle kan worden verwezen naar deze afspraken. Op deze wijze wordt gewerkt aan een beter vertrouwen tussen aanvrager en het Agentschap SZW.

2. Grotere rol voor kwalitatieve criteria, realisme en resultaten uit het verleden

Het Agentschap SZW beoordeelt de aanvragen op kwaliteit van het projectvoorstel en het realisme van de aanvraag. Research voor Beleid adviseert daarnaast bij de beoordeling van aanvragen meer rekening te houden met de resultaten uit het verleden. Deze aanbeveling wordt vooralsnog niet overgenomen, omdat het juridisch gecompliceerd is aanvragen af te rekenen op realisaties in het verleden. Aanvragers hebben immers geen invloed meer kunnen uitoefenen op realisaties uit het verleden. Met de invoering van een bonus voor hoge en een malus voor te lage realisatie, hebben aanvragers een prikkel gekregen meer realistische aanvragen in te dienen.

Research voor Beleid adviseert tevens meer aandacht te geven aan de resultaten van projecten. De resultaten van projecten staan centraal, maar de Europese regelgeving schrijft voor dat afrekening van de subsidie moet zijn gebaseerd op werkelijke kosten. Met de voortgangsrapportage aan de Tweede Kamer worden de resultaten van ESF onder de aandacht gebracht. Projecten voor actie D worden beloond met een bonus voor hogere prestaties.

3. Bevorderen ervaring met en sturing op ESF-administratie

De aanbevelingen in het rapport op dit punt zijn reeds overgenomen. Bij de voorlichtingsbijeenkomsten wordt extra aandacht geschonken aan informatie en kennisuitwisseling tussen aanvragers. Best practices worden door aanvragers gepresenteerd en aanvragers worden met elkaar in contact gebracht. Daarnaast wordt in de monitorfase van een project aanvragers naar behoefte begeleid in het opzetten van de administratie van een project. Nieuwe aanvragers kunnen daarbij extra begeleiding krijgen van het Agentschap SZW. Research voor Beleid geeft aan dat het van belang is continuïteit binnen de ESF regeling te krijgen. Vanuit SZW trachten we alleen noodzakelijke vereenvoudigingen van de regeling in te voeren zodat aanvragers niet geconfronteerd worden met veranderende verantwoordingseisen.

4. Risico voor aanvragers verkleinen

Zoals eerder beschreven hebben aanvragers meer ruimte gekregen om de invulling van het project tussentijds te wijzigen. Daarnaast wordt gestreefd naar een zo kort mogelijke termijn waarbinnen de vaststelling plaatsvindt. Daartoe worden in het interne proces stappen genomen om de doorlooptijden in de diverse controles sterk te bekorten. Research voor Beleid adviseert tevens de projectduur te verlengen. In verband met de beheersbaarheid van het ESF programma en het voorkomen van decommittering (het niet tijdig uitgeven van ESF middelen, waardoor deze terugvloeien naar de Europese Commissie) zie ik geen mogelijkheden in deze programmaperiode de projectduur te verlengen.


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
1

Dit percentage wordt namelijk gemeten aan de hand van de bereikte instroom. Dit zijn andere getallen dan het bereikt aantal deelnemers per kalenderjaar zoals weergeven in de tabel, waar deelnemers in meerdere kalenderjaren kunnen voorkomen en daarmee dubbel worden meegerekend.

Naar boven