26 631
Modernisering AWBZ

nr. 103
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 18 augustus 2004

In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport1 bestond er bij enkele fracties behoefte een aantal vragen ter beantwoording voor te leggen aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de brief van 3 mei 2004 inzake de motie Kant (26 631, nr. 30) over kwijtscheldingstermijnen eigen bijdrage thuiszorg (26 631, nr. 92).

De op 14 juni 2004 toegezonden vragen zijn met de door de staatssecretaris bij brief van 18 augustus 2004 toegezonden antwoorden hieronder afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Blok

Adjunct-griffier van de commissie,

Sjerp

Vragen CDA-fractie

1

Staat het sofi-nummer vermeld op het indicatiebesluit?

Nee

2

Is het mogelijk om het sofi-nummer te vermelden c.q. wordt het sofi-nummer vermeld bij de gegevens van de thuiszorg aan het Centraal Administratie Kantoor (CAK), zodat inkomensgegevens gemakkelijker zijn na te gaan zijn?

Het gebruik van het sociaal fiscaal nummer (sofi-nummer) ten behoeve van de uitvoering van de eigen bijdrage regeling is met ingang van 1 augustus 2001 in de AWBZ opgenomen (artikel 40a AWBZ). Daarmee heeft het gebruik van het sofi-nummer in de AWBZ een wettelijke basis gekregen. Vanaf eind 1996 was het gebruik van het sofi-nummer voor de uitvoering van de eigen bijdrage geregeld in artikel 22 van het Bijdragebesluit zorg. Ik heb het CVZ verzocht in de gevallen dat thuiszorginstellingen het sofi-nummer niet gebruiken er voor zorg te dragen dat dat alsnog gebeurt.

3

Vindt bij de afgifte van de indicatie tevens een verificatie plaats met de gemeentelijke basisadministratie?

Nee. De verificatie bij de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) vindt plaats door het CAK zodra het CAK de cliëntgegevens van de zorginstelling ontvangt.

4

Wat is de reden dat mensen niet op te sporen zijn in de gemeentelijke basisadministratie?

In de bijlage bij mijn brief van 3 mei 2004 inzake de motie Kant over kwijtscheldingstermijnen eigen bijdrage thuiszorg (Kamerstukken II, 2003/04, 26 631, nr. 92) staan de belangrijkste redenen hiervoor genoemd. Dat zijn het niet kunnen vinden van cliënten die overleden zijn, gegevens van de thuiszorginstellingen zijn zodanig slecht dat er geen match mogelijk is en hulp aan illegale en dak- en thuislozen die uiteraard geen GBA check doorstaan.

5

Hoeveel mensen (per jaar) die niet op te sporen zijn in de gemeentelijke basisadministratie waren illegaal in Nederland en hadden dus geen recht op AWBZ-zorg? Hoeveel zorg en hoeveel eigen bijdrage is hiermee gemoeid?

Het College voor zorgverzekeringen (CVZ) schat dat bij het hanteren van de één jaarsgrens jaarlijks maximaal 2% van de zorguren niet in de GBA zijn op te sporen. Een deel van deze zorguren wordt aan illegalen geleverd (zie antwoord op vraag 4.). Omdat de gegevens niet kunnen worden geverifieerd bij de GBA, kunnen de betreffende personen niet worden geïdentificeerd en kan geen nader onderscheid worden gemaakt tussen legale of illegale personen.

6

Is er verschil in tijd, bij de verschillende thuiszorgorganisaties, tussen het inleveren van gegevens over tijdsbesteding in een bepaalde periode bij het zorgkantoor en bij het CAK? Zo ja, hoeveel?

De zorgaanbieders moeten de gegevens in het kader van de eigen bijdrageregeling binnen 4 weken na afloop van een zorgperiode (van 4 weken) aanleveren bij het CAK. Het betreft persoonsgegevens en productiegegevens op cliëntniveau.

De zorgaanbieders leveren, in het kader van de Wet Tarieven Gezondheidszorg (WTG), jaarlijks bij de zorgkantoren gegevens op instellingsniveau aan. Het verstrekken van gegevens in het kader van de WTG tussen instellingen en zorgkantoor staat in principe los van het verstrekken van gegevens van zorgaanbieders aan het CAK in het kader van de uitvoering van de eigen bijdrageregeling zorg zonder verblijf.

7

Is er verschil in het totaal aantal uren, in een bepaald jaar, die de thuiszorgorganisatie per functie in rekening brengen bij de zorgkantoren en het totaal aantal uren, van hetzelfde jaar, dat bekend is bij het CAK? Zo ja, hoeveel en hoe komt dat?

De gegevensverstrekking door zorgaanbieders aan het CAK voor de uitvoering van de eigen bijdragen staan in principe los van de gegevensuitwisseling tussen instellingen en zorgkantoor ten behoeve van het College Tarieven Gezondheidszorg (CTG) voor de uitvoering van de WTG. Gegevens die naar het CTG gaan zijn gegevens op instellingsniveau en geen gegevens op cliëntniveau zoals voor de uitvoering van de eigen bijdrage is vereist. De gegevens zijn wel afkomstig van dezelfde basisregistratie bij instellingen.

8

Wat is de minimale, de maximale en de gemiddelde tijd waarbinnen de thuiszorgorganisaties bij het CAK gegevens aanlevert over de tijdsbesteding?

De uiterste aanleverdatum voor het aanleveren van zorguren door thuiszorgorganisaties bij het CAK is 4 weken na afloop van een zorgperiode (van 4 weken). Van de 165 thuiszorginstellingen hebben bijvoorbeeld in periode 6 van 2004 24 instellingen de gegevens niet voor de uiterste aanleverdatum ingediend. Hiervan hebben 19 instellingen een achterstand van 1 periode en 5 instellingen lopen 2 perioden achter. Dit voorbeeld geeft een goed beeld van het aanlevergedrag van thuiszorginstellingen in de afgelopen periode, waarbij door diverse maatregelen de gegevensaanlevering door de thuiszorginstellingen aan het CAK sterk is verbeterd.

Uiteraard is ook een achterstand van 1 periode ongewenst en met de aangescherpte maatregelen die zijn genomen wordt ingezet op een tijdige aanlevering van gegevens door alle instellingen (zie ook het antwoord op vraag 17).

9

Wat is de minimale, de maximale en de gemiddelde tijd waarbinnen de thuiszorgorganisaties bij het zorgkantoor gegevens aanlevert over de tijdsbesteding?

De thuiszorginstelling en het zorgkantoor dienen het budgetformulier waarop gegevens op instellingsniveau zijn vermeld uiterlijk één jaar na afloop van het zorgjaar (op 31 december van het jaar t+1) aan het CTG/ZAio te sturen. Met ingang van 2005 zal deze termijn worden vervroegd naar 1 oktober t+1.

Om het budgetformulier tijdig bij het CTG/ZAio te krijgen legt de instelling ruim voor het verstrijken van de indieningstermijn de gegevens ter verificatie voor aan het zorgkantoor. Hierover maken instelling en zorgkantoor afspraken. In de praktijk komt het voor dat om uiteenlopende redenen de indieningstermijn wordt overschreden. Zie ook het antwoord op vraag 15.

10

Hoe vaak komt het voor dat de eindafrekening van de thuiszorgorganisatie al gereed is en goedgekeurd door de accountant, terwijl de thuiszorgorganisatie nog gegevens moet indienen bij het CAK?

Hierover zijn mij geen gegevens bekend, maar op grond van mijn antwoord op de vragen 8 en 9 verwacht ik niet dat dit voorkomt.

11

Op welke wijze wordt de eindafrekening van de thuiszorg gecorrigeerd indien bij de discussie over de rekening van de eigen bijdrage blijkt dat de thuiszorg minder heeft geleverd dan uit de ingediende gegevens blijkt?

Het verstrekken van gegevens in het kader van de WTG tussen instellingen en zorgkantoor staat in principe los van het verstrekken van gegevens van zorgaanbieders aan het CAK in het kader van de uitvoering van de eigen bijdrageregeling zorg zonder verblijf. Zie ook het antwoord op vraag 7.

12

Welke thuiszorgorganisaties doen langer dan 1 jaar over het aanleveren van gegevens bij het CAK?

Als gevolg van het verscherpt handhavingsbeleid richting thuiszorginstellingen om gegevens tijdig aan te leveren bij het CAK zijn er momenteel geen zorgaanbieders die na één jaar nog gegevens moeten aanleveren bij het CAK. (Zie ook het antwoord op vraag 8)

13

Welke thuiszorgorganisaties doen langer dan 1 jaar over het aanleveren van gegevens bij het zorgkantoor?

Over het jaar 2002 moet het CTG/ZAio om uiteenlopende redenen nog 26 van de 156 opgaven ontvangen (stand per 3 augustus 2004). Om welke instellingen het gaat is bekend bij het CTG/ZAio. Zie ook het antwoord op vraag 15.

14

Binnen welke termijn moeten thuiszorgorganisaties, voor de afrekening van de geleverde thuiszorg, hun aantal uren inleveren bij het zorgkantoor?

Zie het antwoord op vraag 9.

15

Wat gebeurt er indien een thuiszorgorganisatie niet op tijd gegevens aanlevert bij het zorgkantoor?

Thuiszorginstelling en zorgkantoor moeten overeenstemming hebben over de productiegegevens die men gezamenlijk bij het CTG/ZAio indient. Indien de indieningstermijnen zijn overschreden verzendt het CTG/ZAio schriftelijke rappels om partijen aan te sporen zo spoedig mogelijk gegevens in te dienen. Voor de gegevens over 2002 zijn instellingen reeds benaderd. In tegenstelling tot enkele categorieën gebudgetteerde instellingen heeft het CTG/ZAio thans geen mogelijkheden financiële sancties op te leggen.

Vaak ligt bij de thuiszorg de reden van het overschrijden van de termijnen overigens niet bij de instelling zodat een dreiging van korting de aanlevering niet per definitie zou bespoedigen.

De redenen dat binnen de gestelde termijnen gegevens niet zijn ontvangen zijn divers. In een aantal gevallen betreft het recent toegelaten instellingen die later pas productie zijn gaan leveren. In die gevallen zal het CTG/ZAio dus ook geen productiegegevens ontvangen. Ook komt het voor dat partijen geen overeenstemming hebben kunnen bereiken over het niveau van de productie en zich gezamenlijk voor arbitrage hebben gewend tot de Landelijke Adviescommissie Lokaal Overleg (LALO). In de meeste gevallen betreft het echter tijdelijke capaciteitsproblemen bij het zorgkantoor of communicatieproblemen rondom aanvullingen of correcties.

16

Binnen welke termijn moeten thuiszorgorganisaties, voor de berekening van de geleverde thuiszorg, hun aantal uren inleveren bij het CAK?

Zie het antwoord op vraag 8.

17

Wat gebeurt er indien een thuiszorgorganisatie niet op tijd gegevens aanlevert bij het CAK?

Met het verscherpt handhavingsbeleid worden zorgaanbieders die gegevens niet of niet tijdig aanleveren direct na het verstrijken van de uiterste aanleverdatum door het CAK benaderd met het verzoek de gegevens alsnog aan te leveren. Indien gewenst ondersteunt het CAK de zorgaanbieder bij het oplossen van problemen die het te laat aanleveren van de gegevens veroorzaken. Als de gegevens dan niet binnen 1 periode na de uiterste aanleverdatum worden ingediend, dan informeert het CAK het Zorgkantoor dat productieafspraken maakt met de betreffende instelling over de achterstand. Indien dit niet tot het gewenste resultaat leidt dan wordt bij een achterstand vanaf 2 zorgperioden of als de gegevens regelmatig niet of te laat worden aangeleverd het Zorgkantoor door het CVZ benaderd met een indringend verzoek ervoor te zorgen dat wel tijdige en volledige gegevensaanlevering door de zorgaanbieder plaatsvindt. Daarbij volgt het CVZ de acties van het betreffende zorgkantoor.

Het zorgkantoor kan uiteindelijk besluiten tot het korten op danwel stopzetten van de bevoorschotting. Bij het structureel niet nakomen van het tijdig aanleveren van de gegevens is het mogelijk dat de toelating tot het leveren van AWBZ-zorg wordt ingetrokken. Zorgaanbieders moeten aan de administratieve verplichtingen voldoen om in aanmerking te komen voor een toelating tot het leveren van AWBZ-zorg. Het tijdig aanleveren van gegevens voor het opleggen van de eigen bijdrage is dan ook vereist.

18

Is het mogelijk om te eisen dat een thuiszorgorganisatie de gegevens binnen 1 jaar bij het CAK aanlevert, en bij verzuim de eigen bijdrage te laten betalen door de thuiszorgorganisatie?

Zie het antwoord op vraag 17.

19

Welke extra kosten zijn te verwachten indien de rekeningen voor eigen bijdrage binnen 2 jaar verzonden moeten zijn, en rekeningen die later zijn verstuurd niet meer betaald hoeven te worden?

Uit gegevens van het CAK blijkt dat op 1 januari 2004 er 1,5 miljoen zorguren niet zijn gefactureerd over het jaar 2001. Dit betreft dus uren die tussen 2 tot 3 jaar geleden nog niet gefactureerd zijn. De eigen bijdrage die hiervoor staat bedraagt ca. € 2,2 miljoen.

20

Is de geschetste problematiek voorbij indien de eigen bijdrage via de belastingendienst in plaats van het CAK wordt ingehouden?

Het overhevelen van de inning van de eigen bijdrage naar de Belastingdienst betekent niet het einde aan de huidige problematiek. Uitgaande van de huidige inkomensafhankelijke regeling zullen dezelfde processen moeten worden doorlopen door de Belastingdienst. De levering van gegevens door thuiszorginstellingen en de controle in de GBA zullen in elk geval niet zonder meer verbeteren wanneer de Belastingdienst deze taken uitvoert.

De Belastingdienst is immers net als het CAK afhankelijk van de kwaliteit van de gegevens van thuiszorginstellingen en de GBA. Bij het vaststellen van het definitieve inkomen waarop de bijdrage gebaseerd zal worden, is het wellicht wel mogelijk enige efficiencywinst te boeken omdat de Belastingdienst deze gegevens al in huis heeft en er geen informatiestroom naar het CAK meer zou hoeven plaatsvinden. Daar staat echter tegenover dat inning van eigen bijdragen een nieuw proces voor de Belastingdienst zou zijn dat weinig tot geen raakvlakken heeft met bestaande heffings- en inningsprocessen van de Belastingdienst. Zoals bij vraag 21 is aangegeven zal nog nader onderzocht worden of inning door de Belastingdienst doelmatiger is. Dit is echter geen zaak voor de korte termijn. Bovendien zal dat zoals gezegd ook niet alle problemen oplossen. Voorlopig ga ik ervan uit dat verbetering in de gegevensuitwisseling tussen CAK en zorgaanbieders, GBA en Belastingdienst de meest adequate manier is om het inningsproces zo goed mogelijk te laten verlopen.

21

Lopen de voorbereidingen voor de overgang van de eigen bijdrage van het CAK naar de belastingdienst op schema?

Het kabinet heeft nog geen besluit genomen over een eventuele overheveling van de inning van de eigen bijdrage naar de Belastingdienst. Wel heeft het kabinet aangekondigd te onderzoeken of een dergelijke overheveling mogelijk en doelmatig is.

Vragen PvdA-fractie

22

Kan worden toegelicht hoe snel doorgaans een voorlopige beschikking wordt afgegeven en hoe snel de voorlopige bijdrage wordt geïnd?

In mijn brief van 3 mei 2004 inzake de motie Kant over kwijtscheldingstermijnen eigen bijdrage thuiszorg (Kamerstukken II, 2003/04, 26 631, nr. 92) heb ik aangegeven dat pas vanaf medio 2004 rekeningen voor de eigen bijdrage worden verstuurd op basis van een voorlopige beschikking. Omdat de regeling in gaat vanaf medio 2004 zijn er nog geen praktijkgegevens over de termijnen waarbinnen een voorlopige beschikking wordt afgegeven. Uitgangspunt bij het verzenden van voorlopige beschikkingen is dat dit zo snel mogelijk gebeurt als blijkt dat het definitieve bijdrageplichtige inkomen niet binnen de gebruikelijke termijnen beschikbaar kan komen.

23

Wat is een redelijke termijn voor het afgeven van een redelijke beschikking? Hoe vaak komt het voor dat ontvangers van AWBZ-zorg langer dan drie maanden wachten op een voorlopige beschikking? Welke termijn acht u redelijk voor het afgeven van een dergelijke beschikking?

Een voorlopige beschikking kan worden afgegeven, als de persoonsgegevens die het CAK heeft ontvangen van de zorgaanbieder bij de GBA zijn geverifieerd en als de gebruikelijke periode voor het ontvangen van de inkomensgegevens van de Belastingdienst is verstreken. Zie verder het antwoord op vraag 22.

24

Bent u bereid tot kwijtschelding over te gaan indien ontvangers van extramurale AWBZ-zorg alle benodigde gegevens op tijd aanleveren maar lange tijd geen voorlopige beschikking krijgen?

Neen, in beginsel zal slechts kwijtschelding plaatsvinden indien na één jaar zoeken nog geen GBA gegevens bekend zijn. Indien lange tijd geen voorlopige beschikking zal worden afgegeven, zal het proces van afgeven van voorlopige beschikkingen moeten worden verbeterd. Ik ga er overigens vanuit dat het CAK de beschikkingen binnen redelijke termijnen zal afgeven.

Vragen SP-fractie

25

Zijn er wel eens vertragingen in het aanleveren van gegevens van thuiszorginstellingen aan het CAK? Zo ja, wat is hiervan de reden en hoelang is die vertraging?

Zie het antwoord op vraag 8. De belangrijkste redenen voor vertragingen in het aanleveren van gegevens door thuiszorginstellingen aan het CAK zijn (automatiserings)problemen in de (interne) persoonsregistratie of (automatiseringsproblemen) bij het uitwisselen van gegevens.

26

Wat is de reden dat het voor de belastingdienst niet altijd mogelijk is om het definitieve bijdrageplichtige inkomen te geven? Wie is verantwoordelijk voor het aanleveren van gegevens zodat de belastingdienst het bijdrageplichtige inkomen kan bepalen?

De oorzaken dat het voor de Belastingdienst niet altijd mogelijk is om het definitieve bijdrageplichtig inkomen te geven zijn momenteel vaak niet bekend. Ik vind het van groot belang dat betreffende oorzaken zo spoedig mogelijk worden vastgesteld en heb het CVZ verzocht dit nader te onderzoeken. In september 2004 vindt een overleg plaats van CVZ/CAK met de Belastingdienst, over de wijze waarop zij bij het uitwisselen van gegevens met het CAK kunnen aangeven wat de oorzaken van de vertragingen zijn. Daarnaast heeft het CVZ aangegeven dat op dit moment wel duidelijk is, dat een groot deel van de problematiek wordt veroorzaakt door de complexiteit van de gegevensuitwisseling met de Belastingdienst. De Belastingdienst stelt zeer hoge eisen aan de gegevens die worden aangeleverd. Al bij een kleine afwijking van deze regels worden de gegevens niet geaccepteerd door de Belastingdienst. Om deze reden zijn met ingang van 1 mei 2004 maatregelen genomen om de gegevensuitwisseling tussen het CAK en de Belastingdienst te vereenvoudigen. In augustus 2004 zal worden vastgesteld wat het effect is van de maatregelen. Naar verwachting zal de uitval in de gegevensuitwisseling met de Belastingdienst in belangrijke mate zijn verminderd. De resultaten van voornoemde maatregelen zullen tijdens het overleg met de Belastingdienst in september 2004 worden besproken en gekeken zal worden naar de mogelijkheden om de gegevensuitwisseling verder te vereenvoudigen. Het CVZ houdt mij op de hoogte van de effecten van de genomen maatregelen en de uitkomsten van het overleg met de Belastingdienst.

De belastingplichtige is verantwoordelijk voor het aanleveren van de juiste gegevens, zodat de belastingsdienst het bijdrageplichtige inkomen kan bepalen.

27

Het ontbreken van het eigen bijdrageplichtige inkomen is geen reden om de eigen bijdrage kwijt te schelden. De cliënten zullen dan een tijdelijke beschikking ontvangen. Kan het voorkomen dat de voorlopige beschikking lager uitvalt dan de uiteindelijke te betalen eigen bijdrage? Zo ja, op welke wijze komen cliënten te weten hoeveel zij hadden moeten reserveren c.q. opzij leggen?

Ja, de voorlopige beschikking kan lager uitvallen. De cliënt kan aan de hand van zijn/haar inkomen zelf een inschatting maken van de hoogte van de maximale eigen bijdrage (met behulp van de brochure van het CAK of via internet) of vraagt daarbij ondersteuning van het CAK. Tezamen met het aantal ontvangen zorguren en het bijdragetarief per uur kan de cliënt dan een inschatting maken van de daadwerkelijk te betalen eigen bijdrage.

28

Is het mogelijk dat de voorlopige beschikking hoger uitvalt dan de uiteindelijke te betalen eigen bijdrage? Zo ja, hoe gaat u voorkomen dat cliënten vanwege de tijdelijke beschikking de thuiszorg opzeggen?

Dit is niet mogelijk omdat als voorlopige eigen bijdrage de laagste maximale eigen bijdrage wordt opgelegd.

29

Er wordt gesproken van een voorlopige beschikking. Hoe lang mag van u voorlopig duren?

Uitgangspunt is dat ook voorlopige beschikkingen zo spoedig mogelijk definitief worden vastgesteld.

30

Vanaf wanneer wordt deze kwijtscheldingsregeling van kracht? En hoe worden de cliënten die in aanmerking komen voor de kwijtschelding hierover geïnformeerd?

Zie het antwoord op vraag 22 en mijn afzonderlijke brief aan de Tweede Kamer over de motie-Kant, die rond de datum van verzending van deze antwoorden wordt verstuurd.

31

In de brief van het CVZ wordt geschreven over leefeenheid. Kan hieruit worden geconcludeerd dat indien een ouder bij zijn/haar kinderen in huis woont en hulpbehoevend wordt de inkomsten van de kinderen meetellen in de berekening van de eigen bijdrage? Zo ja, bent u van mening dat dit kinderen kan demotiveren om hun hulpbehoevende ouder in huis op te nemen?

Nee. Een leefeenheid bestaat uit gehuwde verzekerden die al dan niet tezamen met een of meer ongehuwde minderjarige verzekerden duurzaam een huishouden voeren dan wel uit een ongehuwde meerderjarige verzekerde die met een of meer ongehuwde minderjarige verzekerden duurzaam een huishouden voert. In het geval een ouder bij een meerderjarig kind in huis woont en thuiszorg krijgt, wordt het inkomen van de kinderen dus niet meegeteld voor de berekening van de eigen bijdrage.

32

Wat is de reden dat in 2000 de achterstanden van 1997 en 1998 zijn kwijtgescholden?

In 1997 is gestart met de inning van een inkomensafhankelijke eigen bijdrage thuiszorg via het CAK. In de eerste jaren zijn er opstartproblemen geweest waardoor achterstanden zijn ontstaan in de inning van de eigen bijdrage. Dit is de aanleiding voor het eenmalig kwijtschelden geweest van achterstanden die in 1997 en 1998 zijn ontstaan.

33

Wat is uw reactie op het citaat «Het college vindt ten principale dat een inkomensafhankelijke regeling wel erg bewerkelijk en omslachtig is en zou liever een andere vorm van de verrekening van een eigen bijdrage zien»?

Het kabinet wil de eigen bijdrage handhaven en de huidige opbrengst van € 280 miljoen veilig stellen. Een inkomensafhankelijke regeling is per definitie complex zoals het CVZ constateert. Omdat de invoering van een inkomensonafhankelijke bijdrage, bij gelijke opbrengst, een forse verhoging van bijdrage voor de minima zou betekenen en een forse verlaging voor hogere inkomens heeft het kabinet hiervoor, ook met het oog op de inkomenspositie van chronisch zieken en gehandicapten met een laag inkomen, niet gekozen.

34

Bent u naar aanleiding van bovenstaand citaat aan het nadenken over een nieuwe regeling? Zo ja, neemt u de mogelijkheid in overweging om de regeling af te schaffen, om daarmee een forse mindering van de bureaucratie in de zorg te bewerkstelligen?

Zoals in antwoord op vraag 33 is aangegeven, acht ik een inkomensonafhankelijke bijdrage sociaal niet rechtvaardig. Ik onderzoek op dit moment wel hoe de huidige regeling vereenvoudigd kan worden. Dit met als doel de administratieve lasten te verminderen, zonder dat dit ten koste gaat van de opbrengst.

Vragen SGP-fractie

35

Binnen welke termijn is het in normale gevallen technisch mogelijk om de eigen bijdragen te factureren?

In de bijlage bij mijn brief van 3 mei 2004 inzake de motie Kant over kwijtscheldingstermijnen eigen bijdrage thuiszorg (Kamerstukken II, 2003/04, 26 631, nr. 92) is aangegeven dat het factureren van de eigen bijdragen voor nieuwe cliënten gemiddeld 83 dagen duurt. Deze nieuwe, onbekende cliënten moeten eerst een check bij de GBA en de Belastingdienst doorlopen voordat zij een factuur voor de eigen bijdrage van het CAK krijgen toegezonden. Per zorgperiode van 4 weken stromen er ca. 20 000 nieuwe cliënten binnen bij het CAK. Daarnaast zijn er per zorgperiode ca. 400 000 bestaande cliënten. Zijn de GBA en Belastingdienst check voor deze cliënten eenmaal doorlopen, dan kan elke keer als de thuiszorginstelling de zorguren aanlevert de facturering binnen een maand volgen.

36

Wat is de oorzaak van de problemen bij de opsporing van de gegevens uit de gemeentelijke basisadministratie? Zijn de aangeleverde gegevens vaak onjuist, is er sprake van te grote tijdsdruk of zijn er andere problemen?

Zie het antwoord op vraag 4.

37

Is vanuit het oogpunt van de doelstelling van de eigen bijdrageregeling en de noodzaak tot spoedige facturering de termijn van één jaar niet te ruim?

In de bijlage bij mijn brief van 3 mei 2004 inzake de motie Kant over kwijtscheldingstermijnen eigen bijdrage thuiszorg (Kamerstukken II, 2003/04, 26 631, nr. 92) heeft het CVZ toegelicht dat na een jaar zoeken in de GBA, het alsnog beschikbaar komen van deze gegevens louter toeval is. Tot die tijd kunnen gegevens nog worden gevonden en is de termijn van een jaar in sommige gevallen nodig. Uiteraard dient in alle gevallen zo spoedig mogelijk nadat de thuiszorginstelling alle gegevens heeft aangeleverd bij het CAK een eigen bijdrage te worden opgelegd.


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Van der Vlies (SGP), Kalsbeek (PvdA), Rijpstra (VVD), Lambrechts (D66), Buijs (CDA), Atsma (CDA), Arib (PvdA), Halsema (GL), Kant (SP), Blok (VVD), Voorzitter, Smits (PvdA), Örgü (VVD), Verbeet (PvdA), Van Oerle-van der Horst (CDA), ondervoorzitter, Vergeer (SP), Vietsch (CDA), Tonkens (GL), Joldersma (CDA), Van Heteren (PvdA), Smilde (CDA), Nawijn (LPF), Van Dijken (PvdA), Timmer (PvdA), Van Miltenburg (VVD), Hermans (LPF), Schippers (VVD) en Omtzigt (CDA).

Plv. leden: Rouvoet (CU), Verdaas (PvdA), Griffith (VVD), Bakker (D66), Ferrier (CDA), Çörüz (CDA), Blom (PvdA), Vendrik (GL), Gerkens (SP), Veenendaal (VVD), Van Nieuwenhoven (PvdA), Weekers (VVD), Tjon-A-Ten (PvdA), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), De Ruiter (SP), Ormel (CDA), Van Gent (GL), Koomen (CDA), Waalkens (PvdA), Mosterd (CDA), Varela (LPF), Bussemaker (PvdA), Heemskerk (PvdA), Oplaat (VVD), Kraneveldt (LPF), Hirsi Ali (VVD) en Eski (CDA).

Naar boven