26 629
Leerlinggebonden financiering

nr. 5
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Zoetermeer, 17 januari 2000

Bij brief van 4 oktober 1999 heb ik de Tweede Kamer geïnformeerd over het Werkplan LGF 1999–2001. De vaste commissie voor onderwijs, cultuur en wetenschappen heeft voor 27 januari a.s. een algemeen overleg vastgesteld waar de brief van 4 oktober jl. geagendeerd staat. Ter voorbereiding op dit algemeen overleg informeer ik u met deze brief over de voortgang in de uitvoering van het Werkplan. Voor elk van de activiteiten genoemd in het Werkplan geef ik hierna de stand van zaken in de uitvoering weer.

1. Regelingen aanvullende formatie zml

De Tweede Kamer heeft vorig jaar in een motie gevraagd om een regeling te treffen voor ambulante begeleiding door zmlk-scholen. De overgangsregeling voor aanvullende formatie zml is op 29 september 1999 gepubliceerd in Uitleg. Scholen konden sindsdien aanvragen voor aanvullende formatie indienen. In december is in Uitleg de regeling aanvullend formatiebeleid (V)SO 2000/2001 gepubliceerd. In deze regeling is ook een voorziening getroffen voor aanvullende formatie zml.

2. REC-vorming

Ter stimulering van de vorming van regionale expertisecentra (REC's) worden gedurende de jaren 1999 en 2000 extra faciliteiten beschikbaar gesteld. In het najaar 1999 zijn de aanvragen voor REC-faciliteiten ontvangen van in totaal 39 REC's in oprichting. Het gaat om 5 aanvragen voor cluster 2, 20 aanvragen voor cluster 3, en 14 aanvragen voor cluster 4. Alle aanvragen voldoen aan de in faciliteringsregeling gestelde eisen, zij het dat nog niet in alle opzichten wordt voldaan aan de eisen die voor de eindsituatie gelden. Alles overziende is er een belangrijke stap gezet op weg naar een dekkend netwerk van REC's in de toekomst. Onlangs zijn de toekenningsbrieven voor de REC-faciliteiten verzonden. Het proces van REC-vorming is intensief begeleid door de Wegbereiders LGF. Bijgaand stuur ik u de rapportage getiteld «De derde etappe»1 van de Wegbereiders, waarin een beschrijving gegeven wordt van de REC-vorming in de afgelopen periode en het totaalbeeld van de REC's in oprichting.

Op dit moment wordt met de deelnemers in het Uitwerkingsoverleg LGF overleg gevoerd over de criteria die in het jaar 2000 gehanteerd worden voor facilitering van de REC-vorming. Ook vindt overleg plaats over het experimenteerkader voor de REC's. Door het ministerie is een concept voor het Experimentenkader uitgewerkt binnen de kaders van de Experimentenwet. Dit concept wordt besproken in het Uitwerkingsoverleg van deze maand januari.

3. Praktijktoetsing Indicatiestelling

Voorwaarde voor de invoering van LGF is dat een systeem mogelijk is van onafhankelijke indicatiestelling op basis van objectiveerbaar criteria. In het Werkplan LGF is als planning opgenomen dat in november en december 1999 gerapporteerd zou worden over uitkomsten van de praktijktoetsing indicatiestelling. Deze planning was gebaseerd op de verwachting dat vanwege de teldatum van 1 oktober 1999 de leerlingdossiers begin oktober door de scholen aangeleverd zouden worden. Deze verwachting is niet uitgekomen. Tot aan het einde van het jaar zijn grote aantallen dossiers ingestuurd. Dossiers die door samenwerkingsverbanden WSNS zouden worden geleverd, waren ook in december – ondanks telefonische rappels van de onderzoekers – nog niet beschikbaar. In december zijn door het Ministerie nog rappelbrieven verstuurd om de dossiers beschikbaar te krijgen. Het gevolg van een en ander is dat de rapportage over de praktijktoetsing is vertraagd. In het Uitwerkingsoverleg van 30 november 1999 is door het onderzoeksinstituut GION een presentatie gegeven van de tussenstand op dat moment, gebaseerd op een beperkt aantal dossiers. Op basis hiervan kunnen echter nog geen conclusies worden getrokken over de haalbaarheid van een systeem van onafhankelijke indicatiestelling. Omdat zo'n systeem van onafhankelijke indicatiestelling de basis vormt voor de wettelijke regeling van leerlinggebonden financiering, en in het licht van het streven om deze wettelijke regeling tot stand te brengen in 2001, is aan de onderzoekers gevraagd een extra inspanning te leveren om de evaluatie van de praktijktoetsing zo snel mogelijk af te ronden. Door interne verschuivingen van werkzaamheden bij het GION is er nu een planning die ertoe leidt dat in de tweede helft van de komende maand februari een tussenrapportage wordt opgeleverd die het grootste deel van de onderzoeksvragen beantwoordt.

4. Inventarisatie taken en functies cluster/REC's

In het najaar 1999 zijn voor de clusters 2, 3 en 4 aparte overlegtafels ingericht die tot doel hebben de taken en functies te identificeren die in aanmerking komen voor aparte financiering naast de leerlinggebonden financiering. Aan de werkzaamheden van de overlegtafels ligt ten grondslag een notitie over de inrichting van het taken- en functieonderzoek. Deze notitie treft u aan als bijlage 2 bij deze brief1. De werkzaamheden van de overlegtafels worden ondersteund door het KPC (voor de cluster 3 en 4) en door het bureau Egtberts (voor cluster 2). In de overlegtafels is afgesproken dat voor een goede inventarisatie van taken en functies een schriftelijke bevraging van het scholenveld binnen het cluster nodig is. Daartoe zijn recent vragenlijsten aan de scholen gestuurd met het verzoek deze op korte termijn ingevuld te retourneren. Ervan uitgaande dat de antwoorden in de loop van februari beschikbaar komen, kan in maart de analyse van de resultaten afgerond worden. Op basis van deze analyse kunnen voorstellen uitgewerkt worden kwalitatief, inzake de inhoud van de apart te financieren taken en functies, en kwantitatief, inzake de omvang van de financiering. Daarbij kan rekening worden gehouden met de uitkomsten van de evaluatie van de praktijktoetsing indicatiestelling. Immers voorzover de opvang van groepen leerlingen geen plaats kan krijgen in de systematiek van leerlinggebonden financiering, kan deze – indien dat wenselijk blijkt – georganiseerd worden binnen het kader van de aparte taak/functiefinanciering.

In het Uitwerkingsoverleg van 21 december jl. is geconcludeerd dat de huidige indeling van overlegtafels onvoldoende ruimte biedt om de vraagstukken die samenhangen met de opvang van leerlingen met een leerlinggebonden budget in het reguliere basis en voorgezet onderwijs te bespreken. Daarom is besloten hiervoor een aparte overlegtafel te organiseren. Deze zal binnenkort van start gaan. Tot slot wijs ik nog op de bijzondere positie van het overleg over cluster 1, de instellingen voor visueel gehandicapten. Zoals bekend is het onderwijs in deze sector in 1995 gereorganiseerd, waarbij vanuit de toen bestaande scholen instellingen tot stand zijn gekomen met een lump sum bekostiging. Het bekostigingsniveau is voor 5 jaar vastgesteld. Volgens de wettelijke regeling dient met ingang van het schooljaar 2000/2001 het bekostigingniveau voor de nieuwe periode van 5 jaar te worden vastgesteld. Met het Landelijk Platform onderwijs aan visueel gehandicapten (LPOVG) wordt overlegd over de nieuwe bekostiging. In dat kader worden de door de instellingen verrichte taken en functies doorgelicht. De uitkomsten hiervan zullen worden neergeslagen in bekostigingsafspraken.

5. Wet- en regelgeving

In de notitie Voortgang LGF zijn de hoofdlijnen neergelegd voor de eerste fase wetgeving LGF. De afgelopen maanden zijn deze hoofdlijnen in het Uitwerkingsoverleg zodanig verder geconcretiseerd, dat deze vertaald kunnen worden in een sluitende wettelijke regeling voor de eerste fase. Deze concretisering, die ook invoering- en overgangsregelingen betreft, is neergelegd in een notitie Uitwerking van de eerste fase wetgeving. Een concept van de notitie is besproken in het uitwerkingsoverleg van 21 december jl. De opmerkingen die in het overleg zijn gemaakt leiden nog tot enkele bijstellingen die binnenkort in het overleg in afrondende zin worden besproken. Zodra deze bespreking is afgerond zal ik de Kamer over de notitie informeren. Op basis van de concretisering wordt intussen binnen het Ministerie gewerkt aan de formulering van het wetsvoorstel eerste fase LGF. Tijdens het Uitwerkingsoverleg van december is aandacht besteed aan de fasering van de besluitvorming over invoering van het nieuwe wettelijke kader. In het overleg is door sommigen gesteld dat zorgvuldige besluitvorming over de wetgeving alleen mogelijk is als er concreet inzicht bestaat in de uitkomsten van de evaluatie praktijktoetsing en het taken- en functieonderzoek en de daaruit voortvloeiende invulling van de amvb's die uit de wetgeving eerste fase volgen. Als deze aanpak ertoe leidt dat de invoering van de nieuwe wetgeving pas later in de tijd kan plaatsvinden, dan is dat een consequentie die omwille van de zorgvuldigheid aanvaard moet worden. Daartegenover is door anderen gesteld dat het wetgevingstraject nu snel in gang gezet dient te worden, zonder alle uitkomsten van een evaluatie en onderzoek af te wachten. Mochten deze uitkomsten aanleiding geven tot bijstelling van het wetsvoorstel dan kan dit in de loop van het wetgevingstraject geschieden.

Ik wil op dit punt ervoor waken om zorgvuldigheid en voortvarendheid als elkaar uitsluitende aspecten te beschouwen. Zo is het bijvoorbeeld ook een kwestie van bestuurlijke zorgvuldigheid om bij ouders en scholen gewekte verwachtingen inzake het tijdstip van invoering van nieuwe wetgeving zo goed mogelijk na te komen. Omgekeerd leert de ervaring dat een zorgvuldige beleidsmatige voorbereiding in goed overleg met belanghebbende partijen het tempo van het formele wetgevingsproces kan bevorderen. In de wet worden de hoofdlijnen van het nieuwe stelsel van leerlinggebonden financiering vastgelegd. Wat mij betreft kan besluitvorming over zo'n nieuwe wettelijke regeling alleen plaatsvinden als uit onderzoek is gebleken dat het stelsel langs deze hoofdlijnen daadwerkelijk en volgens de beoogde doelen kan functioneren. In de lagere regelgeving (de amvb's) worden de hoofdlijnen geconcretiseerd. Wanneer in principe is vastgesteld dat het stelsel realiseerbaar is, hoeven de concretiseringen van de lagere regelgeving niet al volledig afgerond te zijn, alvorens de besluitvorming over de wetgeving kan plaatsvinden. Concreet betekent dit dat ik in elk geval de resultaten van de evaluatie van de praktijktoetsing in de tweede helft van februari wil afwachten, alvorens besluitvorming in de Ministerraad over een wetsvoorstel LGF eerste fase te bevorderen. Zoals ik in mijn brief van 4 oktober jl. al heb toegezegd, zal ik de Kamer zo spoedig mogelijk informeren over de resultaten van de praktijktoetsing. Aannemend dat uit de evaluatieresultaten naar voren komt dat invoering van leerlinggebonden financiering haalbaar zal blijken te zijn, kan vervolgens het tijdpad van wetgeving realistischer worden beoordeeld.

Over de tweede fase wetgeving LGF valt op dit moment geen voortgang te melden. De prioriteit ligt nu geheel bij de uitwerking van de eerste fase wetgeving.

6. Kwaliteit

Eind december is door de SLO het definitieve voorstel «Onderwijsdoelen voor zeer moeilijk lerenden» opgeleverd. Eveneens is door de SLO eind december een eerste inventarisatie van de voor dit type onderwijs op dit moment gebruikte leermiddelen gemaakt. In 2000 zal een aanvang worden gemaakt met de uitwerking van de onderwijsdoelen in tussendoelen en leerlijnen en zullen de beschikbare leermiddelen in relatie tot de onderwijsdoelen worden geanalyseerd op bruikbaarheid, mogelijkheden voor overdraagbaarheid en «witte vlekken».

7. Voorlichting- en ondersteuningstraject ouders en scholen

In overleg met het PMPO en de ouderverenigingen is in het najaar 1999 een plan van aanpak voor de voorlichting in het kader van LGF gereed gekomen. In dit plan van aanpak wordt aandacht besteed aan de planning en de wijze van voorlichting door de betrokken actoren. Inmiddels is een video en een werkboek met als titel «een kind als(g)een ander» beschikbaar voor reguliere basisscholen, een versie voor het voortgezet onderwijs is bijna gereed. Ook is een eerste muurkrant met onder meer informatie over LGF aan de basisscholen verzonden en is een door de ouderverenigingen vervaardigde brochure beschikbaar voor ouders van een gehandicapt kind. Een algemene brochure voor ouders en scholen over de plannen rond de leerlinggebonden financiering wordt door het Ministerie momenteel voorbereid.

8. Rapportage wachtlijsten en thuiszitters

Onlang heb ik de Kamer geïnformeerd over het vóórkomen van wachtlijsten bij speciale basisscholen per 1 oktober 1999. In januari zal de inspectie de problematiek van wachtlijsten en thuiszitters in het (V)SO inventariseren. Over de resultaten zal ik de Kamer vanzelfsprekend informeren. Het overleg met inspectie, VNG, en de Vereniging voor leerplichtambtenaren is nog niet afgerond.

9. Afstemming onderwijs en zorg

9.1 KDC – ZML

De afstemming KDC-ZML staat op de agenda van de overlegtafel cluster 3. Binnen dit overleg is een subgroep gevormd die beziet op welke wijze deze afstemming binnen het kader van de eerste fase wetgeving LGF ingepast kan worden. Aan dit overleg wordt ook deelgenomen door vertegenwoordigers van de VGN en het ministerie van VWS. De uitkomsten van de subgroep komen terug in de rapportage van de overlegtafel cluster 3.

9.2 Lijfgebonden zorg

In gesprekken met het Ministerie van VWS is getracht zicht te krijgen op de omvang van (de huidige) lijfgebonden zorg in het speciaal onderwijs, de wijze waarop hieraan uitvoering wordt gegeven en de daarmee gemoeide kosten. Op basis van de bij de ministeries van OcenW en VWS beschikbare gegevens is het niet in voldoende mate mogelijk gebleken om hierover duidelijkheid te krijgen. Inmiddels wordt getracht via het taken en functie onderzoek bij cluster 3 beter zicht te krijgen op de omvang, uitvoering en bekostiging van de huidige lijfgebonden zorg in dat cluster. Met de uitkomsten van het taken en functie onderzoek zal het gesprek met VWS worden hervat.

9.3 Afstemming toegang onderwijs zorg

De onderzoekers van het NIZW hebben vertraging opgelopen bij het begin van het onderzoek naar de afstemming tussen de indicatie voor zorg en voor onderwijs en de problemen voor ouders van gehandicapte kinderen daarbij. Inmiddels zijn de geschikte dossiers beschikbaar gekomen en de gesprekken met ouders en instanties zijn gaande. De onderzoekers verwachten hun rapport in februari 2000 gereed te hebben.

In het voorgaande heb ik voor elke van de onderdelen van het Werkplan LGF de actuele stand van zaken beschreven.

In hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

K. Y. I. J. Adelmund


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven