26 629
Leerlinggebonden financiering

nr. 2
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Zoetermeer, 30 juni 1999

Op 23 juni jl. heb ik in een Algemeen Overleg met de Tweede Kamer gesproken over mijn brief van 15 juni 1999 (26 629, nr. 1) inzake de voortgang van het beleidstraject leerlinggebonden financiering. In deze brief heb ik uiteengezet hoe ik uitvoering zou willen geven aan de motie Lambrechts c.s. over het wegnemen van belemmeringen in wet- en regelgeving m.b.t. faciliteiten voor zml-kinderen in het reguliere onderwijs. Mijn voorstel was om voor het schooljaar 2000/2001 de mogelijkheid te bieden om aan zmlk-scholen aanvullende formatie toe te kennen ter ondersteuning van het onderwijs op basisscholen aan rechtstreeks ingestroomde leerlingen met het syndroom van Down of met een andere verstandelijke handicap. Tijdens het Algemeen Overleg van 23 juni is door verschillende leden van de Kamer erop aangedrongen om al met ingang met het schooljaar 1999–2000 de mogelijkheid te bieden om extra formatie toe te kennen.

Ik heb toegezegd te onderzoeken in hoeverre aan de wens van de Kamer tegemoet gekomen kan worden, en de Kamer nog voor het begin van het zomerreces hierover te informeren. Met deze brief kom ik deze toezegging na.

De uitkomst van het onderzoek is de volgende: Met het oog op een zorgvuldige procedure voor het indienen van aanvragen voor aanvullende formatie door zmlk-scholen en met het oog op zorgvuldige besluitvorming door het ministerie over deze aanvragen acht ik het mogelijk de toekenning van extra formatie te vervroegen naar 1 januari 2000, in plaats van de eerder voorgestelde datum van 1 augustus 2000. Daarvoor is het nodig dat in september in Uitleg een beleidsregel gepubliceerd wordt waarin de criteria, de procedure en de duur en omvang van de facilitering wordt beschreven.

Vervolgens kunnen zmlk-scholen (met instemming van de basisscholen waaraan al aanvullende formatie basisonderwijs wordt toegekend en van de ouders van de leerling waarvoor deze aanvullende formatie is toegekend) tot 1 november 1999 aanvragen voor aanvullende formatie speciaal onderwijs indienen. Vóór de kerstvakantie zal door het ministerie op de aanvragen beslist worden.

Met deze aanpak kom ik tegemoet aan de wens van de Kamer op een wijze die uitvoeringstechnisch nog verantwoord is.

Toekenning van extra formatie vanaf 1 januari 2000 heeft financiële gevolgen. In mijn brief van 15 juni jl. heb ik geschreven dat naar verwachting een budget van f 3 mln. nodig is om de formatietoekenning voor het schooljaar 2000/2001 te bekostigen. Uitgaande van dit bedrag is voor de periode van 1 januari–1 augustus 2000 een bedrag nodig van 7/12 maal f 3 mln. = f 1,75 mln. Door binnen het budgettaire kader voor de ontwikkeling van LGF een verschuiving aan te brengen, kan dekking gevonden worden voor dit bedrag.

Ik verwacht de Kamer hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

K. Y. I. J. Adelmund

Naar boven