26 586
Wijziging van de Wet wapens en munitie met betrekking tot de strafmaat voor verboden wapenbezit en verboden wapenhandel

nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt (artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de Wet op de Raad van State).De dreiging die uitgaat van illegale vuurwapens is toegenomen, en het gevoel van dreiging en daarmee samenhangend het algemene onveiligheidsgevoelen zijn versterkt doordat zich eind 1998 een aantal ernstige incidenten heeft voorgedaan. Het feit dat bij sommige van deze incidenten willekeurige, onschuldige personen ernstig werden gewond of gedood heeft de rechtsorde ernstig geschokt, en wederom benadrukt dat illegaal vuurwapenbezit een groot probleem is, dat de volle aandacht van bestuur en wetgever vraagt.

In Nederland wordt ten aanzien van vuurwapens een zeer restrictief vergunningenbeleid gevoerd, zodat bijna alle ongelukken en criminele incidenten voortkomen uit illegaal wapenbezit. Omdat de meeste ons omringende landen een aanzienlijk minder restrictief beleid ten aanzien van vuurwapenbezit voeren, is de omstandigheid dat de controle aan de binnengrenzen van het Schengengebied is weggevallen voor de Nederlandse rechtsorde een extra punt van aandacht. Overigens is er, als gevolg van de ook buiten het EU- en Schengengebied toegenomen internationalisering vrijwel wereldwijd zorg over de internationale ontwikkelingen op het gebied van illegale wapenhandel.

Gelet op het bovenstaande ben ik van mening dat het dringend gewenst is om de Wet wapens en munitie (WWM) te wijzigen en de strafmaat voor het illegaal bezit van en de illegale handel in vuurwapens op enkele punten aan te scherpen.

Bezit

Wat betreft de strafmaat voor illegaal wapenbezit sloot de WWM tot nu toe aan bij het om redenen van administratieve aard in de wet gemaakte onderscheid in wapencategorieën: maximaal 9 maanden gevangenisstraf voor illegaal bezit (in wettelijke termen: voorhanden hebben) van een categorie III-vuurwapen (de categorie van sport- en jachtwapens, die een burger met een vergunning in principe mag bezitten), 4 jaar wanneer het om een (qua aard gevaarlijker) categorie II-vuurwapen gaat (aan leger, politie en andere overheidsdiensten voorbehouden wapens, waarvoor een burger geen vergunning kan krijgen). De dreiging die voor een individu van een zogenaamd categorie II-vuurwapen uitgaat is echter niet per se groter dan van een categorie III-vuurwapen. Gelet op de aantallen inbeslaggenomen en geschatte aantallen in omloop zijnde illegale vuurwapens, uitgesplitst over de categorieën II en III is de bedreiging van vuurwapens uit categorie III voor de samenleving als geheel per saldo zelfs veel groter. Ook het feit dat artikel 55, tweede lid, van de WWM reeds als uitzonderingsbepaling was opgenomen in artikel 67 van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zodat ondanks het lage strafmaximum toch reeds inverzekeringstelling en voorlopige hechtenis mogelijk waren, geeft een indicatie van de ernst die aan het feit moet worden gehecht. Voorgesteld wordt dan ook, het onderscheid in strafmaat voor de verschillende wapencategorieën, althans wat de vuurwapens betreft, te laten vervallen, en op het illegaal bezit van een vuurwapen altijd een maximumstraf van 4 jaar te stellen.

Handel

Illegaal bezit komt altijd voort uit een vorm van illegaal «vervreemden.» Daarbij kan het zowel gaan om het overdragen van legale wapens maar door een tot de overdracht onbevoegde of aan een tot het bezit onbevoegde, als om het vervreemden van illegaal voorhanden wapens. De wortel van het probleem ligt derhalve bij de illegale vervreemding, en degene die zich daarmee beroeps- of bedrijfsmatig bezighoudt, draagt met het oog op eigen gewin bij aan het toenemen van gevaar in de samenleving. Met name het zogenaamde «zwartwassen» van op zich legale wapens door erkende wapenhandelaren levert veel illegale winst op: zorgt een boven de toonbank verkocht wapen voor f 300 winst, bij een onder de toonbank verkocht wapen kan dat wel f 2000 zijn.

Overigens kent de WWM het begrip «handel» niet, maar in het kader van dit wetsvoorstel wordt het gebruikt als een paraplubegrip voor alle vormen van beroeps- of gewoontematig vervreemden of (met het oog) daarop produceren, in- of uitvoeren, bewerken enz. In wettelijke termen gaat het dan over overdragen, vervaardigen, transformeren, herstellen, doen binnenkomen en doen uitgaan, en wijzigen van de bij binnenkomst aangegeven bestemming (zie de artikelen 13, eerste lid, 14, eerste lid, en 31, eerste lid WWM).

Gelet op de dreiging voor de rechtsorde die van het bezit van en in het bijzonder de handel in illegale vuurwapens uitgaat, is een maximumstraf van 4 jaar relatief laag, en een maximimstraf van 8 jaar niet buitengewoon hoog. Dit wordt geïllustreerd door een vergelijking met de maximumstraffen voor bij voorbeeld handel in verdovende middelen (artikel 10, derde lid, Opiumwet: 8 jaar) of valsemunterij (artikel 208 Wetboek van Strafrecht: 9 jaar). De handel in illegale vuurwapens is een vorm van zware criminaliteit, waarvoor 8 jaar een gepaste maximumstraf lijkt. Tenslotte leidt een verhoging van de strafmaat naar 8 jaar als bijkomend voordeel dat het CID-instrumentarium van de politie automatisch kan worden gebruikt. Ook zal als gevolg van de beoogde strafmaatverhoging op grond van artikel 46 Wetboek van Strafrecht het plegen van eventuele voorbereidingshandelingen strafbaar kunnen zijn en derhalve onderwerp van opsporingsonderzoek kunnen vormen.

Artikelsgewijs

Artikel I

A

Uit onderdeel a van het tweede lid van artikel 55 is de verwijzing naar artikel 26, eerste lid, verwijderd. De verwijzing is verwijderd omdat zij bewerkstelligde dat de maximumstraf voor het zonder verlof of vrijstelling voorhanden hebben van een vuurwapen van categorie III 9 maanden bedroeg. Conform de bedoeling van dit wetsvoorstel is een dergelijke overtreding nu onder het derde lid van artikel 55 gebracht, zodat de maximumstraf 4 jaar zal bedragen. Het overtreden van artikel 26, eerste lid, met betrekking tot andere wapens van categorie III is – als voorheen – strafbaar gesteld in het eerste lid van artikel 55 (maximumstraf 3 maanden).

B

Door in het derde lid de woorden «meer dan één» te vervangen door «een», wordt de werkingssfeer en daarmee de strafbedreiging van het derde lid uitgebreid tot die feiten die tot nu toe slechts onder het tweede lid met straf bedreigd werden. Materieel gesproken wordt aldus het in onderdeel A uit het tweede lid verwijderde opgenomen in het derde lid, met als gevolg dat de maximumstraf van 4 jaar niet alleen van toepassing is op misdrijven gepleegd met betrekking tot een wapen van categorie II of meer dan één vuurwapen van categorie III, maar ook wanneer het slechts één vuurwapen van categorie III betreft.

Verder kan de voorheen in onderdeel b opgenomen strafbedreiging met 4 jaar van het onbevoegde dragen (als verbijzondering van het voorhanden hebben), vervallen, daar de maximumstraf op het verboden voorhanden hebben van een categorie III-vuurwapen hoe dan ook 4 jaar wordt. Tenslotte is onderdeel c verwijderd. Dit onderdeel bevatte een strafbaarstelling van verboden wapenhandel, een delict dat nu, met een eigen strafbaarstelling, is opgenomen in het nieuwe vierde lid.

C

De in het nieuwe vierde lid opgenomen tekst is identiek aan de tekst die voorheen in het derde lid onder c was opgenomen, met dien verstande dat de maximumstraf voor de in het lid genoemde, beroeps- of gewoontematig gepleegde overtredingen, van vier jaar is opgetrokken naar acht jaar.

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Naar boven