26 580
Staat van de Europese Unie

nr. 13
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 oktober 1999

Naar aanleiding van het ordedebat van 5 oktober jl. kom ik terug op de discussie, opgeroepen door de motie Verhagen tijdens het Kamerdebat over de Staat van de Europese Unie op 30 september jl.

Voorop staat dat de Nederlandse regering de besluiten van de Europese Raad in Keulen onverkort zal uitvoeren. In het debat met Uw Kamer de dato 30 september 1999 heb ik daarop ook de nadruk gelegd. De vraag is nu wat «Keulen» ten aanzien van het gemeenschappelijk Europees veiligheids- en defensiebeleid inhoudt. Tijdens de discussie hierover op 30 september jl. heb ik gebruik gemaakt van de Engelse tekst van de documenten die in Keulen zijn aanvaard. Daarin staat: «To this end, the Union must have the capacity for autonomous action, backed up by credible military forces, the means to decide to use them, and a readiness to do so, in order to respond to international crises without prejudice to actions by NATO». (Verklaring van de Europese Raad). Vrijwel identieke terminologie wordt gebruikt in het aan de Verklaring gehechte verslag van het voorzitterschap, te weten: «This requires a capacity for autonomous action backed up by credible military capabilities and appropriate decision making bodies».

In de Duitse en Franse tekst van zowel de Verklaring als bedoeld verslag treft U diezelfde bewoordingen aan (zie bijlage)1. De partners hanteren derhalve eenzelfde terminologie. Vandaar mijn argumentatie op 30 september jl. in de richting van de motie van de heer Verhagen.

Het antwoord op de vraag of de Europese Raad in Keulen nu wel of niet heeft besloten tot een «autonome operationele capaciteit» van de Unie blijft derhalve ontkennend luiden. Nederland heeft, ook in de contacten met de partners, steeds de Engelse tekst als uitgangspunt gehanteerd. Het Secretariaat-Generaal van de Raad in Brussel is verzocht de Nederlandse versie van het verslag van het voorzitterschap op dit punt in overeenstemming te brengen met de (oorspronkelijke) Engelse tekst, naar analogie van de (correcte) Nederlandse versie van de Verklaring van de Europese Raad zelf.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. J. van Aartsen


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven