26 561
Besluit houdende wijziging van het Inrichtingsbesluit W.V.O. in verband met de invoering van leerwegen in het middelbaar algemeen voortgezet onderwijs en het voorbereidend beroepsonderwijs, alsmede ten aanzien van het praktijkonderwijs; technische aanpassing enkele andere besluiten (invoering leerwegen mavo en vbo, en praktijkonderwijs)

nr. 2
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Zoetermeer, 16 juni 1999

In het algemeen overleg van 9 juni jl. heb ik u een schriftelijke verduidelijking toegezegd van de positie van praktische sectororiëntatie in het vmbo.

De tekst van de toelichting bij de adviestabel vmbo in het concept Inrichtingsbesluit blijkt aanleiding te geven tot de veronderstelling dat scholen ontmoedigd worden om praktische sectororiëntatie op het programma te zetten. Dat is echter geenszins de bedoeling van de desbetreffende passage. Met de tekst is bedoeld aan te geven dat het bij praktische sectororiëntatie niet gaat om een verplichting, maar om een mogelijkheid waarin de wet reeds voorziet en die door scholen al vanaf augustus 1999 benut kan worden. Deze mogelijkheid houdt in dat tot 10 procent van het aantal lesuren in de eerste twee leerjaren van het vmbo voor alle leerlingen kan worden besteed aan een oriëntatie op de leerwegen. Voor leerlingen die geïndiceerd zijn voor het leerwegondersteunend onderwijs en die naar verwachting de basisberoepsgerichte leerweg zullen volgen, geldt dat tot 20 procent van het aantal lesuren in de eerste twee leerjaren kan worden besteed aan een praktische oriëntatie op de basisberoepsgerichte leerweg. De ruimte voor deze oriëntatie wordt gevonden in de vrije ruimte en, voor de leerlingen die in aanmerking komen voor 20 procent sectororiëntatie, in de ruimte die vrijkomt door de koppeling aan een vrijstelling van het volgen van een tweede moderne vreemde taal.

Praktische sectororiëntatie wordt door mij gezien als een bijzonder zinvolle aanvulling op de programmamogelijkheden binnen het vmbo. Om de scholen te stimuleren praktische sectororiëntatie op het programma te zetten, zijn dan ook een aantal daartoe geëigende activiteiten in gang gezet. Zo wordt door de SLO een raamleerplan ontwikkeld, waarmee per 1 augustus a.s. een netwerk van 10 scholen aan de slag gaat. Het netwerk praktische sectororiëntatie zal de komende twee jaar producten opleveren die de scholen kunnen ondersteunen bij de invoering van praktische sectororiëntatie: een draaiboek met onder meer aanwijzingen voor de organisatorische vormgeving, voorbeelden van leerling- en docentenmateriaal, en een beeld van implementatie-ervaringen.

Het netwerk zal niet alleen het raamleerplan als basis gebruiken, maar ook de voorlichtingsbrochure1 die u hierbij aantreft en die volgende week naar alle scholen wordt gestuurd. Deze brochure is bedoeld om scholen die zich op korte termijn nader willen oriënteren op het invoeren van praktische sectororiëntatie in de eigen school, een handreiking te bieden. De brochure maakt duidelijk dat het er bij praktische sectororiëntatie om gaat leerlingen praktisch te laten ervaren wat de keuze voor een sector of afdeling in feite betekent. Dat betekent dat leerlingen zich door een scala aan praktische activiteiten kunnen oriënteren op de – beroepsgerichte – vakken binnen de sectoren van de leerwegen. Ook wordt duidelijk dat voor de invulling van het programma op schoolniveau en in relatie tot elkaar een aantal beslissingen moet worden genomen, waaronder die over de urentoekenning.

Met de verzending van de brochure naar alle scholen wil ik het belang dat ik aan praktische sectororiëntatie hecht, onderstrepen. In de aanbiedingsbrief aan de scholen zal ik deze visie dan ook nadrukkelijk vermelden.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

K. Y. I. J. Adelmund


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven