nr. 2
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Zoetermeer, 16 juni 1999
In het algemeen overleg van 9 juni jl. heb ik u een schriftelijke verduidelijking
toegezegd van de positie van praktische sectororiëntatie in het vmbo.
De tekst van de toelichting bij de adviestabel vmbo in het concept Inrichtingsbesluit
blijkt aanleiding te geven tot de veronderstelling dat scholen ontmoedigd
worden om praktische sectororiëntatie op het programma te zetten. Dat
is echter geenszins de bedoeling van de desbetreffende passage. Met de tekst
is bedoeld aan te geven dat het bij praktische sectororiëntatie niet
gaat om een verplichting, maar om een mogelijkheid waarin de wet reeds voorziet
en die door scholen al vanaf augustus 1999 benut kan worden. Deze mogelijkheid
houdt in dat tot 10 procent van het aantal lesuren in de eerste twee leerjaren
van het vmbo voor alle leerlingen kan worden besteed aan een oriëntatie
op de leerwegen. Voor leerlingen die geïndiceerd zijn voor het leerwegondersteunend
onderwijs en die naar verwachting de basisberoepsgerichte leerweg zullen volgen,
geldt dat tot 20 procent van het aantal lesuren in de eerste twee leerjaren
kan worden besteed aan een praktische oriëntatie op de basisberoepsgerichte
leerweg. De ruimte voor deze oriëntatie wordt gevonden in de vrije ruimte
en, voor de leerlingen die in aanmerking komen voor 20 procent sectororiëntatie,
in de ruimte die vrijkomt door de koppeling aan een vrijstelling van het volgen
van een tweede moderne vreemde taal.
Praktische sectororiëntatie wordt door mij gezien als een bijzonder
zinvolle aanvulling op de programmamogelijkheden binnen het vmbo. Om de scholen
te stimuleren praktische sectororiëntatie op het programma te zetten,
zijn dan ook een aantal daartoe geëigende activiteiten in gang gezet.
Zo wordt door de SLO een raamleerplan ontwikkeld, waarmee per 1 augustus a.s.
een netwerk van 10 scholen aan de slag gaat. Het netwerk praktische sectororiëntatie
zal de komende twee jaar producten opleveren die de scholen kunnen ondersteunen
bij de invoering van praktische sectororiëntatie: een draaiboek met onder
meer aanwijzingen voor de organisatorische vormgeving, voorbeelden
van leerling- en docentenmateriaal, en een beeld van implementatie-ervaringen.
Het netwerk zal niet alleen het raamleerplan als basis gebruiken, maar
ook de voorlichtingsbrochure1 die u hierbij aantreft
en die volgende week naar alle scholen wordt gestuurd. Deze brochure is bedoeld
om scholen die zich op korte termijn nader willen oriënteren op het invoeren
van praktische sectororiëntatie in de eigen school, een handreiking te
bieden. De brochure maakt duidelijk dat het er bij praktische sectororiëntatie
om gaat leerlingen praktisch te laten ervaren wat de keuze voor een sector
of afdeling in feite betekent. Dat betekent dat leerlingen zich door een scala
aan praktische activiteiten kunnen oriënteren op de – beroepsgerichte –
vakken binnen de sectoren van de leerwegen. Ook wordt duidelijk dat voor de
invulling van het programma op schoolniveau en in relatie tot elkaar een aantal
beslissingen moet worden genomen, waaronder die over de urentoekenning.
Met de verzending van de brochure naar alle scholen wil ik het belang
dat ik aan praktische sectororiëntatie hecht, onderstrepen. In de aanbiedingsbrief
aan de scholen zal ik deze visie dan ook nadrukkelijk vermelden.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
K. Y. I. J. Adelmund