26 555
Wijziging van onder meer de Wet op het voortgezet onderwijs met het oog op afschaffing van de einddatum voor indiening van aanvragen tot bekostiging van nevenvestigingen in verband met bijzondere omstandigheden, alsmede enige vooral technische aanpassingen (afschaffing einddatum aanvraag nevenvestigingen; technische aanpassingen)

nr. 5
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 25 augustus 1999

De ondergetekende heeft met belangstelling kennis genomen van het verslag dat de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen heeft uitgebracht. In het onderstaande gaat de ondergetekende, mede namens de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, in op de vragen en opmerkingen in het verslag. Daarbij wordt zo veel mogelijk de indeling van het verslag gevolgd.

Bij deze nota naar aanleiding van het verslag is een nota van wijziging gevoegd.

Algemeen

De ondergetekende constateert verheugd dat enerzijds de leden van de PvdA-fractie met instemming van het onderhavige wetsvoorstel hebben kennis genomen, waarbij in het algemeen sprake is van verbeteringen en verduidelijkingen, en anderzijds de leden van de CDA-fractie de onderhavige wijziging van wet als een logische stap zien in het kader van de invoering van de leerwegen mavo-vbo. De leden van de CDA-fractie geven reeds aan akkoord te gaan met de wetswijziging die het mogelijk maakt om ook na 1 augustus 2000 nevenvestigingen te kunnen vormen. De leden van de PvdA-fractie juichen deze wetswijziging toe.

De leden van de PvdA-fractie vragen welke effecten verwacht worden op het herschikkingsproces als gevolg van het wetsvoorstel nevenvestigingen. Zal afschaffing van de einddatum voor nieuwe nevenvestigingen scholen minder terughoudend maken bij het afstoten van vbo-afdelingen.

De mogelijkheid tot vorming van nieuwe nevenvestigingen leidt ertoe dat het gemakkelijker wordt het mavo en het vbo te laten fuseren zonder dat de bestaande vestigingen hoeven te worden opgeheven. Dit past in de ontwikkeling van samenhang in het vmbo zonder dat het noodzaakt tot schaalvergroting.

De invloed van het afschaffen van de einddatum voor vorming van neven- vestigingen op het afstoten van vbo-vestigingen is beperkt. Alleen als een school door fusie over meer vbo-vestigingen gaat beschikken, is het waarschijnlijk dat het aantal vbo-afdelingen dat op meer locaties wordt aangeboden, zal worden beperkt.

De leden van de PvdA-fractie hebben bijzondere waardering voor de bepaling dat er modellen voor getuigschriften komen voor leerlingen voor wie een getuigschrift het hoogst haalbare is. De ondergetekende sluit zich van harte aan bij het in dit kader gehouden pleidooi van deze leden voor een snelle inwerkingtreding van dit wetsvoorstel.

De leden van de CDA-fractie stemmen er eveneens mee in dat leerlingen voor wie dat het hoogste haalbare is, een getuigschrift ontvangen. Zij stellen hierbij echter de vraag of het niet mogelijk is diploma's of deel- diploma's te verstrekken die zijn toegesneden op het niveau van de leerling. Door een duidelijke niveauduiding hoeft dit, zo menen zij, niet devaluerend te werken op het diploma.

Het onderhavige wijzigingsvoorstel regelt dat de minister niet alleen de modellen van diploma's, maar ook die van de getuigschriften vmbo en praktijkonderwijs vaststelt. Al eerder was het bestaan van deze getuigschriften in artikel 29, derde lid, geregeld. Noch binnen het praktijkonderwijs, noch binnen de basisberoepsgerichte leerweg komen niveaus voor die ten behoeve van een diplomering te onderscheiden zijn.

Door dit voorstel wint het getuigschrift aan status en maatschappelijke herkenbaarheid, waardoor het «emotionele» verschil met een diploma zo klein mogelijk wordt.

De leden van de CDA-fractie vragen welke nieuwe nevenvestigingen na 1 augustus 1999 zullen worden gevormd. Ook informeren zij of er een samenhang is met de omvorming naar mavo-vbo/vso en of er een nieuwe fusiebeweging ontstaat.

Naar aanleiding van deze vragen wijst de ondergetekende erop dat in het afgelopen jaar het aantal categoriale scholen verder is afgenomen met 16 mavo's en 4 vbo's. Het ligt dan ook voor de hand om te veronderstellen dat het bij de nieuwe nevenvestigingen voornamelijk om de nu nog bestaande categoriale mavo's en vbo's zal gaan. Gelet op de recent, tijdens de VKC van 17 juni 1999, afgesproken wijziging in het toetsingskader (zie Uitleg Gele katern 18b, 14 juli 1999 «Inhoud nieuwe planprocedurele toetsingskaders voortgezet onderwijs») kunnen fusies vanaf volgend jaar leiden tot een nevenvestiging van een mavo-vbo scholengemeenschap, een havo-vwo scholengemeenschap of een brede scholengemeenschap.

De verwachting is niet dat er een nieuwe fusiebeweging ontstaat als gevolg van dit wetsvoorstel. Het voorstel leidt ertoe dat nevenvestigingen kunnen worden gevormd waarbij fusie niet tot schaalvergroting hoeft te leiden.

De leden van de CDA-fractie informeren in aanvulling op hun voorgaande vragen of onderdelen van scholengemeenschappen kunnen worden afge- splitst en als nevenvestiging verder kunnen gaan. Ook vragen zij welke doelen de regering nastreeft met het wetsvoorstel.

Het is, naar de mening van de ondergetekende, niet de bedoeling van een brede scholengemeenschap onderdelen af te splitsen om die als neven- vestiging verder te laten gaan. Wel zijn er in het nieuwe toetsingskader mogelijkheden voor afsplitsing gevolgd door fusie en eventuele vorming van een nevenvestiging onder de voorwaarde dat daardoor het aantal instellingen niet toeneemt.

De ondergetekende benadrukt nogmaals dat de vorming van nevenvestigingen een belangrijk instrument is, waarmee ook binnen grote scholen- gemeenschappen een zekere kleinschaligheid in stand kan worden gehouden.

Scholen die voorheen geen mogelijkheid tot aansluiting hadden, krijgen die nu alsnog, zonder dat dit hoeft te leiden tot een afname van het aantal scholen, omdat ook afsplitsing gevolgd door fusie in het nieuwe toetsingskader mogelijk is.

De leden van de CDA-fractie vragen of door het urenvoorschrift van 1000 klokuren er nog voldoende flexibiliteit mogelijk is ten aanzien van het onderwijsaanbod.

In antwoord hierop merkt de ondergetekende op dat dit urenvoorschrift aansluit bij de bestaande regeling voor leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs, zoals geformuleerd in artikel 133 van de WVO. Het gaat immers om een categorie leerlingen die vergelijkbaar is met die in het toekomstige praktijkonderwijs. De formulering in klokuren in plaats van lesuren geeft aan dat de scholen veel ruimte hebben om flexibel in te spelen op de individuele mogelijkheden van leerlingen. Ook de regelingen over de inhoud van het onderwijs, zoals opgenomen in artikel 10f, derde lid, van de WVO en in artikel 25a (vakken praktijkonderwijs) van het Inrichtingsbesluit W.V.O. bieden het praktijkonderwijs ruime mogelijkheden om nauw aan te sluiten bij de individuele mogelijkheden van de leerling.

Naar aanleiding van het openhouden van de mogelijkheid tot het aanwij- zen van vbo-afdelingen met een afwijkend schoolplan, vragen de leden van de CDA-fractie om welke situatie dit zal gaan en of in de nieuwe situatie meer of minder afwijkingen zullen worden goedgekeurd.

De nu herstelde mogelijkheid van aanwijzing komt overeen met de oorspronkelijk bestaande. Het gaat hierbij om een zeer beperkt aantal speciale vbo-afdelingen, waarvoor de basis in de wet was weggevallen. Er zijn op dit moment geen nieuwe aanwijzingen voorzien.

De leden van de CDA-fractie vragen of het bij de toelating tot de ingevolge artikel 56 aangewezen scholen om het verkrijgen van een rijksbijdrage gaat of anderszins.

De ondergetekende wijst erop dat het bij de toelating tot deze scholen gaat om een bijdrage van de ouders. Het betreft hier immers aangewezen scholen, die niet door het Rijk worden bekostigd.

De leden van de CDA-fractie willen een verduidelijking ten aanzien van de opheffing van nevenvestigingen voor leerwegondersteunend onderwijs nu deze buiten artikel 109 blijven.

Deze nevenvestigingen worden opgeheven in geval de school of scholen- gemeenschap waarvan zij deel uitmaken, op grond van artikel 107 wordt opgeheven.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

L. M. L. H. A. Hermans

Naar boven