26 555
Wijziging van onder meer de Wet op het voortgezet onderwijs met het oog op afschaffing van de einddatum voor indiening van aanvragen tot bekostiging van nevenvestigingen in verband met bijzondere omstandigheden, alsmede enige vooral technische aanpassingen (afschaffing einddatum aanvraag nevenvestigingen; technische aanpassingen)

nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING

ALGEMEEN

Inleiding

Dit wetsvoorstel strekt ertoe in de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO) enige inhoudelijke alsmede een aantal technische wijzigingen aan te brengen in het kader van de invoering van de leerwegen mavo-vbo. Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om tevens een aantal puur technische onvolkomenheden te herstellen, die zijn geconstateerd tijdens de voorbereiding van de vierde herplaatsing van de WVO (Stb. 1998, 512).

Een inhoudelijke wijziging betreft het afschaffen van de einddatum voor het voor bekostiging in aanmerking brengen van nevenvestigingen. De mogelijkheid van het voor bekostiging in aanmerking brengen van nevenvestigingen is in de WVO opgenomen bij de Wet van 27 mei 1992, Stb. 270 (basisvorming). In eerste instantie was voorzien dat deze mogelijkheid met ingang van 1 augustus 1997 weer zou komen te vervallen. Bij de Wet van 27 mei 1992, Stb. 271 (novelle basisvorming) is deze datum opgeschoven naar 1 augustus 1998. Bij de Wet van 9 juni 1994, Stb. 454 (verruiming nevenvestigingen) is de termijn opnieuw verlengd, te weten tot 1 augustus 2000.

Inmiddels zijn nevenvestigingen een gewaardeerd instrument gebleken, waarmee ook binnen grote scholengemeenschappen een zekere kleinschaligheid kan worden gerealiseerd. Met het oog hierop is in het «Toetsingskader omzetting, splitsing, verplaatsing en nevenvestiging per 1 augustus 1999» (beleidsregel; gepubliceerd in Uitleg OCenW-Regelingen 1998, nr. 25, blz. 5) aangekondigd dat het wenselijk is ook na 1 augustus 2000 nog nevenvestigingen te kunnen vormen en dat een daartoe strekkende wetswijziging zal worden bevorderd. Het onderhavige wetsvoorstel bevat daartoe in artikel II een bepaling.

Uitvoeringsgevolgen

De Centrale Financiën Instellingen (Cfi, de uitvoeringsorganisatie van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen) heeft in haar uitvoeringstoets gesteld dat er geen belemmeringen zijn het wetsvoorstel in te voeren.

Financiële gevolgen

Aan het wetsvoorstel zijn geen financiële gevolgen verbonden.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel I, onderdelen A, C, E, F, G, onder 1, J, onder 2, K, L, onder 3, M, N, O, Q, R, onder 1, T, U, V, W, X, BB, CC, DD en EE, alsmede artikel III

De wijzigingen die in deze onderdelen worden aangebracht, zijn puur technisch van aard. Het betreft:

– aanpassingen van de benaming van de betrokken ministers en ministeries (artikel I voor zover het betreft de artikelen 1, 65, 113 en 114),

– het op een aantal punten toevoegen van «praktijkonderwijs» (artikel I voor zover het betreft de artikelen 16, 42c en 76d),

– het verduidelijken van bepalingen ten aanzien van leerwegen (artikel I voor zover het betreft artikel 10b, eerste en negende lid),

– het herstellen van omissies, kennelijke verschrijvingen en enkele technische onvolkomenheden die voornamelijk zijn ontstaan door het feit dat op 1 augustus 1998 de WVO door een aantal wetten is gewijzigd (artikel I voor zover het betreft: de artikelen 10g, 19 voor zover het betreft het derde lid, 29, 30, 31 voor zover het betreft het derde lid, 34, 35, 38a, 56, 58 voor zover het betreft het eerste lid, 69 en 86; artikel III).

Artikel I, onderdeel B

In de artikelen 10, 10b respectievelijk 10d wordt (telkens in het zesde lid, onderdeel b) geregeld wat de inhoud is van de sectordelen van de theoretische leerweg (mavo), de beroepsgerichte leerweg (vbo) respectievelijk de gemengde leerweg (mavo-vbo). Bij de sector zorg en welzijn heeft het steeds in de bedoeling gelegen dat een leerling altijd biologie in het pakket heeft, en daarnaast kan kiezen uit wiskunde, maatschappijleer II, geschiedenis en staatsinrichting, alsmede aardrijkskunde, waarbij het bevoegd gezag beslist welke van de vakken maatschappijleer II, geschiedenis en staatsinrichting, en aardrijkskunde op de school wordt of worden gegeven. Het is dus niet de bedoeling dat wordt voorgeschreven dat op elke school al deze vakken moeten worden aangeboden. De tekst van deze artikelleden geeft dat evenwel niet duidelijk aan en wordt daarom thans aangescherpt.

Artikel I, onderdeel D

Artikel 10f van de WVO regelt het praktijkonderwijs. Dit onderwijs is bestemd voor leerlingen die niet in staat zijn om een diploma vwo, havo, mavo of vbo te behalen. Voor hen is in artikel 10f, derde lid, al geregeld dat het onderwijs zodanig moet worden ingericht dat de kerndoelenen van de basisvorming zo veel mogelijk kunnen worden bereikt. Met andere woorden, er mag worden afgeweken van de basisvorming.

Met de in dit onderdeel nieuw voorgestelde bepaling wordt thans ook in de WVO geregeld dat – in afwijking van de 1280-lesurennorm voor de basisvorming – per jaar minimaal 1000 klokuren praktijkonderwijs dient te worden gevolgd. Het betreft hier het volgen van theoretische vakken, persoonlijkheidsvorming en het aanleren van sociale vaardigheden, alsmede het volgen van arbeidstraining, die naast het volgen van genoemde vakken plaatsvindt. Daarbij is tevens voorzien in een maximum van 5,5 klokuren per dag praktijkonderwijs exclusief arbeidstraining. Bij de formulering van deze bepaling is aangesloten bij de regeling ter zake in artikel 133 van de WVO voor de leerlingen in het speciaal voortgezet onderwijs, een categorie leerlingen die vergelijkbaar is met de leerlingen in het praktijkonderwijs.

Artikel I, onderdeel G, onder 2

Nevenvestigingen leerwegondersteunend onderwijs kunnen worden aangevraagd bij de fusie van een school voor voortgezet speciaal onderwijs voor kinderen met leer- en opvoedingsmoeilijkheden (vso-lomschool) met een school voor middelbaar algemeen voortgezet onderwijs (mavo) dan wel een school voor voorbereidend beroepsonderwijs (vbo). Artikel 19, vierde lid, spreekt echter tot nu toe alleen van nevenvestigingen bij een vbo-school. Deze bepaling strekt ertoe artikel 19, vierde lid, aan te vullen met de mogelijkheid dat een nevenvestiging leerwegondersteunend onderwijs ook bij een mavo-school tot stand kan komen.

Artikel I, onderdelen H en I

Met ingang van 1 augustus 1998 heeft artikel 24 een geheel nieuwe inhoud gekregen als gevolg van het in werking treden van de Wet van 18 juni 1998, Stb. 398 (invoering schoolplan, schoolgids, klachtrecht). Daarmee is uit artikel 24 verdwenen de mogelijkheid tot het aanwijzen van vbo-afdelingen die met goedkeuring van de minister een afwijkend school(werk)plan mogen hanteren. Er bestaat echter nog wel steeds de noodzaak van deze mogelijkheid. Derhalve wordt voorgesteld een dergelijke bepaling opnieuw toe te voegen aan artikel 24 (nieuw vijfde lid).

Tevens zijn waar nodig de verwijzingen naar deze bepaling, die nog in de WVO aanwezig waren, aangepast aan het feit dat het thans om het vijfde lid gaat (en niet zoals voorheen het zesde lid).

Artikel I, onderdeel J, onder 1

Uit contacten met scholen is de behoefte gebleken recht te doen aan de waarde die leerlingen hechten aan het ontvangen van een getuigschrift. Voor leerlingen voor wie een getuigschrift het hoogst haalbare is, vertegenwoordigt dit immers dezelfde waarde als een diploma. Bovendien zijn ook zij gediend met een maatschappelijke herkenbaarheid van hun getuigschrift. Om die redenen zullen ook voor deze getuigschriften modellen worden vastgesteld door de Minister.

Artikel I, onderdeel L

In artikel 31, eerste lid, wordt verwezen naar «de periode van basisvorming, bedoeld in artikel 11a, eerste lid, dan wel bedoeld in artikel 11e, tweede lid». Met ingang van 1 augustus 1998 is artikel 11e, tweede lid, vernummerd tot artikel 11e, derde lid, en daarin is bovendien alleen nog sprake van onderwijs, niet meer van de periode van basisvorming. De verwijzingen in artikel 31, eerste en derde lid, worden in verband daarmee aangepast.

Tevens wordt artikel 31, tweede lid, op termijn geschrapt. Het tweede lid bevat immers alleen een verwijzing naar de doorstroomprogramma's zoals geregeld in artikel 11f. Dat artikel vervalt op grond van artikel I, onderdeel H, juncto artikel XXVIII, eerste lid, van de Wet van 25 mei 1998, Stb. 337 (Leerwegen mavo-vbo), zoals gewijzigd door artikel V van het onderhavige wetsvoorstel, met ingang van 1 augustus 2003.

Artikel I, onderdeel P

Onderdeel P schrapt een zinsnede uit artikel 53b die bedoeld was als verduidelijking om aan te geven om welk personeel bij een centrale dienst het gaat, maar die in de praktijk te beperkend is. Door te stellen dat het personeel afkomstig moet zijn van een van de scholen binnen een samenwerkingsverband, zou het niet mogelijk zijn personeel dat rechtstreeks bij een centrale dienst in dienst wordt genomen, te belasten met de taken als bedoeld in de desbetreffende volzin.

Artikel I, onderdeel R, onder 2

Artikel 58, vijfde lid, verklaart de voorwaarden voor de toelating krachtens artikel 27 van toepassing op de toelating tot een op grond van artikel 56 aangewezen (en dus niet bekostigde) school. Aangezien artikel 27 evenwel in de afgelopen jaren behoorlijk is uitgebreid, ook voor zover het betreft de voorwaarden voor de toelating, is bezien of al deze voorwaarden in dit geval opportuun zijn. Ten aanzien van de voorwaarden met betrekking tot het niet afhankelijk stellen van de toelating van een andere dan een bij of krachtens de wet geregelde bijdrage is dat niet het geval (zie artikel 27, tweede lid). Artikel 58, vijfde lid, wordt daar thans aan aangepast.

Artikel I, onderdeel S

Artikel 60, eerste lid, bevat een verwijzing naar «een school, als bedoeld in artikel 29, eerste lid». Sinds de inwerkingtreding van de Wet van 25 mei 1998 (Stb. 337, Leerwegen mavo-vbo) met ingang van 1 augustus 1998 valt daaronder ook een vbo-school. Aangezien artikel 60 evenwel betrekking heeft op de mogelijkheid tot het afleggen van staatsexamens en het nooit de bedoeling is geweest deze mogelijkheid uit te breiden van voortgezet wetenschappelijk onderwijs, alsmede hoger en middelbaar algemeen voortgezetonderwijs naar vbo, worden de vormen van onderwijs waarin staatsexamen kan worden afgelegd thans in artikel 60 geëxpliciteerd.

Artikel I, onderdelen Y en Z

De onderdelen Y en Z bevatten een stroomlijning met de Wet op het primair onderwijs ten aanzien van de rechtspositie van personeel dat is verbonden aan een centrale dienst ten aanzien van vervanging en wachtgelden. Dit kan immers sinds 1 augustus 1998 (invoering van leerwegen mavo-vbo alsmede van leerwegondersteunend onderwijs en praktijkonderwijs) ook onderwijzend personeel zijn dat leerwegondersteunend onderwijs verzorgt, dan wel personeel dat wordt ingezet voor taken en bevoegdheden die op grond van artikel 10h, zesde lid, worden overgedragen door bevoegde gezagsorganen in een samenwerkingsverband. Ten aanzien van dit personeel wordt thans aansluiting door het bevoegd gezag bij het zogenaamde Vervangingsfonds en het zogenaamde Participatiefonds voorgeschreven.

Artikel I, onderdeel AA

Op grond van artikel 109, tweede lid, kunnen «nevenvestigingen, bedoeld in artikel 19, vierde lid,» worden opgeheven. Onder laatstgenoemd artikellid vallen evenwel ook nevenvestigingen voor leerwegondersteunend onderwijs. Door de verwijzing vallen deze nevenvestigingen ineens ook onder artikel 109, tweede lid, hetgeen niet de bedoeling is. De bepaling in artikel 109, tweede lid, is alleen bedoeld voor nevenvestigingen voor praktijkonderwijs. In onderdeel AA wordt dat geëxpliciteerd.

Artikel II

Voor een toelichting op dit artikel, waarbij de einddatum voor het voor bekostiging in aanmerking brengen van nevenvestigingen komt te vervallen, wordt verwezen naar het algemeen deel van deze toelichting.

Artikel IV

Artikel XV, tweede lid, van de Wet van 25 mei 1998, Stb. 337 (Leerwegen mavo-vbo) bevatte de opdracht om bij algemene maatregel van bestuur een overgangsregeling te treffen voor het zittend personeel belast met het geven voor voortgezet speciaal onderwijs zodat zij een bevoegdheid krijgen voor het voortgezet onderwijs.

De reden dat dit lid kan vervallen, is gelegen in het volgende. De bevoegdheden waarover de leraren in het speciaal voortgezet onderwijs beschikken, zijn voor het overgrote deel ook opgenomen in de bijlage van de Overgangswet W.V.O. (OWVO). Die bijlage kan op grond van de artikelen 108 tot en met 114 van de OWVO worden aangevuld en gewijzigd. Inmiddels is op grond van die artikelen in overleg met de besturen- en personeelsorganisaties een overgangsregeling tot stand gekomen die een ruimer bereik heeft dan op basis van artikel XV, tweede lid, mogelijk was. Die regeling, met kenmerk VO/BJA-98/41447, is inmiddels gepubliceerd in Uitleg OCenW-Regelingen nr. 24, van 14 oktober 1998.

Artikel V

In artikel XX van de Wet van 25 mei 1998, Stb. 337 (Leerwegen mavo-vbo) is geregeld dat afdelingen voorbereidend beroepsonderwijs (vbo), in verband met verschuivingen die in artikel 10c van de WVO zijn ingevoerd in de benamingen van enkele afdelingen voor vbo, worden voorzien van de juiste nieuwe benaming. Daarbij heeft evenwel abusievelijk de afdeling mode en kleding nog niet de nieuwe benaming (afdeling mode en commercie) gekregen. Artikel V voorziet hierin alsnog. Artikel VII, eerste lid, laatste volzin, voorziet daarbij tevens in terugwerkende kracht tot het tijdstip van inwerkingtreding van de overige leden van genoemd artikel XX.

Artikel VI

Op grond van artikel I, onderdeel H, juncto artikel XXVIII, eerste lid, van de Wet van 25 mei 1998, Stb. 337 (Leerwegen mavo-vbo) vervalt artikel 11f met ingang van 1 augustus 2002. Artikel 11f bevat de basis voor zogenaamde doorstroomprogramma's. Het schrappen van dit artikel vloeit voort uit de invoering van doorstroomvereisten in het kader van de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB).

De ministeriële regeling instroomvereisten op grond van de WEB treedt evenwel pas in werking met ingang van 1 augustus 2003. Om te voorkomen dat er een gat van een jaar gaat vallen, wordt de expiratie van artikel 11f met een jaar uitgesteld.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

K. Y. I. J. Adelmund

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

H. H. Apotheker

Naar boven