nr. 7
AMENDEMENT VAN DE LEDEN UDO EN VAN WIJMEN
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
In artikel I, onderdeel C, punt 1, wordt artikel 8.19, tweede lid, vervangen
door:
2. Een voor een inrichting verleende vergunning geldt tevens voor veranderingen
van de inrichting of van de werking daarvan die niet in overeenstemming zijn
met de voor de inrichting verleende vergunning of de daaraan verbonden beperkingen
en voorschriften, maar die:
1°. zouden zij deel hebben uitgemaakt van een eerder ingediende aanvraag,
niet zouden hebben geleid tot andere beperkingen of voorschriften in de beschikking
op de aanvraag;
2°. niet leiden tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu
dan die de inrichting ingevolge de vergunning en de daaraan verbonden beperkingen
en voorschriften mag veroorzaken;
onder voorwaarde dat:
a. deze veranderingen niet leiden tot een andere inrichting dan waarvoor
vergunning is verleend;
b. het voornemen tot het uitvoeren van de verandering door de vergunninghouder
schriftelijk overeenkomstig de krachtens het zevende lid, onder a, gestelde
regels aan het bevoegd gezag is gemeld, en
c. het bevoegd gezag aan de vergunninghouder schriftelijk heeft verklaard
dat de voorgenomen verandering voldoet aan de aanhef en onderdeel a en de
verandering naar zijn oordeel geen aanleiding geeft tot toepassing van de
artikelen 8.22, 8.23 of 8.25.
Toelichting
Ingevolge het wetsvoorstel leidt een verandering die een geringe toename
van de milieubelasting meebrengt al tot vergunningplicht. Dit geldt bijvoorbeeld
ook in de gevallen waarin dezelfde toename niet zou hebben geleid tot andere
vergunningvoorschriften, als de veranderingen al deel zouden hebben uitgemaakt
van de oorspronkelijke vergunning.
Dit amendement strekt ertoe dat in meer gevallen met een melding kan worden
volstaan zodat recht wordt gedaan aan de oorspronkelijke doelstelling van
het wetsvoorstel.
Udo
Van Wijmen