26 546
Wijziging van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 1998 (slotwet)

nr. 3
VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 22 juni 1999

Een aantal fracties in de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, hebben gemeend een aantal vragen ter beantwoording voor te moeten leggen aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

De vragen en de daarop door de regering gegeven antwoorden zijn hieronder afgedrukt.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie,

Essers

De griffier van de commissie,

Teunissen

Vragen PvdA-fractie

1

Hoe hoog waren de totale uitgaven voor kinderopvang binnen de begroting '98? welke bedragen (inkomsten en uitgaven) waren hiervoor geraamd? zijn of waren deze bedragen voldoende om te voorzien in de behoefte van het personeel van het ministerie van Volksgezondheid, welzijn en sport inzake kinderopvang? zo nee, in welke mate deden zich knelpunten voor? (blz. 4)

Medio 1998 heeft vernieuwing van de kinderopvangregeling voor VWS-personeel plaatsgevonden. Concreet heeft deze vernieuwing geresulteerd in verruiming van de mogelijkheden voor het personeel om gebruik te maken van kinderopvang, ondermeer doordat de nieuwe regeling anticipeert op het feit dat het marktaanbod in Nederland van Buitenschoolse opvang en gastouderopvang toeneemt. In principe kunnen alle medewerkers met een dienstverband van een jaar of langer, nu gebruik maken van de kinderopvangregeling.

De uitgaven voor kinderopvang zijn geraamd op ongeveer f 5 miljoen. De kostendeling tussen werkgever en werknemer vindt plaats aan de hand van de VWS-adviestabel ouderbijdragen. Op grond van deze systematiek en gebruikmaking van de mogelijkheden voor fiscale aftrek bedragen de netto werkgeverslasten van VWS in ongeveer f 2,5 miljoen.

2

Kan een toelichting worden gegeven op de onderbesteding op artikel 24.04 jeugdbeleid? Om welk soort van declaraties ging het bij de pleegzorg en welk bedrag was hier in het geding? wie was verantwoordelijk voor het te laat indienen van deze declaraties?

Betekenen de opgelopen vertragingen bij diverse projecten dat deze zullen drukken op de begroting 1999? (blz. 7).

Voor deze onderuitputting is als algemene verklaring te geven dat overeenkomstig de aard van het ontwikkelingsproces bij Regie in de Jeugdzorg VWS sterk afhankelijk is van het tempo van andere partners in het veld.

Specifiek bij de pleegzorg geldt dat een aantal projecten uit het programma pleegzorg op declaratiebasis is gefinancierd. Deze declaraties zijn ondanks aandringen vanuit VWS niet meer in 1998 ontvangen. Het betreft in totaal een bedrag van 0,25 miljoen dat ten laste van de (kas-)begroting 1999 zal komen.

3

Kan worden uitgelegd waarom betreffende de Wet Orgaandonatie minder activiteiten zijn uitgevoerd dan voorzien? (blz. 9)

Dat er op het terrein van de Wet Orgaandonatie in 1998 minder activiteiten zijn gerealiseerd dan voorgenomen, wordt verklaard door het feit dat de voorbereiding en uitvoering van enkele activiteiten meer tijd in beslag heeft genomen dan gepland. Dit impliceert overigens niet dat ze helemaal niet plaatsvinden. De voorlichtingscampagne 18 jarigen bijvoorbeeld was wat betreft voorbereiding en het doen van uitgaven gepland voor 1998 en is pas als uitgave in 1999 gerealiseerd.

4

Kan een verklaring worden gegeven voor de overschrijding op de post personeel en materieel RIVM van f 12,8 mln ten gevolge van hogere uitgaven voor inhuur van vervangend personeel en een ongepland snelle verwerking van betalingen voor materiële uitgaven. (blz. 11)

De ongepland snelle verwerking van de betalingen bij het RIVM vindt zijn oorzaak in de overgang naar een nieuw betalingssysteem. Om de overgang naar het nieuwe systeem zo voorspoedig mogelijk te doen verlopen is getracht zo weinig mogelijk «oude betalingen» naar het nieuwe systeem te converteren. Dit heeft geleid tot een niet voorziene overschrijding van de uitgavenraming. Het betreft betalingen die anders in 1999 hadden zullen plaatsvinden. Het bedrag van de overschrijding wordt daarom in mindering gebracht van het budget 1999.

De uitgaven voor vervangend personeel zijn hoger dan geraamd door het inhuren van personeel via externe bureaus voor moeilijk te vervullen vacatures.

5

Welk deel van het bedrag bij jeugdbeleid (artikel 2403) ter waarde van f 18,8 mln betrof enkel en alleen de inkomsten uit ouderbijdragen, en welk deel de uitvoeringskosten en/of andere ontvangsten in het kader van jeugdbeleid? (blz. 12)

De f 18,8 miljoen aan ontvangsten bij Jeugdbeleid hangt voor f 9,7 miljoen samen met ouderbijdragen jeugdhulpverlening, f 3,5 miljoen met ouderbijdragen Schippersinternaten en voor f 5,6 miljoen met des-herinvesteringen jeugdhulpverlening.

6

Is er een specifieke bestemming voor de vrijvallende f 5 miljoen ten behoeve van het «generale beeld 1999» (artikel 25.01)? (blz. 12)

Nee, er is geen specifieke bestemming aan te geven voor de vrijvallende f 5 miljoen. Deze maatregel maakt onderdeel uit van een totaal aan maatregelen ter dekking van de hogere uitgaven 1999 op vele beleidsartikelen als gevolg van het hogere uit te keren OVA-percentage (naar aanleiding van het Kabinetsbesluit van september 1998). In met name de memorie van toelichting van de 2e suppletore begrotingswijziging 1998 is hier nader op ingegaan.

Vraag D66-fractie

7

Kan de regering uitleggen op welke verplichtingen wordt gedoeld in de artikelen 2402 en 2403?

In 1998 zijn verplichtingen aangegaan met een kaseffect in latere jaren. Wat betreft artikelonderdeel 24.02, ouderenbeleid, hebben deze verplichtingen betrekking op enkele meerjarige incidentele projecten. Gedacht kan worden aan onder meer het kwaliteitsbeleid 1998–2002, de Gildeprijs, verplichtingen in verband met het project «technologie en ouderen» en diverse kleinere onderwerpen.

De genoemde verplichtingen in artikel 24.03 hebben voornamelijk betrekking op de aanpassing van de volgende ramingen: Families First, Per Saldo, het Dovenschap, hersenletselteams en de Gehandicaptenraad.


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Van der Vlies (SGP), Swildens-Rozendaal (PvdA), ondervoorzitter, Bijleveld-Schouten (CDA), Middel (PvdA), Essers (VVD), voorzitter, Dankers (CDA), Oudkerk (PvdA), Lambrechts (D66), Rijpstra (VVD), Rouvoet (RPF), De Vries (VVD), Van Vliet (D66), Van Blerck-Woerdman (VVD), Passtoors (VVD), Eisses-Timmerman (CDA), Gortzak (PvdA), Hermann (GL), Buijs (CDA), Atsma (CDA), Van Gent (GL), Arib (PvdA), Spoelman (PvdA), Kant (SP), E. Meijer (VVD) en Van der Hoek (PvdA).

Plv. leden: Van 't Riet (D66), Rehwinkel (PvdA), Eurlings (CDA), Apostolou (PvdA), Örgü (VVD), Van de Camp (CDA), Noorman-den Uyl (PvdA), Ravestein (D66), Weekers (VVD), Schutte (GPV), Cherribi (VVD), Schimmel (D66), Terpstra (VVD), Udo (VVD), Visser-van Doorn (CDA), Belinfante (PvdA), Harrewijn (GroenLinks), Ross-van Dorp (CDA), Hamer (PvdA), Th. A. M. Meijer (CDA), Rosenmöller (GL), Duijkers (PvdA), Smits (PvdA), Marijnissen (SP) en O. P. G. Vos (VVD).

Naar boven