Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1998-1999 | 26541 nr. 16 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1998-1999 | 26541 nr. 16 |
Deze financiële verantwoording bestaat uit:
– de rekening van verplichting, uitgaven en ontvangsten, zoals blijkt uit bijgevoegde staten, voorzien van een toelichting;
– de op deze rekening aansluitende saldibalans per 31 december 1998, voorzien van een toelichting.
blz. | |
Rekening van verplichtingen, uitgaven en ontvangsten | 3 |
Toelichting bij de rekening | 6 |
Algemeen deel | 6 |
Artikelsgewijze toelichting | 13 |
Saldibalans | 18 |
Toelichting bij de saldibalans | 20 |
Bijlage: Lijst van gebruikte termen en hun betekenis | 23 |
Financiële verantwoording van de Nationale Schuld (IXA) over het jaar 1998
Rekening van verplichtingen, uitgaven en ontvangsten
Staat behorende bij de financiële verantwoording over het jaar 1998 Rekening 1998 (exclusief suppletore mutaties) Nationale Schuld (IXA) Onderdeel uitgaven en verplichtingen (bedragen x f 1000)
(1) | (2) | (3)=(2)–(1) | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Art. | Omschrijving | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie1 | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting | ||||
verplichtingen | uitgaven | verplichtingen | uitgaven | verplichtingen | uitgaven | |||
TOTAAL | 67 812 790 | 74 056 670 | 6 243 880 | |||||
11 | Vaste schuld | 67 058 756 | 73 061 775 | |||||
01 | Rente vaste schuld | 29 602 706 | 29 602 706 | 29 940 384 | 29 940 384 | 337 678 | 337 678 | |
02 | Aflossing vaste schuld | 37 452 800 | 37 452 800 | 42 195 280 | 42 195 280 | 4 742 480 | 4 742 480 | |
03 | Agio bij inkoop schuld | 0 | 0 | 826 182 | 826 182 | 826 182 | 826 182 | |
04 | Disagio bij uitgifte schuld | 0 | 0 | 49 103 | 49 103 | 49 103 | 49 103 | |
05 | Overige uitgaven vaste schuld | 3 250 | 3 250 | 65 029 | 50 826 | 61 779 | 47 576 | |
12 | Vlottende schuld | 754 034 | 994 895 | |||||
01 | Rente vlottende schuld | 753 034 | 753 034 | 994 503 | 994 503 | 241 469 | 241 469 | |
02 | Overige uitgaven vlottende schuld | 1 000 | 1 000 | 392 | 392 | – 608 | – 608 |
1 De gerealiseerde bedragen zijn steeds afgerond naar boven (op duizenden guldens).
Mij bekend,
De Minister van Financiën,
G. Zalm
Staat behorende bij de financiële verantwoording over het jaar 1998 Rekening 1998 (exclusief suppletore mutaties) Nationale Schuld (IXA) Onderdeel ontvangsten (bedragen x f 1000)
(1) | (2) | (3)=(2)–(1) | |||
---|---|---|---|---|---|
Art. | Omschrijving | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting | |
ontvangsten | ontvangsten | ontvangsten | |||
TOTAAL | 56 352 850 | 52 138 174 | – 4 214 676 | ||
11 | Vaste Schuld | 56 330 600 | 51 836 388 | ||
01 | Ontvangen rente bij uitgifte vaste schuld | 0 | 999 072 | 999 072 | |
02 | Uitgifte vaste schuld | 56 330 600 | 49 081 877 | – 7 248 723 | |
03 | Agio bij uitgifte schuld | 0 | 1 754 421 | 1 754 421 | |
04 | Disagio bij inkoop schuld | 0 | 993 | 993 | |
05 | Overige ontvangsten vaste schuld | 0 | 25 | 25 | |
12 | Vlottende Schuld | 22 250 | 301 786 | ||
01 | Rente kortlopende vorderingen | 0 | 265 565 | 265 565 | |
02 | Rentevergoeding op schatkistsaldo | 22 250 | 36 221 | 13 971 |
Mij bekend,
De Minister van Financiën,
G. Zalm
Het algemeen deel van deze toelichting bij de rekening 1998 gaat in op de beleidsmatige aspecten van de financiering van de staatsschuld in 1998. Een belangrijk deel van de activiteiten in1998 heeft in het teken gestaan van de introductie van de euro en de consequenties daarvan voor de staatsschuld en het financieringsbeleid. In paragraaf 2 wordt ingegaan op de dekking van de financieringsbehoefte in 1998. In paragraaf 3 wordt getoond hoe de Staat als emittent zich, in grote lijnen, heeft voorbereid op de invoering van de euro. In paragraaf 4 worden de activiteiten op de secundaire markt besproken. De activiteiten op de geldmarkt van de Staat komen aan de orde in paragraaf 5. Tot slot wordt in paragraaf 6 ingegaan op de door het Rijk gegarandeerde leningen.
In de artikelsgewijze toelichting is op artikelniveau een vergelijking gemaakt tussen de raming bij de ontwerp-begroting 1998 en de realisatie. Bij het toelichten is een ondergrens gehanteerd van 5% van het beschikbare bedrag bij ontwerp-begroting 1998 en een omvang van tenminste f 5 mln.
In cijferopstellingen kan door afronding het totaal afwijken van de som van de componenten.
2. Dekking van de financieringsbehoefte in 1998
De financieringsbehoefte van het Rijk bedroeg in 1998 f 50,4 mld. Het merendeel hiervan (f 42,2 mld.) vloeit voort uit aflossingen van de schuld. Het restant (f 8,2 mld.) heeft betrekking op het feitelijk financieringstekort. De totale financieringsbehoefte is veel omvangrijker dan in 1996 en 1997. In deze jaren was de financieringsbehoefte in verband met herfinanciering van afgeloste schuld geringer. In 1998 bereikte het deel van de financieringsbehoefte in verband met herfinanciering van afgeloste schuld een, in historisch perspectief, gebruikelijker niveau (zie grafiek 1).
Grafiek 1 Financieringsbehoefte, 1992–1998
Tabel 1 Opbouw financieringsbehoefte in 1997 en 1998, kasbasis
in miljarden guldens | 1997 | 1998 | ||
---|---|---|---|---|
Feitelijk financieringstekort | 10,9 | 8,2 | ||
Reguliere aflossingen | ||||
Openbare leningen | 5,8 | 20,7 | ||
Onderhandse leningen | 6,4 | 7,7 | ||
Niet-reguliere aflossingen | ||||
Openbare leningen | 0,2 | 11,8 | ||
Onderhandse leningen | 6,6 | 2,0 | ||
Totale aflossingen vaste schuld | 19,0 | 42,2 | ||
Financieringsbehoefte | 29,9 | 50,4 |
Het feitelijk financieringstekort bedroeg in 1998 f 8,2 mld. Dat is ruim f 10 mld. lager dan geraamd ten tijde van de ontwerp-begroting. De groei van de economie was krachtiger dan eerder verwacht bij ontwerp-begroting en Vermoedelijke Uitkomsten, hetgeen een positieve uitwerking had op overheidsfinanciën en met name financieringstekort. De financieringsbehoefte daalde minder dan het feitelijk financieringstekort, omdat er meer leningen zijn afgelost (paragraaf 4). De financieringsbehoefte bedroeg in 1998 f 50,4 mld.
Tabel 2 Raming en realisatie financieringsbehoefte 19981
in miljarden guldens | Ontwerpbegroting | Vermoedelijke Uitkomsten | Realisatie |
---|---|---|---|
Feitelijk financieringstekort | 18,9 | 13,3 | 8,2 |
Aflossingen | |||
– regulier | 37,5 | 37,3 | 28,4 |
– vervroegd | 1,5 | 13,8 | |
Financieringsbehoefte | 56,4 | 52,1 | 50,4 |
1 Eind 1998 heeft een reserveoverdracht van f 5 mld. plaatsgevonden van DNB aan de Staat. Met het oog op het geldmarktbeleid van DNB is dit tijdelijk «geparkeerd» op de schatkistrekening van de Staat en leidde het begin 1999 tot lager kapitaalmarktberoep.
Vrijwel de volledige financieringsbehoefte is gedekt op de kapitaalmarkt. Het kapitaalmarktberoep bedroeg in 1998 f 49,1 mld. (zie tabel 3). De dekking is gerealiseerd in elf emissies, die uitmondden in een over het gehele jaar evenwichtig gespreide financiering. Er zijn hierbij twee bestaande staatsleningen (5% Nederland 1996 per 15 september 2002 en 6½% Nederland 1993 per 15 april 2003) heropend en twee nieuwe staatsleningen (5¼% Nederland 1998 per 15 juli 2008 en 5½% Nederland 1998 per 15 januari 2028) uitgegeven. De financieringsbehoefte is vooral gedekt via de twee nieuwe leningen (zie tabel 4). Aan het eind van het jaar is f 1,8 mld. uitgezet op de geldmarkt, omdat de uiteindelijke financieringsbehoefte lager uitviel dan eerder verwacht. Meevallers bij de belastinginkomsten manifesteerden zich vooral aan het eind van 1998, toen het kapitaalmarktberoep reeds gerealiseerd was. De post diversen is met name beïnvloed door de liquiditeitstekorten van de desbetreffende sociale fondsen die in rekening-courant verhouding met het schatkistsaldo van de Staat staan.
Tabel 3 Dekking financieringsbehoefte in 1997 en 1998, kasbasis
in miljarden guldens | 1997 | 1998 | ||
---|---|---|---|---|
Financieringsbehoefte | 29,9 | 50,4 | ||
Dekking financieringsbehoefte | ||||
– Kapitaalmarktberoep | 18,5 | 49,1 | ||
– Mutatie schatkistsaldo | 14,4 | 0,0 | ||
– Mutatie DTC's | – 2,5 | 2,1 | ||
– Intering op uitzettingen ultimo '97 | – | 1,1 | ||
– Overschot wachtgeldfondsen | – | 2,5 | ||
– Diversen | 0,6 | – 2,5 | ||
Totale dekking | 31,0 | 52,2 | ||
Uitzettingen (geldmarkt) | 1,1 | 1,8 |
Tabel 4 Opbrengst van emissies met storting in 1998
Lening (in miljarden guldens) | Opbrengst |
---|---|
5¾% Nederland 1996 per 15 september 2002 | 9,0 |
6½% Nederland 1993 per 15 april 2003 | 3,7 |
5¼% Nederland 1998 per 15 juli 2008 | 21,2 |
5½% Nederland 1998 per 15 januari 2028 | 15,1 |
Totaal | 49,1 |
Doordat driekwart van de financieringsbehoefte is gedekt via een nieuwe 10-jaars en een nieuwe 30-jaarslening, is de gemiddelde resterende looptijd van de openbare schuld opgelopen. Ultimo 1998 bedroeg de gemiddelde resterende looptijd van de gevestigde staatsschuld 6,5 jaar. De gemiddelde looptijd bij uitgifte in 1998 bedroeg ruim 14 jaar.
Grafiek 2 Gemiddelde resterende looptijd, ultimo-cijfers
Grafiek 3 toont het aflossingspatroon van de gevestigde staatsschuld ultimo 1998. Voor de middellange termijn heeft de Nederlandse staatsschuld een min of meer gelijkmatig herfinancieringspatroon.
Grafiek 3 Aflossingspatroon 1998–2028, ultimo 1998
3. De voorbereidingen in 1998 op de introductie van de euro
De introductie van de euro per 1 januari 1999 heeft zijn schaduw ver vooruit geworpen en ook de activiteiten beïnvloed. De plannen voor redenominatie van de staatsschuld zijn verder uitgewerkt en maatregelen zijn genomen gericht op het aanpassen van het «product» Nederlandse staatslening aan de nieuwe eisen die de eurokapitaalmarkt stelt. Om de aantrekkelijkheid van het product en daarmee de concurrentiepositie ten opzichte van de andere «triple-A sovereigns» te verbeteren, zijn liquiditeit, transparantie en standaardisatie vergroot.
In het najaar van 1998 is de Wet op de schuldredenominatie aangenomen door de Staten-Generaal. Dit betekent dat bijna de gehele staatsschuld vanaf 1 januari 1999 luidt in euro's, met uitzondering van de onderhandse schuld (f 40 mld.), de grootboekobligaties (f 91 mln.), de lotende leningen (f 752 mln., met de laatste aflossingen in 1999 (83%) en 2000 (17%)) en de fixe lening met aflosdatum 15 januari 1999. In totaal is voor een bedrag van ruim f 360 mld. staatsschuld geredenomineerd.
Op de financiële markt wordt de omvang van een lening gezien als een belangrijke determinant van de liquiditeit. Daarom is in 1998 gestreefd naar een omvang van ongeveer 10 mld. euro (f 22 mld.) voor de nieuw uit te geven leningen. Op 31 december 1998 had de 10-jaars 5,25% 2008-lening een omvang van f 21,2 mld. en de 30-jaars 5,5% 2028-lening een omvang van f 15,1 mld. De 30-jarige lening wordt in de komende jaren door middel van heropeningen verder vergroot.
4. Activiteiten op de secundaire markt
De activiteiten van de Staat op de secundaire markt hebben betrekking op verschillende vormen van niet-reguliere aflossing, dat wil zeggen aflossing die plaatsvindt voor de expiratiedatum van de lening. In 1998 hebben zich drie vormen van niet-reguliere aflossing voorgedaan, te weten:
– Vervroegde aflossing op grond van de leningvoorwaarden
– Terugkoop
– Omruil
Tabel 5 Vervroegde aflossingen en terugkoop 1992–1998
in miljarden guldens | 1992 | 1993 | 1994 | 1995 | 1996 | 1997 | 1998 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Vervroegde aflossingen | 3,3 | 4,1 | 3,9 | 0 | 6,6 | 6,8 | 13,8 |
Gelet op de rente-ontwikkeling is het ook in 1998 (zie grafiek 4) voordelig gebleken om vervroegd af te lossen. Vervroegde aflossing a pari is mogelijk als in de leningvoorwaarden een clausule is opgenomen waarin dat recht is bedongen. De beslissing tot vervroegde aflossing wordt genomen op basis van actuele rendementsverhoudingen op de kapitaalmarkt. Indien, rekening houdend met de te betalen boete, een bedrijfseconomisch voordeel resulteert, wordt overgegaan tot vervroegde aflossing. In 1998 is op onderhandse leningen voor een bedrag van f 2,0 mld. vervroegd afgelost. Het potentieel van vervroegd aflosbare leningen neemt in de loop der tijd af aangezien leningen met een dergelijke clausule conform internationaal gebruik sinds 1991 niet meer worden afgesloten.
De aflossingen voor 1998 waren aanvankelijk geraamd op f 37,5 mld., waarvan f 24,2 mld. (65%) was geconcentreerd op één dag, namelijk 15 juli 1998. Om mogelijke liquiditeitsproblemen te voorkomen is op voorhand een deel van de 6,25% lening 1993 per 15 juli 1998 teruggekocht. Dit betrof f 8,9 mld. De terugkoop heeft in drie gedeelten plaatsgevonden, waarbij gebruik gemaakt is van de (omgekeerde) tendertechniek.
Ter bevordering van de liquiditeit van de Nederlandse staatsleningen in het algemeen en die van de 5,5% lening 1998 per 15 januari 2028 in het bijzonder heeft in oktober 1998 een omruiltransactie plaatsgevonden. In totaal is voor f 2,9 mld. aan illiquide staatsleningen geruild tegen de 5,5% 2028-lening. In tabel 6 wordt het resultaat van deze omruiloperatie weergegeven.
Tabel 6 Resultaten omruiltransactie oktober 1998
Omgeruilde lening | Koers | Geruild bedrag |
---|---|---|
in miljarden guldens | ||
7,75% lening 1990 per 15 januari 2000 | 105,07 | 0,4 |
8,75% lening 1990 per 1 mei 2000 | 107,73 | 0,2 |
9% lening 1990 III per 1 juli 2000 | 108,95 | 0,5 |
8,75% lening 1990 II per 1 augustus 2000 | 108,97 | 0,1 |
8,75% lening 1992 per 15 januari 2007 | 130,68 | 1,7 |
5,5% lening 1998 per 15 januari 2028 | 104,50 | 2,9 |
De activiteiten van de Staat op de geldmarkt zijn vooral gericht op de regulering van het schatkistsaldo van het Rijk. Sinds 1997 wordt dit saldo in principe constant gehouden op f 50 mln.
De geldmarktfinanciering maakt een relatief klein deel uit van de totale schuld, namelijk ca. 4%.
Tabel 7 Plaatsing DTC's, 1994–1998
in miljarden guldens | 1994 | 1995 | 1996 | 1997 | 1998 |
---|---|---|---|---|---|
Toename per jaar | 4,6 | 4,9 | 2,9 | – 2,5 | 2,1 |
Uitstaande DTC's jaarultimo | 7,6 | 12,5 | 15,4 | 12,9 | 15,0 |
Het belangrijkste instrument voor de regulering van het schatkistsaldo zijn de Dutch Treasury Certificates (DTC's). In 1998 is maandelijks een nieuw DTC-programma geopend met een maximale omvang van f 7,5 mld. Er stonden meestal vier programma's tegelijkertijd open.
Grafiek 5: Plaatsing DTC's in 1998, naar programma
Ter bevordering van de transparantie van het gebruik van DTC's door de Staat is in juli 1997 de uitgifte van DTC-programma's gestandaardiseerd. Dit betekent een vast uitgifteschema met van te voren bekende looptijden en maandelijks de bekendmaking van de DTC-kalender voor de komende twaalf maanden. In 1998 heeft één aanpassing van de kalender plaatsgevonden. Het betrof hier de uitgifte van het programma dat is gestart op 26 juni. Oorspronkelijk was dit een 12-maandsprogramma met aflossing eind juni 1999. Dit is gewijzigd in een 6-maandsuitgifte in verband met invoering van de euro op de financiële markten per 1 januari 1999. Daar dit programma nu eind december 1998 afliep, is eind september niet een nieuw programma geopend (dat ook als einddatum eind december 1998 zou hebben gehad). Eind oktober en eind november zijn de laatste twee programma's die nog in guldens luidden, geopend. Vanaf 1 januari 1999 worden DTC's uitsluitend nog in euro's uitgegeven.
Bij het aangaan van door het Rijk gegarandeerde leningen beoordeelt het Agentschap de marktconformiteit van de rente in relatie tot de overige leningmodaliteiten. Daarbij is het uitgangspunt dat het rendement van dergelijke leningen in lijn moet zijn met dat van een vergelijkbare openbare staatslening, waarbij o.m. rekening wordt gehouden met de omvang van het te lenen bedrag. De procedure waarborgt dat de overheidssector zoveel mogelijk uniforme leningvoorwaarden hanteert.
De beoordeling van garanties heeft ook in 1998 op bovenvermelde wijze plaatsgevonden en geeft geen aanleiding tot verdere opmerkingen.
Tabel 8 Door het Agentschap beoordeelde garanties
Ministerie | 1997 Totaal | 1998 Totaal | Herf. | Nieuw | |
---|---|---|---|---|---|
in miljoenen guldens | |||||
XVI | VWS | 198,5 | 494,0 | 254,6 | 239,3 |
XII | V&W | 230,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
XIV | LNV | 55,6 | 36,3 | 25,3 | 11,0 |
XIII | EZ | 150,0 | 250,0 | 50,0 | 200,0 |
XIA | VROM | 12,2 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
V | BuZa | 250,0 | 500,0 | 0,0 | 500,0 |
VIII | OCW | 0,0 | 5,0 | 5,0 | 0,0 |
Totaal | 896,3 | 1 285,3 | 335,0 | 950,3 |
Realisatie-overzicht (x f 1 mln.)
Begroting | Realisatie | Verschil | |
---|---|---|---|
Rente vaste schuld | 29 555,8 | 29 907,5 | + 351,7 |
Overige rentelasten | 46,9 | 32,9 | – 14,0 |
Totaal | 29 602,7 | 29 940,4 | + 337,7 |
Op dit artikelonderdeel worden de rente-uitgaven verantwoord die worden betaald over de vaste schuld.
De rente-uitgaven zijn f 351,7 mln. hoger uitgekomen dan geraamd bij ontwerpbegroting 1998. De belangrijkste mutaties zijn de volgende (x f 1 mln.):
– | een lager kapitaalmarktberoep (– f 1,5 mld.) in 1997 heeft tot structurele verlaging van de rentelasten vaste schuld geleid | – 96,4 |
– | heruitgifte vóór coupondatum van de 5,75% lening 1996 per 15 september 2002 heeft geresulteerd in een extra couponbetaling in 1998 | + 511,8 |
– | de gedeeltelijke inkoop in het eerste kwartaal van 1998 van de 6,25% lening 1993 per 15 juli 1998 heeft tot een verlaging van de rentelasten geleid doordat in 1998 niet meer de gehele coupon behoefde te worden vergoed | – 230,6 |
– | door het omruilen van 5 illiquide leningen naar de 5,5% lening 1998 per 15 januari 2028 zijn de rentelasten in 1998 gestegen vanwege aan beleggers vergoede opgelopen rente | + 162,2 |
– | overige mutaties | + 4,7 |
+ 351,7 |
Op dit artikelonderdeel wordt de rentevergoeding verantwoord die ten gunste van het AOW-Spaarfonds geboekt wordt. Over het in 1998 aangehouden saldo is f 155,8 mln. rente opgebouwd, waarvan f 32,9 mln. in 1998 betaald is.
Realisatie-overzicht (x f 1 mln.)
Begroting | Realisatie | Verschil | |
---|---|---|---|
Reguliere aflossingen | 37 427,8 | 28 388,7 | – 9 039,1 |
Niet-reguliere aflossingen | 25,0 | 13 806,5 | + 13 781,5 |
Totaal | 37 452,8 | 42 195,3 | + 4 742,5 |
Specificatie mutatie (x f 1 mln.):
Reguliere aflossingen | ||
– | door de vervroegde inkoop van de 6,25% lening 1993 per 15 juli 1998 is voor f 8,9 mld. aan reguliere aflossing komen te vervallen | – 8 900,0 |
– | de in 1998 gerealiseerde vervroegde aflossingen hebben geleid tot bijstelling van de reguliere aflossingen | – 139,1 |
– 9 039,1 | ||
Niet reguliere aflossingen | ||
– | door de vervroegde inkoop van de 6,25% lening 1993 per 15 juli 1998 zijn de niet reguliere aflossingen opwaarts bijgesteld met | + 8 900,0 |
– | door het omruilen van illiquide leningen naar de 5,5% lening 1998 per 15 januari 2028 zijn de niet reguliere aflossingen toegenomen met | + 2 874,4 |
– | vervroegde aflossingen en inkoop van leningen hebben geleid tot bijstelling van de niet reguliere aflossingen | + 2 007,1 |
+ 13 781,5 |
Realisatie-overzicht (x f 1 mln.)
Begroting | Realisatie | Verschil |
---|---|---|
0 | 826,2 | + 826,2 |
Bij de inkoop van vaste schuld in 1998 is f 826,2 mln. agio geboekt. Hiervan heeft f 704,8 mln. betrekking op de inkoop van openbare leningen, te weten f 98,8 mln. door de (gedeeltelijke) inkoop van de 6,25% lening 1993 per 15 juli 1998 en f 606,0 mln. door het (gedeeltelijk) omruilen van 5 illiquide leningen, waarvan de couponrente hoger was dan de geldende marktrente, naar de 5,5% lening 1998 per 15 januari 2028. Het overige agio (f 121,4 mln.) is gerealiseerd bij de inkoop van onderhandse leningen.
11.04 Disagio bij uitgifte schuld
Realisatie-overzicht (x f 1 mln.)
Begroting | Realisatie | Verschil |
---|---|---|
0 | 49,1 | + 49,1 |
Bij de vervolguitgifte van de 5,5% lening 1998 per 15 januari 2028, waarop storting in het tweede kwartaal van 1998 heeft plaatsgevonden, is f 49,1 mln. disagio gerealiseerd doordat de uitgiftekoers beneden pari lag.
11.05 Overige uitgaven vaste schuld
Realisatie-overzicht (x f 1 mln.)
Begroting | Realisatie | Verschil | |
---|---|---|---|
Provisie en kosten | 3,0 | 1,5 | – 1,5 |
Boete | 0 | 63,3 | + 63,3 |
Overig | 0,3 | 0,2 | – 0,1 |
Totaal | 3,3 | 65,0 | + 61,7 |
Op grond van actuele rendementen op de kapitaalmarkt en rekening houdend met de te betalen boete kan de Staat overgaan tot vervroegde aflossing van leningen. Het verschil tussen de oorspronkelijke begroting en de realisatie wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door de verschuldigde boete over in 1998 aangezegde vervroegde aflossing van onderhandse leningen.
Realisatie-overzicht (x f 1 mln.)
Begroting | Realisatie | Verschil | |
---|---|---|---|
Provisie en kosten | 3,0 | 1,5 | – 1,5 |
Boete | 0 | 49,1 | + 49,1 |
Overig | 0,3 | 0,2 | – 0,1 |
Totaal | 3,3 | 50,8 | + 47,5 |
Het verschil tussen de oorspronkelijke begroting en de realisatie wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door de betaalde boete bij de vervroegde aflossing van onderhandse leningen in 1998.
Realisatie-overzicht (x f 1 mln.)
Begroting | Realisatie | Verschil | |
---|---|---|---|
Rente DTC's | 716,4 | 664,4 | – 52,0 |
Rente overig kort papier | 0 | 77,6 | + 77,6 |
Overige rentelasten | 36,6 | 252,5 | + 215,9 |
Totaal | 753,0 | 994,5 | + 241,5 |
Tijdelijke tekorten in de schatkist worden afgedekt door gebruik te maken van Dutch Treasury Certificates (DTC's) en andere vormen van korte financiering, zoals kasgeldleningen. De rente DTC's en rente overig kort papier moeten in samenhang bezien worden. Per saldo viel het gebruik van korte financieringsmiddelen in 1998 f 25,6 mln. hoger uit dan geraamd.
Op het onderdeel Overige rentelasten is de rente verantwoord die wordt vergoed over door rijksfondsen, agentschappen en derden in de schatkist aangehouden gelden (f 29,7 mln.). In het kader van het geïntegreerd middelenbeheer kunnen per 1 januari 1998 ook de sociale fondsen tegoeden aanhouden in de schatkist. Aan de fondsen van het Landelijk Instituut voor Sociale Verzekeringen werd f 181 mln. aan rente vergoed en aan de Sociale Verzekeringsbank f 41,7 mln. Hiertegenover staat dat aan de sociale fondsen over 1998 tevens rente in rekening is gebracht als gevolg van debetsaldi in de schatkist, zie ontvangstenartikel 12.01.
11.01 Ontvangen rente bij uitgifte vaste schuld
Realisatie-overzicht (x f 1 mln.)
Begroting | Realisatie | Verschil |
---|---|---|
0 | 999,1 | + 999,1 |
In 1998 is bij de (her)uitgifte van staatsleningen voor f 999,1 mln. aan lopende rente bijbetaald door beleggers. Van het totaal heeft f 353,4 mln. betrekking op de (her)uitgifte van de 5,25% lening 1998 per 15 juli 2008 die een lange coupon heeft (eerste couponbetaling betreft rentevergoeding over de periode van anderhalf jaar). Het restant van de bijbetaalde rente heeft voornamelijk betrekking op de (her)uitgiftes van de 5,5% lening 1998 per 15 januari 2028.
Realisatie-overzicht (x f 1 mln.)
Begroting | Realisatie | Verschil |
---|---|---|
56 330,6 | 49 081,9 | – 7 248,7 |
In 1998 is in totaal voor f 7,2 mld. minder geëmitteerd dan bij ontwerpbegroting was geraamd. Dit komt voornamelijk door verkleining van de financieringsbehoefte, alsmede door wijzigingen in de dekking van de financieringsbehoefte, die een minder groot kapitaalmarktberoep ten gevolge hadden. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar het algemeen deel van de toelichting. Voor een toelichting op de omvang van de vaste schuld wordt verwezen naar de bijlage bij de saldibalans.
11.03 Agio bij uitgifte schuld
Realisatie-overzicht (x f 1 mln.)
Begroting | Realisatie | Verschil |
---|---|---|
0 | 1 754,4 | + 1 754,4 |
Bij de uitgifte van staatsleningen in 1998 is f 1 754,4 mln. agio gerealiseerd, doordat couponrentes van de geëmitteerde leningen hoger waren dan de geldende marktrendementen.
12.01 Rente kortlopende vorderingen
Realisatie-overzicht (x f 1 mln.)
Begroting | Realisatie | Verschil |
---|---|---|
0 | 265,6 | + 265,6 |
In het kader van het geïntegreerd middelenbeheer kunnen per 1 januari 1998 de sociale fondsen «roodstaan» in de schatkist. Over deze debetsaldi zijn de sociale fondsen rente verschuldigd. Over 1998 is door het Landelijk Instituut voor Sociale Verzekeringen f 108,8 mln. aan rente betaald en door de Ziekenfondsraad f 153,8 mln. Voorts werd door de enkele andere partijen f 3,0 mln. rente vergoed over debetsaldi.
12.02 Rentevergoeding op schatkistsaldo
Realisatie-overzicht (x f 1 mln.)
Begroting | Realisatie | Verschil | |
---|---|---|---|
Vergoeding op schatkistsaldo | 2,3 | 2,2 | – 0,1 |
Vergoeding op uitzettingen | 20,0 | 33,7 | + 13,7 |
Rente inkoop DTC's | 0,0 | 0,4 | + 0,4 |
Totaal | 22,3 | 36,2 | + 14,0 |
Stabilisatie van het schatkistsaldo bij DNB op f 50 mln. betekent dat overschotten in de geldmarkt moeten worden uitgezet. Dit was met name het geval in de periode vóór 15 juli, toen in verband met de aflossingspiek van de 6,25% lening 1993 per 15 juli 1998 tijdelijk overschotten werden uitgezet.
Financiële verantwoording van de Nationale Schuld (IXA) over het jaar 1998
Saldibalans per 31 december 1998
SALDIBALANS VAN DE NATIONALE SCHULD (IXA) PER 31 DECEMBER 1998 (bedragen x f 1000)
OMSCHRIJVING | 31-12-1998 | 31-12-1997 | OMSCHRIJVING | 31-12-1998 | 31-12-1997 | |
---|---|---|---|---|---|---|
1. Uitgaven t.l.v. de begroting 1996 | 56 910 593 | 2. Ontvangsten t.g.v. de begroting 1996 | 34 658 836 | |||
Uitgaven t.l.v. de begroting 1997 | 49 416 517 | 49 416 517 | Ontvangsten t.g.v. de begroting 1997 | 19 751 764 | 19 751 764 | |
Uitgaven t.l.v. de begroting 1998 | 74 056 666 | Ontvangsten t.g.v. de begroting 1998 | 52 138 175 | |||
3. Liquide middelen | 1 | 1 | 4. Rekening-courant RHB | 38 296 917 | 40 050 907 | |
5. Uitgaven buiten begrotingsverband | 1 814 000 | 1 068 603 | 6. Ontvangsten buiten begrotingsverband | 15 100 328 | 12 934 207 | |
Sub-totaal | 125 287 184 | 107 395 714 | Sub-totaal | 125 287 184 | 107 395 714 | |
7. Openstaande rechten | 0 | 5 791 384 | 7a. Tegenrekening openstaande rechten | 0 | 5 791 384 | |
9a. Tegenrekening extra-comptabele schulden | 400 526 005 | 398 690 815 | 9. Extra-comptabele schulden | 400 526 005 | 398 690 815 | |
11a. Tegenrekening openstaande verplichtingen | 33 380 | 519 176 | 11. Openstaande verplichtingen | 33 380 | 519 176 | |
Totaal-generaal | 525 846 569 | 512 397 089 | Totaal-generaal | 525 846 569 | 512 397 089 |
TOELICHTING BEHORENDE BIJ DE SALDIBALANS PER 31 DECEMBER 1998 VAN DE NATIONALE SCHULD (IXA)
Alle bedragen zijn opgenomen tegen nominale waarden en vermeld in duizenden guldens tenzij anders aangegeven. Relevante posten worden hieronder nader toegelicht. Hierbij is de nummering van de saldibalans aangehouden.
Specifieke toelichting per saldibalanspost
Deze post geeft de financiële verhouding met de Rijkshoofdboekhouding weer. De bedragen zijn overeenkomstig de opgave van de Rijkshoofdboekhouding per 31-12-1998.
5. Uitgaven buiten begrotingsverband
Deze post kan als volgt worden gespecificeerd.
ultimo 1998 | ultimo 1997 | |
---|---|---|
Callgeldleningen u/g | 1 814 000 | 877 000 |
Buy/sellback | 0 | 191 603 |
1 814 000 | 1 068 603 |
De intra-comptabele vordering heeft betrekking op het per 31 december 1998 uitstaande saldo aan callgeldleningen.
6. Ontvangsten buiten begrotingsverband
Deze post kan als volgt worden gespecificeerd.
ultimo 1998 | ultimo 1997 | |
---|---|---|
DTC's | 15 000 000 | 12 934 000 |
Callgeldleningen o/g | 100 000 | 0 |
Saldo derdenrekening | 328 | 207 |
15 100 328 | 12 934 207 |
De intra-comptabele schulden hebben voornamelijk betrekking op het per 31 december 1998 uitstaande saldo aan DTC's (Dutch Treasury Certificates). Het uitstaande bedrag heeft betrekking op 3 DTC-programma's met vervaldata 29 januari 1999 (f 4,595 mld.), 26 februari 1999 (f 2,905 mld.) en 31 maart 1999 (f 7,5 mld.). Daarnaast bedroeg het saldo van de aangetrokken callgeldleningen op 31 december 1998 f 100 mln.
De derdenrekening heeft met name betrekking op gereserveerde opbrengsten van duplicatenrekeningen en waarborgkapitalen.
De extra-comptabele schulden hebben betrekking op in het verleden binnen begrotingsverband geboekte ontvangsten, waarvan op termijn nog verrekening met derden zal plaatsvinden. Deze post betreft de staatsschuld (vaste schuld) en de aflosbaar gestelde, maar nog niet betaalde aflossing toonderschuld. Deze post kan als volgt worden gespecificeerd.
ultimo 1998 | ultimo 1997 | |
---|---|---|
Vaste schuld | 400 522 059 | 393 454 860 |
Nog niet gestort op afgesloten | ||
– openbare leningen | 0 | 5 051 000 |
– buy and sellback transacties | –* | 173 679 |
Nog te betalen aflossing | ||
* naamschuld | 0 | 0 |
* toonderschuld | 3 946 | 11 276 |
400 526 005 | 398 690 815 |
* Vanaf 1 januari 1998 worden, in tegenstelling tot 1997, buy and sellback transacties niet meer in mindering gebracht op de staatsschuld, maar blijven onderdeel van de vaste schuld. Per 31-12-1998 stonden geen buy- and sellback transacties uit.
Voor een specificatie naar uitgiftejaar van de stand van de vaste schuld (f 400 522,1 mln.) per 31 december 1998 van de saldibalans wordt verwezen naar de bijlage.
11. Openstaande verplichtingen
Deze post kan als volgt worden gespecificeerd.
ultimo 1998 | ultimo 1997 | |
---|---|---|
Binnen begrotingsverband | 33 380 | 19 176 |
Buiten begrotingsverband | 0 | 500 000 |
33 380 | 519 176 |
De openstaande verplichtingen binnen begrotingsverband hebben betrekking op na 31 december 1998 te betalen boete op reeds aangezegde vervroegde aflossingen van onderhandse leningen (f 33,353 mln.) en provisie op geldmarkttransacties (f 0,027 mln.).
Niet opgenomen is een bedrag van f 2 008 807 aan reeds vervallen, maar nog niet opgevraagde rente grootboeken, -toonderschuld en geblokkeerde rente naamschuld. Deze openstaande verplichting per 31 december 1998 wordt, conform artikel 4 CW niet op de saldibalans vermeld, omdat de verplichting geacht wordt te zijn aangegaan op het moment van betaling.
BIJLAGEN BIJ DE SALDIBALANS IXA PER 31 DECEMBER 1998
Specificatie van de vaste schuld naar jaar van eerste uitgifte1 per 31 december 1998 (x f 1 mln.)
Jaar van eerste uitgifte | Openbaar | Onderhands | Totaal* |
---|---|---|---|
Vóór 1980 | 91,3 | 8,4 | 99,7 |
1980 | 131,2 | 280,0 | 411,2 |
1985 | 72,7 | 72,7 | |
1986 | 189,1 | 189,1 | |
1987 | 50,2 | 50,2 | |
1988 | 4 548,2 | 4 548,2 | |
1989 | 33 270,8 | 10 743,6 | 44 014,4 |
1990 | 34 465,2 | 10 566,0 | 45 031,2 |
1991 | 46 706,5 | 8 311,3 | 55 017,7 |
1992 | 46 472,5 | 3 417,1 | 49 889,5 |
1993 | 44 700,6 | 1 420,5 | 46 121,1 |
1994 | 32 500,0 | 40,0 | 32 540,0 |
1995 | 40 876,1 | 85,0 | 40 961,1 |
1996 | 32 750,0 | 32 750,0 | |
1997 | 12 500,0 | 12 500,0 | |
1998* | 36 325,9 | 36 325,9 | |
Totaal** | 360 790,0 | 39 732,1 | 400 522,1 |
1Jaar van eerste uitgifte betekent dat ingeval van een heropening van een lening, het bedrag wordt opgenomen bij het oorspronkelijke jaar van eerste uitgifte van de (heropende) lening.
* In 1998 bedroeg het kapitaalmarktberoep f 49,1 mld. De uitsplitsing over het eerste jaar van uitgifte is als volgt: 1998: 36,3 mld., 1996: 9,0 mld. en 1993: 3,8 mld.
** Door afronding kan de som van de componenten afwijken van het totaal.
Omvang van de vaste en vlottende schuld en de vlottende vorderingen ultimo jaar (x f 1 mld.)
Vaste schuld | Vlottende schuld | Totaal | Vlottende vorderingen | |
---|---|---|---|---|
1993 | 365,6 | 3,0 | 368,6 | 0 |
1994 | 360,3 | 7,6 | 367,8 | 0 |
1995 | 383,9 | 12,5 | 396,4 | 0 |
1996 | 390,9 | 15,4 | 406,2 | 0 |
1997 | 393,5 | 12,9 | 406,4 | 1,1 |
1998 | 400,5 | 15,1 | 415,6 | 1,8 |
Een agentschap is een onderdeel van een ministerie waarvoor een afwijkend beheer wordt gevoerd, met als doel een doelmatiger beheer te realiseren. Het Agentschap van het Ministerie van Financiën heeft niet de status van een agentschap, maar vormt een directie binnen de Generale Thesaurie.
Aflossing op eerder uitgegeven leningen door middel van inkoop.
Toonaangevende lening die een referentiekader biedt voor een bepaald looptijdsegment.
Een buy- en sellbacktransactie is een contante aankoop van een hoeveelheid stukken in combinatie met een gelijktijdig afgesloten termijnverkoop van dezelfde stukken (bijvoorbeeld staatsobligaties of DTC's). In de tussenliggende periode wordt de facto een bedrag in de geldmarkt uitgezet, waarover een rentevergoeding wordt ontvangen.
Dagelijks opvraagbare geldmarktlening zonder onderpand met een looptijd van meestal 1 dag (call) tot enkele dagen (call-fixe).
Systeem van collectieve afwikkeling van effectentransacties door middel van af/bijschrijving op geld- en effectenrekeningen.
Rente die vooraf wordt betaald.
Dutch Treasury Certificates (DTC's)
Schuldbewijzen met een korte looptijd uitgegeven door het Rijk om tijdelijke kastekorten van het Rijk te financieren. DTC's worden uitgegeven en verhandeld op discontobasis.
Economische en monetaire Unie (EMU)
Unie tussen EU-lidstaten, neergelegd in het Verdrag van Maastricht, waarbij in de derde fase sprake is van onherroepelijk vastgestelde wisselkoersen (met één munt) en volledig vrij kapitaalverkeer. In de EMU wordt een gecentraliseerd monetair beleid gevoerd door de Europese Centrale Bank (ECB). Tevens vindt coördinatie van het budgettaire beleid plaats.
Obligaties van een al bestaande lening, die – al dan niet direct volgend op een emissie van die lening – door het Agentschap in portefeuille zijn genomen en die geleidelijk in de markt worden geplaatst. Bij de afgifte gelden dezelfde settlementscondities als bij de secundaire handel ter beurze.
Financieringsbehoefte van het Rijk
De som van het feitelijke financieringstekort en de aflossingen op de gevestigde staatsschuld.
Financieringstekort (feitelijk) van het Rijk
Het saldo van de relevante uitgaven en ontvangsten, minus de mutatie in het saldo van de derdenrekening.
Financieringstekort (beleidsrelevant) van het Rijk
Feitelijk financieringstekort met correcties voor onder meer debudgetteringen, vervroegde aflossing van woningwetleningen, studieleningen, (dis)agio op staats-leningen en saldo Fonds Economische Structuurversterking.
Front loading van kapitaalmarktberoep
Dekking van meer dan de helft van de financieringsbehoefte van een jaar in de eerste helft van dat jaar.
In een markt met voldoende liquiditeit kunnen grote posten verhandeld worden zonder dat dit een substantiëel effect op de prijs (koers) heeft.
Boekhoudkundig veronderstelde rente in begroting en meerjarencijfers.
Saldo op de rekening van het Rijk bij De Nederlandsche Bank.
Positief of negatief renteverschil, b.v. tussen leningen met een verschillende looptijd of tussen leningen van verschillende landen.
Het totaal van de uitstaande geldelijke leningen van de Staat (gevestigde en vlottende schuld) is de bruto staatsschuld. Leningen met een oorspronkelijke looptijd van twee jaar of langer vormen de gevestigde staatsschuld. Leningen met een oorspronkelijke looptijd korter dan twee jaar vormen de vlottende staatsschuld.
Inschrijving op een openbare lening door middel van opgaven van bedragen en maximum koersen waartegen men de obligaties wenst te verkrijgen.
Uitgiftesysteem van openbare staatsleningen waarbij de inschrijving gedurende een langere periode open staat. Gedurende deze periode kan de uitgiftekoers worden aangepast. Dit biedt de mogelijkheid om flexibel in te spelen op zich wijzigende marktomstandigheden.
Geeft de relatie weer tussen het rendement van staatsleningen en de bijbehorende looptijden.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-26541-16.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.