Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2001-2002 | 26538 nr. 5 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2001-2002 | 26538 nr. 5 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 oktober 2001
Op 6 september vorig jaar heb ik de commissie auteursrecht om advies gevraagd in verband met de uitvoering van de (toen nog: ontwerp-) richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij. De richtlijn is op 22 mei jl. vastgesteld en op 22 juni jl. gepubliceerd (PbEG 22 juni 2001, L 167/10).
Aan de richtlijn gaat een lange geschiedenis vooraf. Daarvoor verwijs ik naar de notitie die de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, de heer F. van der Ploeg, en ik in mei 1999 naar de Kamer hebben gestuurd, naar aanleiding van een eerder advies van de adviescommissie. In de notitie is dit eerdere advies van de commissie grotendeels overgenomen (kamerstukken II, 26 538 nrs. 1–3). Over de notitie hebben de staatssecretaris en ik met Uw kamer in mei 2000 overleg gehad. De in de notitie uitgezette lijn en de resultaten van het overleg met Uw Kamer zijn, voorzover mogelijk, ingebracht in het overleg dat toen nog gaande was tussen de lidstaten en de Europese Commissie over de richtlijn.
Mijn adviesaanvraag van september vorig jaar was gericht op aspecten van uitvoering van de richtlijn in de nationale wetgeving. Ik ben verheugd dat de commissie in staat is geweest reeds op 17 juli jl., dus zo spoedig na het vaststellen van de richtlijn advies uit te brengen1. Zij heeft terzake van de uitvoeringsoperatie uitgangspunten aangereikt waarmee ik mij geheel kan verenigen, zoals zoveel mogelijk behoud van systematiek en structuur, intact laten van flexibele terminologie bij exploitatierechten, niettemin aansluiten zoeken bij terminologie van de richtlijn. Voorts adviseert zij tot behoud van bestaande beperkingen en benutting van de ruimte die de richtlijn biedt als daaraan in de informatiemaatschappij maatschappelijk behoefte bestaat. Voorts heeft de commissie als onderdeel van haar advies concrete voorstellen tot wijziging van de Auteurswet 1912 gedaan die ik vrijwel allemaal zal overnemen.
Het auteursrecht en de naburige rechten vormen, net als andere rechten van intellectuele eigendom, een cruciaal onderdeel van de regelgeving in de informatiemaatschappij. Het belang van dit onderwerp, reeds gegeven door de grote daarmee gemoeide maatschappelijke, culturele en economische belangen, is nog gestegen door de ontwikkeling van technologieën die nieuwe vragen doen rijzen omtrent de productie, beschikbaarheid en toegankelijkheid van informatie. Evenwicht is nodig tussen de belangen van rechthebbenden en die van gebruikers; het gaat om wetgeving die stimuleert tot creatieve prestaties, die de mogelijkheid schept investeringen terug te verdienen en de informatievrijheid waarborgt. Aangezien de materie grensoverschrijdend van aard is, dient internationale harmonisatie van regels de rechtszekerheid, de gelijke behandeling van justitiabelen en de mogelijkheid om investeringen terug te verdienen. Het auteursrecht en de naburige rechten vormt een terrein waar de internationalisering inmiddels ver is voortgeschreden, met alle gevolgen van dien voor de invloed die men op nationaal niveau kan uitoefenen.
De Nederlandse situatie kenmerkt zich door enerzijds een hoog niveau van bescherming en anderzijds een stelsel van beperkingen op de rechten ten behoeve van gebruikers, zoals consumenten, bibliotheken, onderwijsinstellingen, archieven, omroeporganisaties en de pers. Ik constateer dat succesvolle inspanningen zijn gepleegd om meer evenwicht aan te brengen in het aanvankelijke voorstel voor de richtlijn, zodat de aan te brengen wijzigingen beperkt in aantal zijn.
De inhoud en betekenis van de uitsluitende rechten in de Auteurswet 1912 ondervinden geen wijziging, aangezien de gebruikte begrippen ruim en flexibel genoeg zijn; wel zal de uitzondering voor «technische kopieën worden verwerkt in de definitie van het verveelvoudigingsrecht en zal communautaire uitputting van het distributierecht uitdrukkelijk in de wet worden neergelegd De door mij voor te stellen belangrijkste wijzigingen stel ik mij thans als volgt voor:
1. In de Wet naburige rechten zal het «terbeschikkingstellingsrecht» («delivery-on-demand») uitdrukkelijk als exclusief recht worden geformuleerd, waarmee de bestaande situatie voor uitvoerende kunstenaars en fonogrammenproducenten (die thans nog slechts over een vergoedingsrecht beschikken) wordt gewijzigd; de aanwijzing aan Sena zal zich niet tot het terbeschikkingstellingsrecht uitstrekken;
2. De beperking voor het overnemen van nieuws- en soortgelijke berichten wordt technologieneutraal geformuleerd;
3. De beperking ten behoeve van het citeren wordt technologieneutraal en ruimer geformuleerd;
4. Er komt een bijzondere beperking ten behoeve van het raadplegen van informatie binnen netwerken van bibliotheken;
5. De beperking ten behoeve van het overnemen van beschermd materiaal voor onderwijsdoeleinden wordt tot de niet-commerciële sfeer ingeperkt; daarbuiten geldt niet meer slechts een recht op billijke vergoeding maar wordt het maken van afspraken geheel aan marktpartijen overgelaten;
6. De bestaande uitzondering van het privé-kopiëren wordt gesplitst in een bepaling die ziet op reprografisch verveelvoudigen, natekenen, nadoen en anderszins namaken, waarvoor in beginsel geen vergoeding is verschuldigd, en een bepaling die vooral betrekking heeft op het digitale domein, waarvoor een redelijke tegemoetkoming is verschuldigd, waarbij de wetgever bij algemene maatregel van bestuur zal aanwijzen waarover compensatie is verschuldigd (namelijk de voorwerpen waarmee beschermd materiaal wordt vastgelegd, zoals lege dragers);
7. Er komt een bijzondere beperking ten behoeve van het archiveren van beschermd materiaal, met het oog op behoud daarvan, ten behoeve van gebruik van werken die zich blijvend op een openbare plaats bevinden, ten behoeve van gebruik van ondergeschikte betekenis, en ten behoeve van humoristisch gebruik;
8. Er komen bijzondere bepalingen inzake de onrechtmatigheid van het omzeilen van technische maatregelen ter bescherming van het auteursrecht (zoals encryptie en kopieerbeveiligingen) en van het verwijderen of wijzigen van informatie betreffende het beheer van rechten, met dien verstande dat bij algemene maatregel van bestuur regelen worden gesteld om belangen van bepaalde gebruikers te waarborgen indien deze in het gedrang komen door de toepassing van technische beveiliging, indien partijen niet onderling tot aanvaardbare regelingen kunnen komen.
De wijzigingen hebben betrekking op zowel de Auteurswet als de Wet naburige rechten. De Databankenwet wordt slechts aangepast voorzover het punt 11, de technische beschermingsmaatregelen, betreft. Voorts dwingt de richtlijn tot een zeer beperkt aantal technische wijzigingen.
Volgens de commissie is op dit moment geen fundamentele wijziging van de wetgeving nodig is. Op onderdelen zijn echter aanpassingen nodig, soms van redactionele aard, in andere gevallen van meer substantiële aard. De commissie ziet wel ruimte voor ingrijpende aanpassingen, zoals het samenvoegen van de Auteurswet en de Wet naburige rechten. Hoewel een dergelijke operatie niet binnen het kader van de uitvoering van deze richtlijn ter hand dient te worden genomen, verwacht de commissie wel voordelen van zo'n samenvoeging vanuit een oogpunt van efficiency en deregulering. Daarvoor acht zij echter een aparte adviesaanvraag nodig. Een dergelijke adviesaanvraag heb ik thans in overweging.
Ik beschouw de richtlijn als een overgangsfase. In deze periode, die zich kenmerkt door onzekerheid over de technische en economische mogelijkheden van de nieuwe technologieën, en waarin de Europese wetgever een belangrijk deel van de beleidsvrijheid van de lidstaten heeft overgenomen, is minder behoefte aan fundamentele aanpassingen van de wetgeving. In deze fase is het van groot belang het juiste midden te vinden tussen de vele belangen die spelen en ruimte te scheppen voor zelf- en co-regulering. Met het oog op de lange termijn is binnen mijn departement een project gestart om de «lange termijn houdbaarheid» van het auteursrecht te onderzoeken, met het oog op de betekenis van het auteursrecht in relatie tot de invloed van nieuwe technologieën, de inbreng van Nederland in de internationale onderhandelingen en de rol van de overheid, met name in de sfeer van de handhaving en geschilbeslechting, op dit terrein. Ik verwacht dat de resultaten van dit project en de conclusies die uit het onderzoek kunnen worden getrokken rond de jaarwisseling worden bekendgemaakt.
Ik stel mij naar aanleiding van het advies de operatie tot wijziging van de Auteurswet, Wet naburige rechten en Databankenwet als volgt voor. Inmiddels heb ik, aan de hand van de hierboven weergegeven uitgangspunten, een voorontwerp van wet opgesteld dat voor consultatie is rondgezonden. Het is ook geplaatst op de website van het departement met het oog op het uitlokken van reacties (www.minjus.nl/auteursrecht). Deze stappen acht ik nodig ter bevordering van de transparantie van dit proces en het verschaffen van inzicht in mijn opvattingen aan belanghebbenden. Na ontvangst van de reacties op het voorontwerp zal een definitief wetsvoorstel worden opgesteld dat in december in de Ministerraad wordt behandeld. Ik verwacht dat het voorstel, na advies van de Raad van State, in het tweede kwartaal van volgend jaar aan de Kamer kan worden aangeboden. De richtlijn zal uiterlijk 22 december 2002 moeten zijn uitgevoerd.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-26538-5.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.