26 538
Auteursrecht, naburige rechten en nieuwe media

nr. 4
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 januari 2001

Op 11 mei 2000 heb ik, samen met de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, overleg gevoerd met de Vaste Kamercommissie voor Justitie over de nota auteursrecht, naburige rechten en nieuwe media. In dat overleg is aan de orde geweest het belang in een Internet-omgeving van technische beschermingsmaatregelen, zoals encryptie en watermerken, voor het gebruik van materiaal, dat wordt beschermd door auteursrecht, naburige rechten en databankenrecht (kamerstukken II 26 538, nr. 3).

Aan de ontwikkeling en toepassing van dit soort technische beschermingsmaatregelen zijn aspecten van onder meer mededingingsrecht, vrijheid van informatiegaring en consumentenrecht verbonden. Ook is de vraag gerezen naar de rol van de overheid bij de toepassing van de techniek om het gebruik van en de toegang tot beschermd materiaal te reguleren. Ik heb in het overleg de toezegging gedaan op dit onderwerp in een brief nader in te zullen gaan.

Inmiddels zijn ook de regelgevende ontwikkelingen verder gegaan. Op 29 september 2000 heeft de Raad een gemeenschappelijk standpunt bij de richtlijn harmonisatie bepaalde aspecten van auteursrecht en naburige rechten in de informatiemaatschappij aangenomen (Publ. EG C 344 van 1 december 2000). Thans beraadt het Europees Parlement zich over een advies in tweede lezing, dat vermoedelijk medio februari wordt vastgesteld. Het hangt af van de aard van de amendementen die het Europees Parlement zal voorstellen, of een conciliatieprocedure zal volgen, hetgeen dan meebrengt dat definitieve vaststelling van de richtlijn nog enkele maanden langer op zich laat wachten

De richtlijn bevat, zoals in het overleg met de Kamer aan de orde is gekomen, ook regels over het omzeilen van technische beschermingsmaatregelen. Bij de uitvoering van de richtlijn zullen uiteraard de grenzen die de richtlijn stelt, in acht moeten worden genomen. Het proces van consultatie omtrent de wenselijke en haalbare uitvoering van de richtlijn is inmiddels door mijn departement ter hand genomen. Veel organisaties hebben zich inmiddels gemengd in de discussie. Ook heb ik over de uitvoering van de richtlijn advies gevraagd aan de adviescommissie auteursrecht, die vermoedelijk in mei zal adviseren. Ik stel mij voor om bij de uitvoering van de richtlijn, mede op basis van de ontvangen adviezen, op deze kwestie terug te komen.

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Naar boven