nr. 7
BRIEF VAN DE STAATSSECREATRIS VAN FINANCIËN EN DE MINISTERS VAN
ECONOMISCHE ZAKEN, VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER
EN VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 10 december 1999
Bij de behandeling van wetsvoorstel 26 532 inzake invoering van de
regeling energiepremies en van de milieu-investeringsaftrek op 11 november
jl. is door de heer Vendrik gevraagd om uiterlijk 10 december de definitieve
teksten van de te treffen uitvoeringsregelingen aan de Tweede Kamer toe te
zenden alsmede het toetsingskader dat gehanteerd is bij het samenstellen van
de lijst voor de energiepremieregeling. Dat is toen ook toegezegd. Bij brief
van de vaste Commissie voor Financiën van 30 november 1999 (kenmerk 63-99-Fin)
is de eerste ondergetekende aan deze toezegging herinnerd. Hierbij doen wij
u deze stukken toekomen1.
Bij de nu toegezonden meest recente tekst van de Uitvoeringsregeling energiepremies
tekenen wij aan dat deze minimaal afwijkt van de concept-regeling zoals deze
u bij de nota naar aanleiding van het verslag inzake wetsvoorstel 26 532
is toegezonden. Het gaat om de volgende afwijkingen. Met betrekking tot de
in bijlage I opgenomen vaatwasser (nr. 1002) zijn nu ook eisen gesteld ten
aanzien van afwas- en droogresultaat, in bijlage II is nu voorzien in een
EPA-bonus (zie noot 2 van die bijlage) en er is nu ook een toelichting op
de gehele regeling opgenomen. De regeling is ook bij de Europese Commissie
aangemeld als technisch voorschrift. Deze regeling zal, als de Eerste Kamer
haar goedkeuring hecht aan het wetsvoorstel, op 1 januari 2000 van kracht
kunnen worden. De melding aan Brussel als technisch voorschrift betekent immers
niet dat inwerkingtreding van de maatregel dient te worden opgeschort tot
Brussel een reactie heeft gegeven.
Met betrekking tot de nu overgelegde teksten inzake de milieu-investeringsaftrek
(MIA) merken wij op dat de bij de aanwijzingsregeling milieu-investeringsaftrek
1999 behorende concept-bijlage «Milieulijst MIA 1999», te zamen
met de wettelijke regeling van de milieu-investeringsaftrek dit voorjaar bij
de Europese Commissie is aangemeld in het kader van de verplichting
om steunmaatregelen te melden; de Commissie heeft daarover nog geen besluit
genomen. Het is daarmee thans zeker dat de MIA in 1999 niet meer zal kunnen
werken.
Het voor de MIA uitgetrokken budget zal, zoals ook al is vermeld in de
brief van 17 november jl., waarbij de vierde nota van wijziging op het Belastingplan
2000 werd aangeboden (Tweede Kamer, vergaderjaar 1999/2000, 26 820 en
26 532, nr. 16), worden aangewend voor fiscale maatregelen in het kader
van de herstructurering land- en tuinbouw.
Het concept van de bijlage bij de aanwijzingsregeling milieu-investeringsaftrek
2000 («Milieulijst MIA 2000») is eind oktober aan de Commissie
voorgelegd; ook daarover heeft de Commissie nog geen besluit genomen. Zodra
de Commissie het groene licht geeft zal deze lijst definitief kunnen worden
vastgesteld.
Inzake het gevraagde toetsingskader dat is gehanteerd bij het vaststellen
van de energiepremielijst merken wij het volgende op. Het samenstellen van
de lijst met de te premiëren apparaten en voorzieningen en de daarbij
behorende energiepremies ten behoeve van de uitvoeringregeling energiepremies
is gebeurd door een breed samengestelde werkgroep. In de werkgroep hadden
zowel de ministeries van Economische Zaken en Volkshuisvesting, Ruimtelijke
Ordening en Milieubeheer als NOVEM en EnergieNed zitting. De uitgangspunten
op grond waarvan deze werkgroep is gekomen tot de aanbevelingen die hebben
geleid tot de concept-energiepremielijst, zijn neergelegd in bijgaande notitie
«Toelichting op het voorstel maatregelen energiepremies». Daarin
wordt het toetsingskader geschetst voor de beantwoording van de vraag welke
apparaten en voorzieningen op de lijst dienen te worden geplaatst en welke
bedragen daarbij in aanmerking genomen moeten worden. De notitie beperkt zich
uitdrukkelijk tot de onderhavige regeling. Een meer algemene studie over het
toetsingskader, waarbij onder meer de afweging tussen subsidie en belastingfaciliteit
aan de orde komt, zal zoals toegezegd in de loop van volgend jaar aan uw Kamer
worden aangeboden.
Wij maken verder van de gelegenheid gebruik om een toezegging na te komen
die is gedaan bij de behandeling van het Belastingplan 2000 op 23 en 24 november
jl. Door de heer Vendrik is toen gevraagd om nadere informatie over de EnergiePrestatieAdvies
(EPA) experimenten.
Daarover merken wij het volgend op. Vooruitlopend op de definitieve start
van het EPA worden er al experimenten met het EPA uitgevoerd. Daartoe is op
31 augustus 1999 een Besluit Subsidies Energieprogramma's (BSE) in de Staatscourant
gepubliceerd. In het kader van dit BSE worden experimenten met EPA gesubsidieerd,
waaronder praktijk- en haalbaarheids-experimenten, ontwikkelings- en onderzoeksprojecten
en kennisoverdracht (opleidingen tot EPA-adviseur). Er zijn al ruim 100 projectvoorstellen
ingediend, met een grote variëteit (woningcorporaties, installateurs,
bouwbedrijven, gemeenten). Circa 50 projecten hebben inmiddels een subsidie
toegewezen gekregen. De overige aanvragen, waaronder ook die inzake het door
de heer Vendrik genoemde initiatief in Utrecht, zijn nog in behandeling. Op
22 november 1999 is de indieningstermijn voor de EPA-experimenten verlengd
tot eind 1999 en is het beschikbare budget met 2,5 miljoen verhoogd. De gehonoreerde experimenten zullen nauwkeurig worden gemonitord en geëvalueerd.
De resultaten daarvan, die naar verwachting medio 2000 beschikbaar zullen
zijn, zullen worden gebruikt bij de verdere vormgeving van EPA-regeling.
De Staatssecretaris van Financiën,
W. A. F. G. Vermeend
De Minister van Economische zaken,
A. Jorritsma-Lebbink
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
J. P. Pronk
De Minister van Landbouw, Visserij en Natuurbeheer,
L. J. Brinkhorst