Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1998-1999 | 26528 nr. 4 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1998-1999 | 26528 nr. 4 |
Vastgesteld 7 juli 1999
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer van haar bevindingen verslag uit te brengen. Onder het voorbehoud dat de regering de gestelde vragen en gemaakte opmerkingen genoegzaam zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De leden van de fractie van de PvdA hebben met belangstelling kennis genomen van het voorliggende wetsvoorstel. Deze leden constateren dat de Raad van State zich zonder een voorbehoud maken met het wetsvoorstel kan verenigen. De leden van de PvdA-fractie willen nog wel enkele opmerkingen maken met bijbehorende aan de regering gerichte vragen.
Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel Samenvoeging van de gemeenten Deventer, Diepenveen en Bathmen in de Tweede Kamer is de toevoeging van een gedeelte van het grondgebied van Gorssel aan de gemeente Deventer al aan de orde geweest. Deze leden waren toen al van mening dat toevoeging van het gebied Epse-Noord aan Deventer, de nieuwe gemeente de ruimte zou geven om de komende 25 jaar een gezonde ontwikkeling door te maken. Daarbij hebben de leden van de PvdA-fractie toen nadrukkelijk de antwoorden betrokken van de toenmalige staatssecretaris in de nota naar aanleiding van het verslag, over de wijze waarop bij realisering van een bedrijventerrein op die plaats het goede woon- en leefmilieu van het dorp Epse bijzondere aandacht krijgt. Kan de regering aangeven op welke wijze recht zal worden gedaan aan het destijds ook door de staatssecretaris als redelijk gekwalificeerde verzoek, dat er een redelijke afstand behoort te blijven tussen het nieuw te bebouwen bedrijventerrein en de woonkern Epse?
De staatssecretaris verklaarde indertijd in het debat over Deventer, Diepenveen en Bathmen verder, dat het logisch lijkt een ter bebouwing aan een gemeente toe te voegen gebied ook op bebouwingsmogelijkheden te beoordelen. Daarnaast deed de staatssecretaris in de nota bij het verslag enkele uitspraken met betrekking tot het vermijden van nadelige effecten voor de omgeving en werd een zeer ruime buffer tussen het bedrijventerrein en het dorp toegezegd. Welke garanties kan de regering de leden van de PvdA-fractie geven over de handhaving van een groene zone tussen het bedrijventerrein Epse-Noord en het dorp Epse na overgang van het gebied naar de gemeente Deventer, mede in verband met de functie van ecologische verbindingszone die het gebied heeft?
In de memorie van toelichting wordt gesproken over de problemen die ontwikkeling van het Oxerveld als bedrijventerrein met zich meebrengt. Kan de regering de leden van de PvdA-fractie schetsen op welke wijze daarnaast de kwaliteit van het gebied Epse-Noord en de kwaliteit van het Oxerveld hebben meegespeeld in de afweging om ontwikkeling van het Oxerveld pas na vergaande ontwikkeling van Colmschate-Noord en Epse-Noord te overwegen? Is Epse-Noord wel op een goede manier, ook vanuit de stad Deventer, te ontsluiten en wat is de relatie tussen de ontwikkeling van Epse-Noord als bedrijventerrein en de gedachten over «corridor-ontwikkeling» en concentratie van dergelijke locaties, zoals die bij de regering leven?
Met betrekking tot de noodzaak van de gedeeltelijke ontwikkeling van dit gebied tot bedrijventerrein willen de leden van de PvdA-fractie de regering vragen of ook de nog te nemen beslissing omtrent de toekomst van Bathmen bij de totstandkoming van dit wetsvoorstel nog een rol heeft gespeeld en of andere mogelijkheden met betrekking tot de ontwikkeling van bedrijventerreinen in dit gebied voldoende bekeken zijn? Hoe staat de regering tegenover de onder meer van Gorsselse kant gehoorde suggestie, dat de gemeente Gorssel in samenwerking met de provincie Gelderland ook heel goed of zelfs beter een dergelijk terrein binnen de eigen gemeentegrenzen zou kunnen ontwikkelen?
Toen de herindelingsvoorstellen voor Deventer, Diepenveen en Bathmen behandeld werden, ging de toenmalige staatssecretaris er nog vanuit dat de grenscorrectie Epse-Noord niet zou uitmonden in een wetsvoorstel. De toezegging ten tijde van het debat over Deventer, Diepenveen en Bathmen, dat deze grenscorrectie na een positieve beoordeling van de argumentatie voor de grenscorrectie bij het provinciale voorstel en een zorgvuldige afweging, middels een Algemene Maatregel van Bestuur zou worden geregeld, was voor de leden van de PvdA-fractie reden om niet verder aan te dringen op het betrekken van deze grenscorrectie bij genoemd herindelingsvoorstel. Acht de regering na de opgelopen vertraging en met het nu te doorlopen wetgevingstraject in het vooruitzicht, de in de memorie van toelichting voor de realisering van de grenscorrectie als «zo mogelijk» genoemde datum van 1 januari 2000 haalbaar? Kan de regering de leden van de PvdA-fractie in dat verband toelichten hoe zij de zo gewenste samenhang tussen de herindelingen in de hele regio, de (mogelijke) grenscorrectie(s) en bijvoorbeeld de positie van bijvoorbeeld Bathmen – dat zowel buiten de herindeling Deventer, Diepenveen, als buiten de diverse herindelingsvoorstellen voor het gebied ten oosten van deze gemeente is gebleven – zoveel als mogelijk zeker wil stellen?
Bij de leden van de VVD Tweede Kamerfractie leven ten aanzien van dit wetsvoorstel nog de volgende vragen:
Heeft de gemeente Deventer met het overgaan van Oxerveld in de ogen van de minister voldoende grond om aan de ruimtenood voor bedrijfsterreinen voor de komende 25 jaar te voldoen?
In hoeverre is het in het licht van de vorige vraag noodzakelijk om het gebied gelegen ten noorden van het dorp Epse over te laten gaan naar de gemeente Deventer?
Op welke wijze is invulling gegeven aan het wettelijk verplichte vooroverleg met de gemeente Gorssel?
De provincie Gelderland en de gemeente Gorssel overwegen naar aanleiding van de planologische visie van het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, in het kader van de vijfde Nota Ruimtelijke Ordening, om het gebied zelf in ontwikkeling te nemen als bedrijventerrein voor de dienstverlenende sector. Acht de minister een PPS-constructie tussen de gemeenten Gorssel en Deventer en particulieren een mogelijk alternatief?
De leden van de CDA fractie hebben kennis genomen van het onderhavige wetsvoorstel. De voorgeschiedenis verdient geen schoonheidsprijs en het is nog maar de vraag of hetgeen het wetsvoorstel beoogt op die kwalificatie aanspraak kan maken. Het voorstel is niet onomstreden. Zowel vanuit de provincie Gelderland als vanuit Gorssel zijn meermalen kritische kanttekeningen geplaatst. Deze leden komen daar in het verloop van dit verslag op terug.
Tijdens het debat over het wetsvoorstel tot herindeling van Twente is ook de positie van Bathmen zijdelings aan de orde geweest. De minister heeft in antwoord op vragen van o.a. leden van de CDA fractie toegezegd snel met een notitie of wetsvoorstel te komen waarin helderheid zou worden gegeven over de positie van Bathmen. Dat is tot op dit moment nog niet gebeurd. De leden van de CDA fractie verzoeken de minister om in de nota naar antwoord van het verslag uitvoerig in te gaan op de relatie tussen de ontwikkelingen rond Bathmen en de nu voorgestelde herindeling. Welke mogelijkheden ziet de minister nog voor Bathmen? Welke mogelijkheden worden afgesneden door het nu voorliggende wetsvoorstel?
De grenscorrectie is erop gericht dat grondgebied ten noorden van het dorp Epse overgaat naar Deventer om te worden ontwikkeld tot het bedrijventerrein Epse-Noord. De leden van de CDA fractie willen graag nader worden geinformeerd over de noodzakelijkheid hiervan. Zij verzoeken de minister in zijn beantwoording in te gaan op de volgende vragen:
Het bedrijventerrein Colmschate-Noord met een aangegeven capaciteit van 55 ha kan met minstens 30 ha worden uitgebreid. De beperking tot 55 ha was gebaseerd op een na de herindeling niet meer relevant convenant tussen Deventer en Diepenveen. Waarom wordt de kwantitatieve behoefte niet op deze wijze gedekt?
Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel tot gemeentelijke herindeling Deventer, Diepenveen en Bathmen is door middel van het amendement Kamp c.s. Bathmen buiten de fusie gehouden, maar het gehele Oxerveld binnen de gemeentegrenzen van Deventer gebracht. De overweging was uitdrukkelijk om het Oxerveld in de toekomst te benutten als locatie voor bedrijfsvestiging zodat Deventer op eigen grondgebied bedrijventerreinen kan ontwikkelen. Waarom geldt deze overweging nu niet? In de memorie van toelichting wordt gesteld dat de ontsluiting van het Oxerveld onvoldoende zijn. De leden van de CDA fractie vragen de minister om zowel ten aanzien van het Oxerveld als ten aanzien van Epse-Noord aan te geven op welke manier de gebieden vanuit de A1 respectievelijk de A1/N348 ontsloten dienen te worden en welke investeringen daarvoor nodig zijn. Is de minister in dit verband op de hoogte van het rapport van de Grontmij (december 1996) over de inrichtingsmogelijkheden van het Oxerveld?
In de memorie van toelichting wordt gesteld dat in de jaren 1993 tot en met 1998 zo'n 42,5 ha aan bedrijventerreinen is uitgegeven. Kan een overzicht worden gegeven van de onderverdeling tussen enerzijds bedrijfsverplaatsingen en anderzijds de vestiging van nieuwe bedrijven, zowel in aantallen, hectaren als in aantallen werknemers?
Waarom wordt voor Epse-Noord gekozen en wordt Oxerveld afgewezen zonder dat over een vergelijkende Milieu effect rapportage wordt beschikt?
Wat is eigenlijk de betekenis van het begrip regionaal bedrijventerrein? De wens om mobiliteit in te perken is begrijpelijk. Maar er is geen enkele mogelijkheid om mensen te verplichten om te wonen in dezelfde gemeente als waarin ze werken. Het argument «beperken van mobiliteit» is niet te handhaven als niet tegelijkertijd kan worden aangetoond dat de werknemers op het betreffende bedrijventerrein ook afkomstig zijn uit dezelfde gemeente. Er is ook geen enkele wettelijke mogelijkheid om mensen te dwingen om te wonen in de buurt van waart ze werken. Op basis van welke feiten kan worden aangetoond dat mobiliteitsbeperking wordt gerealiseerd ten aanzien van de bedrijven die momenteel in Deventer zijn gevestigd?
In de memorie van toelichting wordt aangegeven dat de afstand tussen Epse en de nog te realiseren bedrijven minimaal 200 meter moet bedragen. Welke wettelijke mogelijkheden zijn in de wet opgenomen om te bewerkstelligen dat dit ook inderdaad gebeurt? Hoe wordt de voorziene groene buffer tussen het bedrijventerrein en Epse ingevuld?
Provinciale Staten van Gelderland distantiëren zich van de visie dat de stedendriehoek behoefte heeft aan twee regionale bedrijventerreinen. Een, bij Apeldoorn Oost, zou voldoende zijn. Waarom zijn 2 en niet 3 regionale bedrijventerreinen nodig? Wat is eigenlijk het regionale karakter van het bedrijventerrein rond Deventer? Waarom kan dit regionale karakter (zo het er is) niet worden gerealiseerd op Oxerveld dat ook gelegen is aan de A1?
Als het al zo is dat Oxerveld niet interessant is voor Deventer om te ontwikkelen als regionaal bedrijventerrein, wat is er dan op tegen om Oxerveld over te dragen aan de gemeente Gorssel zoals het Gelderse provinciebestuur heeft voorgesteld? Deze vraag is des te meer relevant omdat volgens de memorie van toelichting het Oxerveld als regionaal bedrijventerrein onvoldoende interessant was om nader onderzoek naar te doen.
De leden van de CDA fractie willen graag nader worden geïnformeerd over de mogelijkheden die de provincie Gelderland en de gemeente Gorssel zien om in het kader van de 5de Nota ruimtelijke ordening zelf de ontwikkeling van het gebied Epse Noord ter hand te nemen waarbij een PPS constructie tussen Gorssel, Deventer en de particuliere sector een reële optie zou kunnen zijn.
Tot slot vragen de leden van de CDA fractie naar de wijze waarop ten aanzien van deze grenswijziging de plaatselijke gemeenschappen zijn geraadpleegd. In het dorp Epse (gemeente Gorssel) wonen rond de 2000 mensen. Uit de memorie van toelichting blijkt op geen enkele wijze hoe met hun belangen rekening is gehouden. De leden van de CDA fractie vragen een nadere toelichting en onderbouwing op dit punt.
De leden van de fractie van D66 hebben met belangstelling kennis genomen van het voorliggende wetsvoorstel. Dit voorstel is een logisch complement van het herindelingsvoorstel Deventer c.a. De leden betreuren het dat het niet mogelijk bleek om tussen de beide betrokken provincies overeenstemming te krijgen over de voorgenomen grenscorrectie. Provinciegrenzen blijken toch wel erg heilig te zijn. Wat vindt de minister daar in het algemeen van?
De leden van de fractie van D66 hebben de memorie van toelichting nauwkeurig bestudeerd als het gaat om de overgang en situering van (potentiële) bedrijfsterreinen in de driehoek Deventer, Zutphen en Apeldoorn. De leden concluderen dat de ontwikkeling van regionale bedrijventerreinen in de Stedendriehoek voor de hand ligt. Wel rijst bij de leden de vraag of de ontwikkeling van Epse Noord als bedrijfsterrein, met een capaciteit van 55 ha. een afdoende antwoord is op de behoefte van Deventer op dit gebied.
De behoefte aan bedrijfsterreinen van de gemeente Deventer wordt voor de komende 25 jaar geschat op 180 ha. Als de voorgestelde grenswijzigingen worden doorgevoerd blijft nog steeds een tekort van 22 ha. over. De vraag is dan hoe de gemeente Deventer die denkt te vullen. Als hierbij gedacht wordt over de ontwikkeling van het landschappelijk waardevolle Oxerveld, dan zou ook reeds nu met deze ontwikkeling rekening moeten worden. Of wordt hiermee al rekening gehouden als in de Memorie van Toelichting geschreven staat dat «Pas nadat deze twee locaties (Epse Noord en Colmschate-Noord) in vergaande mate zijn ontwikkeld, zal het Oxerveld – in afweging met alternatieve locaties – in beeld komen». Kan de Regering uitsluiten dat binnen de komende jaren het terrein Oxerveld ontwikkeld zal worden als bedrijfsterrein? Vloeit dat voort uit de passage dat het Oxerveld om planologisch en financiële redenen minder goed scoort dan andere potentiële terreinen (blz. 4 MvT) en dus nooit goed onderzocht is? Ligt het niet meer voor de hand om met het oog op de gewenste hoeveelheid bedrijfsterrein, toch het Oxerveld als zoeklocatie te betrekken met zijn potentieel van 150 ha. Hoe verhoudt deze locatie zich tot het totaal aan (versnipperde) locaties die door de hele stad verspreid zijn? Deze zullen qua planologische ontwikkeling de voorkeur hebben boven Oxerveld. Maar is deze binnenstedelijke bedrijvenontwikkeling wel reëel haalbaar? In het amendement Kamp c.s. (1997–1998 25 653, nr. 11) wordt nadrukkelijk gesteld dat het Oxerveld binnen de grenzen van de gemeente Deventer wordt gebracht om de locatie te betrekken bij de toekomstige keuze van locaties voor bedrijfsterreinen in Deventer. Is de regering van mening dat dit reeds voldoende heeft plaatsgevonden?
De leden van de fractie van D66 vragen verder een toelichting op de veronderstelde noodzaak om «een zeer ruime buffer» tussen de kern van Epse en het bedrijventerrein naar Deventer te laten overgaan.
De leden van de fractie van D66 vragen tenslotte hoe de bereikbaarheid van het onderhavige bedrijventerrein zich verhoudt tot mogelijke andere terreinen.
De leden van de fractie van GroenLinks hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel over de wijziging van de gemeentegrens tussen Deventer en Gorssel. Over de toelichting bij het wetsvoorstel hebben de leden een aantal vragen en opmerkingen.
In de eerste plaats is de relatie die wordt gelegd tussen de behandeling van de gemeentelijke herindeling van de gemeenten Deventer, Diepenveen en Bathmen enerzijds en het voorliggende voorstel anderzijds, onduidelijk. In de toelichting wordt een sterke nadruk gelegd op de complementariteit van beide wetten; de eerstgenoemde wet was gericht op het scheppen van ruimte voor de ontwikkelingsbehoefte van – vooral – de gemeente Deventer voor wonen en werken. Het amendement Kamp, dat ook in de toelichting wordt genoemd, richtte zich op het creëren van ruimte voor een bedrijventerrein binnen de gemeente Deventer. Kan worden toegelicht hoe de genoemde complementariteit zich verhoudt tot de door de Kamer uitgesproken voorkeur voor de ontwikkeling van bedrijvigheid in Oxerveld? Is de minister voornemens de eerstgenoemde herindeling te herzien als gevolg van de geconstateerde voorkeur voor ontwikkeling van bedrijvigheid in Epse-Noord?
In de toelichting wordt ingegaan op de behoefte van de gemeente Deventer aan ruimte voor bedrijvigheid. De leden van de fractie van GroenLinks betreuren dat hierbij niet het volledige stadsgewest Apeldoorn–Deventer–Zutphen is betrokken. Gezien de samenhang tussen de drie steden, is het wenselijk ook de behoefte aan ruimte voor bedrijvigheid niet te beperken tot één van deze steden, in dit geval Deventer. Ook de grote locatie De Kar dient hierbij te worden betrokken. Een verwijzing naar het tripolaire karakter, zoals wordt gedaan in de toelichting, is wat de leden van de fractie van GroenLinks betreft een ontoereikende analyse.
De ligging van het dorp Epse ten opzichte van het geplande bedrijventerrein Epse-Noord, is voor de leden van de fractie van GroenLinks eveneens een bron van zorg. Gesteld wordt dat, door een buffer in te stellen van 200 meter, de nadelige effecten voor Epse aanvaardbaar zullen zijn. Kan worden onderbouwd waarom de 200 meter als een «zeer ruime buffer» wordt beoordeeld? Kan nader worden ingegaan op de nadelige effecten van de ontwikkeling van Epse-Noord voor de bewoners van Epse?
In de toelichting wordt genoemd dat de gemeente Deventer per 1 januari 1998 beschikte over (1) 25,3 hectaren direct uitgeefbaar bedrijventerrein, (2) 23 hectaren binnenstedelijk in voorbereiding en (3) 55 hectaren in Colmschate-Noord. Deze cijfers worden vergeleken met de raming van 180 hectaren behoeftige oppervlakte in de regio, die is vastgesteld bij de actualisering van de Vinex. Bij de parlementaire behandeling van de Vinac is door de Kamer echter ook uitgesproken dat nog intensiever gestreefd dient te worden naar het verhogen van de (bebouwings)dichtheid van bedrijventerreinen. Is bij de berekening van de behoeftige oppervlakte rekening gehouden met mogelijkheden tot intensiever ruimtegebruik binnen bedrijventerreinen? Is dit intensiever ruimtegebruik wellicht mogelijk op bestaande locaties, zoals bijvoorbeeld bedrijventerrein Bergweide te Deventer? Kan worden aangegeven in hoeverre, na herstructurering/intensivering én na ontwikkeling van de ruim honderd reeds beschikbare hectaren, een volgende locatie nog nodig en wenselijk is in relatie tot het nationaal ruimtelijk beleid? Wat is het huidige aantal werknemers per hectare in de regio en welk percentage wordt verwacht in Epse-Noord?
In lijn met het vorige punt, vragen de leden van de fractie van GroenLinks hoe de wens tot ontwikkeling van Epse-Noord zich verhoudt tot het ABC-locatiebeleid. Betreft het hier niet overduidelijk een C-locatie? Wat zijn de mogelijkheden tot ontsluiting van het beoogde gebied middels het spoor en middels het water? Op welke wijze zal het bedrijventerrein voor werknemers worden ontsloten middels het openbaar vervoer en middels fietsroutes? In hoeverre is de gemeente Deventer voornemens eisen te stellen aan de aard van de bedrijvigheid in Epse-Noord? Dienen de bedrijven binnen het geformuleerde profiel actief te zijn?
Ook uit het oogpunt van werkgelegenheid in de regio wordt de keuze voor een nieuw bedrijventerrein verdedigd. In hoeverre komt het beschikbare kwalitatieve arbeidsaanbod in Deventer overeen met de beoogde aard van de bedrijvigheid, te weten media, grafische industrie, agro-business, zakelijke dienstverlening en metaal? In hoeverre investeert de gemeente Deventer in het terugdringen van de werkloosheid, op andere manieren dan door het uitgeven van bedrijventerreinen?
De leden van de GPV- en RPF-fracties hebben met belangstelling kennis genomen van onderhavig wetsvoorstel. Zij zijn van mening dat dit wetsvoorstel tegemoet komt aan de ruimtenood aan bedrijfsterreinen waarmee de gemeente Deventer kampt. Deze leden constateren dat de door de regering voorgestelde grenswijziging in het verlengde ligt van de opstelling die de toenmalige verantwoordelijke bewindspersoon, de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken (herindelingsbeleid), mevrouw A.G.M. van de Vondervoort, bij de behandeling van het wetsvoorstel samenvoeging van de gemeenten Deventer, Diepenveen en Bathmen innam over Epse-Noord. Bij die gelegenheid deelde de staatssecretaris ook mee dat het bedrijventerrein Apeldoorn-Oost (de Kar) niet kan voorzien in de bovenlokale functie van Deventer met betrekking tot de vestiging van bedrijven. Voor de leden van de fracties van GPV en RPF is dit ook een argument voor hun instemming met de voorgestelde grenswijziging, naast de argumenten die in de memorie van toelichting worden genoemd.
De regering heeft er voor gekozen de zogenaamde bufferzone van minimaal 200 meter tussen het toekomstige bedrijventerrein en de bebouwing van het dorp Epse door middel van deze grenswijziging op het grondgebied van Deventer te situeren. De leden van de fracties van GPV en RPF zouden graag van de regering willen vernemen waarom zij deze keus gemaakt heeft. Gedeputeerde Staten van Gelderland schrijven namelijk in hun oordeel over het voorontwerp van de provincie Overijssel, dat naar hun mening de inrichting en het beheer van het bedoelde buffergebied een verantwoordelijkheid van de gemeente Gorssel dient te zijn.
Tijdens de boven gememoreerde behandeling van het wetsvoorstel samenvoeging van de gemeenten Deventer, Diepenveen en Bathmen is uitdrukkelijk stil gestaan bij de mogelijkheid van Oxerveld als bedrijventerrein. Door middel van het amendement-Kamp c.s. (25 653, nr. 11), dat er op gericht was om de gemeente Bathmen buiten deze samenvoeging te houden, kwam wel het gebied Oxerveld in zijn geheel onder Deventer te vallen. De argumentatie hiervoor was dat Deventer op deze wijze voor de zeer lange termijn over voldoende keuzemogelijkheden zou beschikken als het beschikbare areaal aan bedrijventerreinen zou zijn uitgeput. De staatssecretaris onderschreef deze redenering. Weliswaar had deze bewindspersoon in de nota naar aanleiding van het verslag met betrekking tot dat wetsvoorstel een aantal bezwaren tegen Oxerveld als locatie voor een bedrijventerrein genoemd, tijdens de plenaire behandeling sloot zij deze mogelijkheid echter niet uit.
In de memorie van toelichting bij het onderhavig wetsvoorstel herhaalt de minister de bezwaren die tegen Oxerveld bestaan. De minister is evenwel van mening dat niettemin de ontwikkeling van dit gebied theoretisch mogelijk lijkt. De leden van de GPV en RPF-fracties willen graag volledige duidelijkheid van de minister op dit punt. Zij vinden Oxerveld namelijk weinig geschikt als bedrijvenlocatie. Enerzijds komt deze stellingname voort uit de bezwaren die de minister zelf noemt, anderzijds hangt zij samen met het feit dat ontwikkeling van Oxerveld tot bedrijventerrein leidt tot de vorming van een corridor langs de A1. Met een dergelijke ruimtelijke ontwikkeling hebben de leden van GPV en RPF moeite. Deze leden zouden van de minister willen weten of er alternatieven voor Oxerveld bestaan en zo ja, of deze alternatieven, vanwege de genoemde bezwaren, niet de voorkeur boven Oxerveld verdienen. Hierbij merken de leden van de GPV en RPF-fracties op dat zij vanwege hun bezwaren tegen het ruimtelijk concept van een corridor ook moeite hebben met de gebieden Posterenk en Bathmen-Zuid als mogelijke locatie voor een bedrijfsterrein in de toekomst. Deze twee gebieden werden naast Epse-Noord als mogelijke locatie genoemd in het onderzoek naar een regionaal bedrijventerrein bij Deventer.
De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het wetsvoorstel tot wijziging van de grens tussen de gemeenten Deventer en Gorssel en de provincies Overijssel en Gelderland. Zij stellen hierover enkele vragen.
De leden van de SGP-fractie vonden het opvallend dat bij het onderzoek van het stadsgewest naar de geschikste locatie voor een bedrijventerrein Oxerveld al zo snel buiten beeld is geraakt. Oxerveld is toch wel degelijk geschikt te maken als bedrijventerrein, zo blijkt uit het vervolg van de toelichting.
De leden van de SGP-fractie constateren dat het de bedoeling is dat er een zeer ruime buffer komt tussen het dorp Epse en het nieuwe bedrijventerrein Epse-Noord, alsmede interne milieuzonering, om mogelijke overlast te voorkomen. Deze leden onderstrepen het belang hiervan. In de toelichting wordt gesproken van een bufferzone van 200 meter, die globaal is aangeduid in de ontwerpregeling van de provincie Overijssel. De uiteindelijke bepaling daarvan moet echter plaatsvinden in het streekplan en het bestemmingsplan. Deze leden vragen of de gemeente Deventer zich hiertoe al bereid heeft verklaard.
Samenstelling: Leden: Terpstra (VVD), Schutte (GPV), Te Veldhuis (VVD), ondervoorzitter, De Cloe (PvdA), voorzitter, Van den Berg (SGP), Van de Camp (CDA), Scheltema-de Nie (D66), Van der Hoeven (CDA), Van Heemst (PvdA), Noorman-den Uyl (PvdA), Oedayraj Singh Varma (GL), Dankers (CDA), Hoekema (D66), Rijpstra (VVD), Cornielje (VVD), Rehwinkel (PvdA), Luchtenveld (VVD), Wagenaar (PvdA), De Boer (PvdA), Duijkers (PvdA), Verburg (CDA), Rietkerk (CDA), Halsema (GL), Kant (SP) en Balemans (VVD).
Plv. leden: Van den Doel (VVD), Rouvoet (RPF), Van Beek (VVD), Zijlstra (PvdA), Ravestein (D66), Van Wijmen (CDA), Augusteijn-Esser (D66), Balkenende (CDA), Barth (PvdA), Gortzak (PvdA), Rabbae (GL), Wijn (CDA), Dittrich (D66), Cherribi (VVD), Nicolaï (VVD), Van Oven (PvdA), Brood (VVD), Apostolou (PvdA), Kuijper (PvdA), Belinfante (PvdA), Mosterd (CDA), Eurlings (CDA), Van Gent (GL), Poppe (SP) en Essers (VVD).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-26528-4.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.