nr. 5
NOTA VAN WIJZIGING
I
Artikel I wordt als volgt gewijzigd:
A
Toegevoegd wordt een nieuw onderdeel Aa, dat luidt als volgt:
Aa
Onder vernummering van het tweede lid van artikel 1 tot vierde lid worden
twee nieuwe leden toegevoegd, luidende:
2. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt onder partner
mede verstaan de bij vertrek van de remigrant uit Nederland in het bestemmingsland
verblijvende echtgenoot of geregistreerde partner, voorzover dit uitdrukkelijk
van toepassing is verklaard.
3. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt onder kind mede
verstaan het bij vertrek van de remigrant uit Nederland in het bestemmingsland
verblijvende minderjarige eigen kind, stiefkind of pleegkind van de remigrant
of zijn partner, voorzover dit uitdrukkelijk van toepassing is verklaard.
B
Onderdeel E komt als volgt te luiden:
E
In artikel 5 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a. In het derde lid wordt «verkrijgen de minderjarige kinderen een
recht op de helft van de voorzieningen» vervangen door: verkrijgen de
minderjarige kinderen een evenredig deel van het recht op de helft van de
voorzieningen.
b. Een vierde en vijfde lid worden toegevoegd, die als volgt luiden:
4. Onder partner wordt in het eerste, tweede en derde lid mede verstaan
de partner, bedoeld in artikel 1, tweede lid.
5. Onder kinderen wordt in het derde lid mede verstaan de kinderen, bedoeld
in artikel 1, derde lid.
C
Onderdeel G komt als volgt te luiden:
G
In artikel 7, eerste lid, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a. Onderdeel c vervalt.
b. De onderdelen d tot en met f worden geletterd c tot en met e.
D
Onderdeel I wordt als volgt gewijzigd:
I
Het tweede lid van artikel 8f komt als volgt te luiden:
2. In de administratie, bedoeld in het eerste lid, wordt het sociaal-fiscaal
nummer opgenomen van de remigrant, zijn partner en hun kinderen, waarbij onder
partner mede wordt verstaan de partner, bedoeld in artikel 1, tweede lid,
en waarbij onder kinderen mede wordt verstaan de kinderen, bedoeld in artikel
1, derde lid.
E
Onderdeel J wordt als volgt gewijzigd:
J
De onderdelen 3 en 4 komen als volgt te luiden:
3. Aan het vierde lid wordt onder vervanging van de punt door een komma
een zinsnede toegevoegd, luidende: waarbij onder partner mede wordt verstaan
de partner, bedoeld in artikel 1, tweede lid.
4. Aan het vijfde lid wordt onder vervanging van de punt door een komma
een zinsnede toegevoegd, luidende: waarbij onder kinderen mede wordt verstaan
de kinderen, bedoeld in artikel 1, derde lid, en waarbij onder partner mede
wordt verstaan de partner, bedoeld in artikel 1, tweede lid.
F
Onderdeel K wordt als volgt gewijzigd:
a. Voor de bestaande tekst wordt het cijfer 1 geplaatst.
b. Toegevoegd wordt een tweede onderdeel, dat als volgt luidt:
2. Aan het tweede lid van artikel 11 wordt onder vervanging van de punt
door een komma een zinsnede toegevoegd, luidende: waarbij onder partner mede
wordt verstaan de partner, bedoeld in artikel 1, tweede lid, en waarbij onder
kinderen mede wordt verstaan de kinderen, bedoeld in artikel 1, derde lid.
II
Aan artikel II wordt toegevoegd: De onderdelen Aa, E, G, J, onder 3 en
4, en K werken terug tot en met de datum waarop de Remigratiewet in werking
treedt.
Toelichting
In het wetsvoorstel zijn de personen die aanspraak hebben op de voorzieningen
van artikel 5, uitgebreid met de partner en het kind die bij het vertrek van
de remigrant uit Nederland (reeds) in het bestemmingsland wonen. De reden
hiervan is dat de toestand bij vertrek uit Nederland bepalend is voor de vraag
op welke remigratie-uitkering aanspraak bestaat en dat het daarbij niet relevant
is of de partner en de kinderen bij vertrek van de remigrant meeremigreren,
dan wel (reeds) in het bestemmingsland wonen.
In deze nota van wijziging, die technisch van aard is, is in het nieuwe
onderdeel Aa ook de definitiebepaling van partner en kind in de Remigratiewet
uitgebreid. Dit is noodzakelijk, omdat ook in de op de Remigratiewet berustende
bepalingen onderscheid gemaakt moet kunnen worden tussen de partner en het
kind, zoals gedefinieerd in het eerste lid van artikel 1 in de onderdelen
g en h, én de partner en het kind, zoals gedefinieerd in het nieuwe
tweede en derde lid van artikel 1. De wijzigingen in de onderdelen E (artikel
5, vierde en vijfde lid), I (artikel 8f, tweede lid), J (artikel 10, vierde
en vijfde lid) en K (artikel 11, tweede lid) hangen daarmee samen.
Onderdeel E is aangevuld met een wijziging van het derde lid van artikel
5. Voor de duidelijkheid is toegevoegd dat elk kind recht heeft op een evenredig
deel van de wezenuitkering.
In onderdeel G wordt artikel 7, eerste lid, onderdeel c, geschrapt. De
reden hiervan is dat in artikel 4:2, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht
is bepaald dat de aanvrager de gegevens en bescheiden verschaft die voor de
beslissing op de aanvraag nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking
kan krijgen.
Gestreefd wordt naar gelijktijdige inwerkingtreding van de Remigratiewet
en het onderhavige wetsvoorstel. De inwerkingtredingsbepaling van dit wetsvoorstel
maakt dat mogelijk. Aan artikel II is echter een volzin toegevoegd voor het
geval de Remigratiewet toch eerder in werking treedt.
In dat geval is het van belang dat de onderdelen Aa, E, G en J, onder
3 en 4, en K terugwerken tot en met de datum waarop de Remigratiewet in werking
treedt.
De Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid,
R. H. L. M. van Boxtel